Lyonne

Lyonne

overweging op zondag 10 oktober 2021

In deze dienst vieren we het 25-jarig jubileum van de cantor-organist.

 

uit de Bijbel: Matteus 6: 24-34

verhaal: Franciscus preekt voor de vogels (zie onder)

 

Wat maakt jou mens?

Kijk eens naar de vogels, zegt Jezus. Ik stel me Jezus voor zoals Hij daar zit tegen de berghelling aan. Om hem heen zitten mensen. Jezus wijst naar de lucht en iedereen volgt zijn vinger. Tegen het blauw zien zij de vogels vliegen. In de bomen horen zij de vogels zingen en in het gras scharrelt er af en toe een om wat kruimels mee te pikken. Het zorgeloze spat er vanaf. ‘Ik voel me zo vrij als een vogel’, zeggen we. Want we herkennen dat onbezorgde geluk. Er zijn momenten dat we dat ook zo ervaren. Dat we genieten van het gebeuren, de mensen om ons heen, onze kinderen en kleinkinderen, muziek, vakantie. Dat zijn de dagen dat we op ons best zijn. Dat we ons mens voelen.

Kijk eens naar de bloemen, zegt Jezus. En opnieuw stel ik me voor hoe hij op de berghelling wijst naar de kleuren en soorten. Kijk toch eens, ze werken niet en weven niet. Ze hoeven niet anders te doen dan datgene waarvoor ze geschapen zijn: kleur en geur verspreiden. Zo zijn vogels vogels. Bloemen zijn bloemen. En mensen?

Mensen maken zich zorgen. Over eten en drinken. Over de dingen die nodig zijn terwijl ze mogen vertrouwen dat God het ze zal geven.

Is het inderdaad de bezorgdheid die ons definieert als mens? Wat maakt jou mens? Wanneer voel jij: hiervoor ben ik bestemd? En hoe bewaak jij dat je mens blijft in alles wat er om je heen gebeurt. Hoe voorkom je dat het bestaan met jou op de loop gaat, dat je omkomt in je bezorgdheid over… ja over wat?

Jezus’ woorden hebben iets prikkelends. Ze kunnen steken als ze gebruikt worden als een doekje voor het bloeden voor al die mensen die zich wel degelijk terechte zorgen maken over eten en drinken. Jezus’ woorden ‘wees niet bezorgd’ roepen frustratie op als ze bedoeld zijn om mensen die wakker liggen in de nacht te sussen. Zo zijn ze dus niet bedoeld.  

‘Maak je geen zorgen’ is gekoppeld aan de keuze die Jezus neerlegt: God dienen of de mammon. Want allebei gaat niet. God dienen is de waarden van Tora omarmen; is je medemens omarmen. Mammon is de afgod met de vele gezichten: rijkdom, aanzien, macht; en ook de afgod met de meeste aanbidders. De valkuil waarin we allemaal stappen. Het is kennelijk van alle tijden dat het voor de mens lastig is om met zijn hele hart de keuze te maken voor God. Het is lastig om prioriteiten te stellen en al helemaal om het koninkrijk van de hemel prio één te maken.

De bezorgdheid waar Jezus voor waarschuwt is dat we zo in beslag genomen worden door de drang om het zelf goed te hebben, of beter te krijgen, dat de dingen die wezenlijk zijn in de verdrukking komen. Je kunt jezelf zo aftobben dat je mens-zijn en je menselijk zijn in het gedrang komt. Dan ben je geen medemens meer. Niet de zorg wordt afgewezen maar iets anders: een dreigend tekort aan zorg. Zorg voor elkaar, zorg voor de schepping, voor duurzame keuzes en vreedzame oplossingen. Laat dát jou een zorg zijn, want dat heeft te maken met gerechtigheid en koninkrijk.

Waar ben je dankbaar voor?

Als Jezus op de vogels wijst en zegt: maak je geen zorgen, dan mogen we van hem verwachten dat Hij daarin zelf het voorbeeld gaf. Jezus keek niet ongerust vooruit. Hij piekerde niet over wat er op zijn weg ging komen. Hij had het vermogen om in het nu te leven. Om al zijn aandacht te geven aan datgene wat Hij op dat moment moest doen. Om de mensen zijn onverdeelde aandacht te geven. En om ín het moment Gods goedheid te vieren. De vrijheid van de sabbat; het plezier van het aren plukken, de oproep om met elkaar te delen als het etenstijd is en het wonder gebeurt dat er voor iedereen genoeg is, de vreugde van de maaltijd waaraan vriend en vreemde aanschuift, de stilte van het gebed. Ja, Hij kende ook verdriet. En eenzaamheid, en angst om te sterven. Maar het leven was voor hem geen tranendal. Omdat Hij God boven alles liefhad en zijn hand in de dingen zag.

‘Mijn broeders en zusters, vogels….’ Als Franciscus preekt voor de vogels dan wijst hij hen op alles waarvoor ze God mogen danken. Al zingend en fluitend. God geeft hun hun veren en vleugels; Hij geeft alles wat nodig is om te leven en de vrije, zuivere lucht als verblijfplaats.

Waar ben jij dankbaar voor? Wat heeft God jou gegeven om in alle zorgeloosheid van te genieten? Je leven? Je lijf? Wat heeft God jou gegeven dat jou maakt tot de mens die je bent? Ieder van ons heeft eigen veren en vleugels, talenten en gaven, een eigen enthousiasme, wijsheid, liefde. We hebben vrijheid, te eten, een dak boven ons hoofd, mensen om ons heen. Met dezelfde verwondering als we Jezus’ vinger volgen naar de vogels en de bloemen mogen we naar onszelf kijken. Prachtig ben ik. En jij ook. Laten we vliegen, bloeien, kleurrijk zijn. Alles verwachten van vandaag. En vanuit de dankbaarheid zingen en muziek maken. Want als we Gods Naam bezingen, geven we hem eer vanwege zijn trouw, zijn bevrijdende daden. (Ps 66)

 

Wat heb je nodig?

Bedoelt Jezus dan dat ons eten en onze kleding niet belangrijk zijn? We hebben toch allemaal onze baan, de huur of de hypotheek die betaald moet worden; we maken ons druk over een opleiding of over die van onze kinderen. Moeten we daar dan maar mee stoppen? Nee, dat bedoelt Hij niet. God de Vader wéét dat we dat alles nodig hebben. Maar laat de zorg om eten drinken kleding niet zó je agenda bepalen dat er geen ruimte is voor iets anders, voor iemand anders. En vertrouw dat God je zal geven wat je nodig hebt. In plaats van jezelf zorgen te maken, kun je je afvragen ‘wat heb ik nodig?’ Van God wel te verstaan. En vraag jezelf ook af: heb ik dat soms al niet ontvangen?

Dagelijks brood? Zelfs meer dan dat.

Brood voor het hart, kracht om overeind te blijven.

Een huis om te wonen, rust voor de ziel en een schuilplaats. (Ps 62)

We denken soms dat we eten, drinken en kleding nodig hebben om overeind te blijven als mens. Maar wat we écht nodig hebben gaat daar ver bovenuit. God weet dat en geeft het ons.

Jezus wil ons met zijn oproep ‘ontzorgen’. Hij drukt ons op het hart dat we ons niet moeten laten misleiden.

Het zijn de heidenen die zich over oppervlakkige dingen druk maken. Je zou kunnen zeggen: wij weten beter. Wie eenmaal is aangeraakt door God raakt dat niet meer kwijt. Je kunt niet meer onder zijn liefde uit. Maar je kunt er ook niet meer onderuit dat Hij op jou rekent. Daarom: zoek líever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid.

 

--

 

Hoe Franciscus tot de vogels preekte en hem dat grote vreugde schonk

 

Op een dag was Franciscus met een groep broeders

op tocht door het dal van Spoleto.

Ze kwamen in de buurt van Bevagna.

En daar zagen ze op een plek

een grote menigte vogels van allerlei pluimage bijeen;

duiven, kraaien, kauwen,

maar ook zangvogels met een heerlijk lied in de keel.

Franciscus werd altijd opgetogen als hij vogels zag of hoorde.

Voor hem waren ze boodschappers van God.

Als hij een leeuwerik op zag vliegen die zijn lied ten beste ging geven,

kwam het hem voor alsof het zijn ziel was die daar boven het korenveld

de lof zong van de Schepper.

De kraai was voor hem ook een grote vriend

omdat die met zijn gekras hem wakker hield

zodat hij niet wegsufte in het gebed.

Zo had iedere vogel voor hem een diepe betekenis.

 

Toen Franciscus die vogels daar bij Bevagna samen zag,

was het net of ze op hem stonden te wachten.

Hij stapte op hen af en groette hen op de manier waarop hij altijd groette:

‘de Heer geve jullie vrede’.

Tegelijk vroeg hij zich verbaasd af,

waarom de vogels niet wegvlogen, zoals ze anders altijd doen.

 

Een grote vreugde welde in hem op

en vriendelijk vroeg hij hun om

naar het woord van God te luisteren.

Daarna sprak hij hen een tijdje toe

en eindigde met de woorden:

"Mijn broeders en zusters, vogels,

jullie brengen grote lof aan jullie Schepper

en jullie zullen Hem altijd van harte beminnen.

Hij is het immers, die jullie veren gaf om je te kleden

en vleugels om te vliegen

en alles wat jullie nodig hebben.

Onder de schepselen gaf Hij jullie een ereplaats

en wees jullie de vrije, zuivere lucht als verblijfplaats aan.

Zaaien doen jullie niet, evenmin als maaien.

Maar dat is ook niet nodig.

Want zonder dat jullie er iets voor hoeven te doen

beschermt Hij jullie en regelt Hij alles voor jullie."

 

Toen begonnen die vogels

- het verhaal heb ik van hemzelf en de broeders, die bij hem waren –

op wonderlijke manier op hun eigen wijze hun vreugde te uiten:

ze rekten hun halzen, strekten hun vleugels uit,

openden hun bek en keken naar hem.

Hij wandelde daarna wat tussen hen rond,

terwijl hij met zijn habijt langs hun kopjes en lijfjes streek.

 

Tenslotte zegende hij hen,

maakte het kruisteken

en gaf ze verlof om weg te vliegen.

 

Vol vreugde ging Franciscus met zijn gezelschap verder en dankte God.

Maar Franciscus vond ook dat hij tekort geschoten was.

Vroeger immers had hij nooit voor vogels gepreekt,

terwijl nu bleek, met hoe grote eerbied

ze luisterden naar het woord van God.

Vanaf die dag spoorde hij vol ijver alle levende wezens aan,

of ze nu in de lucht, op aarde of in het water leefden,

of ze nu zintuigen hadden of niet,

vol vreugde hun Schepper te beminnen en Zijn lof te verkondigen.

 

Naar 1 Celano 58, bewerkt door Guy Dilweg

Sep 13, 2021

kyrie

kyrie

Twee foto’s laten me niet los. De eerste is van een Amerikaans vliegtuig, waarvan het ruim afgeladen vol is met mensen. Het staat op het vliegveld van Kabul en met dat het opstijgt ontsnappen ruim 600 mensen aan de dreigende situatie in Afghanistan. De tweede foto toont militairen op datzelfde vliegveld. Een baby wordt in de lucht gehouden door mensen die wat lager staan. Militairen hijsen het kindje aan een armpje omhoog. Ik hoop dat ze het in veiligheid hebben kunnen brengen. Wat een hoop moeten de ouders hebben gevoeld. Tijdens de Summerschool-avonden bespraken we wat kyrie is. En hoe verkeerd het soms voelt om dan ook meteen gloria te zingen. Als je keel nog dichtgeknepen zit van verdriet. Of als je pittige vragen hebt voor God over al dat leed. Want is er ook niet de zorg om het zwaar getroffen Haïti, de vele bosbranden en zelfs zorg om licht ontvlambare jonge mensen die schoppen en reltrappen vanuit een niet te begrijpen boosheid.

Iemand in de kring zei: het is al fijn als je weet dat er iemand -Iemand!- luistert. Dat je je verhaal kwijt kunt zonder dat het meteen kan worden geheeld of opgelost. We hoeven niet altijd gloria te zingen. Onze lof aan God is dat wij hem in vertrouwen willen nemen en hem de ongerijmdheid van het bestaan durven voorleggen. Wij eren hem door hem te betrekken in onze angst en bezorgdheid, ook als we niet weten wat Hij zou kunnen betekenen. Voor wie niet weet wat te bidden, lees lied 997 in het nieuwe Liedboek: ‘- en vele duizenden ontheemd, gevlucht uit eigen land, beducht voor tirannie, geweld, voor dood, voor moord en brand; genade Heer, hoor ons gebed, zie deze wereld aan!

Sep 13, 2021

oogst

oogst

In de tuin staat een tomatenplantje. Met groot genoegen knip ik daar de rijpe tomaatjes af. Verbeeld ik het mij of smaken ze echt lekkerder dan die van de Appie? De appelbomen gaan gebogen onder een enorme overvloed aan appels. We moeten opschieten met plukken want de halsbandparkieten hebben ze inmiddels ook ontdekt en ze laten zich onze appeltjes goed smaken. De meeste appels zullen in de sapcentrifuge verdwijnen. Vorig jaar heb ik me zelfs gewaagd aan het pasteuriseren maar als iets zo lekker smaakt verdwijnt elke noodzaak om het lang te moeten bewaren. Wat een rijkdom.

Het is niet voor niets dat Israël in de Tora wordt opgelegd om de oogst nooit als vanzelfsprekend te beschouwen. Dat ze überhaupt kunnen oogsten hebben ze te danken aan God die hen uit Egypte bevrijdde en hen akkers gaf om in te zaaien in het beloofde land. Er moet uitbundig feest worden gevierd vanwege de zegen die God heeft gegeven; een zegen die een op een samenhangt met de gehoorzaamheid aan Gods geboden. Het zal je goed gaan, jou persoonlijk, jouw samenleving, als je je laat leiden door Tien Woorden. Maar op die dingen die je doet zonder je te storen aan God noch gebod kan geen zegen rusten. Je kunt dat heel kernachtig samenvatten en op een tegeltje schilderen: Waar liefde woont, gebiedt de Heer zijn zegen. (Ps 133)

Weekbrief 5 september 2021

Sep 13, 2021

onbetaalbaar

onbetaalbaar

Tot 10 jaar geleden werkte ik in deeltijd. Daarover merkte ooit een kerkrentmeester op dat iedereen in de kerk vrijwilliger is en dat ik dus best vrijwilligerswerk zou kunnen doen naast mijn parttime aanstelling. Dan bleven er tenminste geen werkzaamheden liggen. Vrijwilligerswerk heb ik inderdaad gedaan, maar niet in de kerk. Ik was luizenpluis en biebmiep op de basisschool en deed mee met de creamiddagen. Het was leuk om zo een deel van het leven van mijn kinderen mee te krijgen.

Zo is het ook voor veel mensen in de kerk. Zij dragen hun steentje bij maar beleven er zelf vreugde aan, leren ervan, voelen zich meer betrokken, leren nieuwe mensen kennen enz. Een win-winsituatie dus. Vrijwilligerswerk is onbetaald. En onbetaalbaar! Goed om dat nog eens tegen elkaar te zeggen. De Open Hof zou er heel anders uitzien als er niet zoveel mensen voor en achter de schermen hun steentje bijdroegen. Bedankt allemaal!

Paulus was zich heel erg bewust van de inspanningen die mensen leverden om te bouwen aan de gemeente. Hij kon immers zelf niet overal bij zijn. In de meeste van zijn brieven bedankt hij mensen. Zo noemt hij aan het slot van zijn brief aan de gemeente in Korinte een aantal namen en zegt hij over hen: ‘Zij hebben zowel u als mij nieuwe kracht gegeven. Houd zulke mensen in ere.’

Weekbrief 12 september 2021

bij het afscheid en de bevestiging van ambts- en taakdragers

overweging op zondag 12 september 2021         PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

Jaren heeft Jeremia zijn tijdgenoten opgeroepen om anders te gaan leven. Hij heeft hen gewaarschuwd dat kwaad altijd tot erger wordt. Maar voor God en zijn geboden was geen plaats meer in de samenleving van Jeruzalem en omstreken. En omdat God zich er niet meer thuis voelde, trok Hij zich terug waardoor koning Nebukadnezar vrij spel had. Hij nam heel veel mensen mee naar Babel. Ze hadden het daar niet slecht. Maar het was geen thuis. Liefst zagen de Babyloniërs dat de ballingen zich aanpasten en opgingen in het rijk. De weg van de minste weerstand. Maar er waren ook mensen die ervan uitgingen dat God snel genoeg terug zou komen op zijn besluit om zijn handen van Juda af te trekken. Even volhouden, stil maar wacht maar, het gaat wel weer voorbij. Maar Jeremia komt met een derde mogelijkheid. En daarover schrijft hij een brief.

 

uit de Bijbel: Jeremia 29: 1, 4-14

 

hoop

Afgelopen week werd in de Rijnhaven een energieneutraal kantoorgebouw geopend. Gebouwd met het oog op de toekomst, duurzaam en zelfvoorzienend. Kristalina Georgieva houdt een toespraak. Zij is directeur van het Internationaal Monetair Fonds maar zij is op dat moment  vooral oma. Want ze heeft haar kleindochter van 11 meegenomen. De toespraak gaat over haar toekomst. Want als zij 40 is, zijn de klimaatdoelen wellicht niet gehaald. Geëmotioneerd spreekt oma Kristalina de hoop uit dat haar kleindochter niet hoeft te leven met de gevolgen van de klimaatverandering.

Waar míjn ouders en hún ouders hóóp hadden dat hun kinderen het beter zouden krijgen dan zij, hebben we nu vooral zórg om de volgende generaties. Maar het zou nergens toe leiden als we alleen maar bezorgd waren en ons niet verantwoordelijk voelden voor de bewoonbaarheid van de wereld die we hen nalaten. Als wíj onze handen ervan af trekken omdat we er niet meer in geloven, als wíj geen hoop meer hebben, dan is alles verloren.

Hóe houd je hoop?

In Babel lopen profeten rond die zeggen: wacht maar af, het gaat vanzelf voorbij. Wij hoeven niets te veranderen. Ze lijken verdacht veel op de mensen van nu, die ontkennen dat er iets aan de hand is en dat er iets moet gebeuren. Van die valse profeten zegt God, ik heb ze niet gestuurd. Ik hoor erin dat ook van ons vandaag niet wordt gevraagd dat we lijden wat ons overkomt en het gelovig uitzitten tot de dag komt dat God ons verlossen zal. Ons opsluiten in de kerk, in ons geloof, biedt geen garantie tegen het razen van de tijd en het geeft geen hoop. Dat is één.

De Babyloniërs zien het liefst dat de ballingen worden als zij en hun tradities, geloof, waarden en dromen opgeven. Dan wordt hun invloed vanzelf minder. Het kan verleidelijk zijn om mee te geven, om toe te staan dat geloof verwaterd, om het los te laten. Hoe weinig hoopvol is dat.

Jeremia wijst een derde, begaanbare weg. Niet je opsluiten, niet verdwijnen. Hij roept juist op om méér te worden. Krijg zonen en dochters, krijg kleinkinderen. Hoe hoopvol is dat al. Dat een volgende generatie zich aandient. Het betekent voor vandaag dat wij, christenen, mensen van de kerk, níet moeten opgaan in wat de wereld brengt en langzaam verdwijnen. We zouden juist moeten groeien, een ander geluid laten horen, een tegengeluid.   

 

vrede voor de stad

Of we het nu leuk vinden of niet, dit is de wereld waarin wij leven. Hier bouwen wij huizen, zoeken een partner, krijgen kinderen en kleinkinderen. We zien en ervaren dat deze wereld lijdt onder het kwaad dat haar wordt aangedaan in allerlei opzicht. We doen elkaar geweld aan; we doen de schepping geweld aan. Ik zeg ‘we’ want daar staan we niet buiten; we zijn er hoe dan ook deel van, hebben er een aandeel in. Die stad, die wereld, bid ervoor, zegt God. Bid voor de stad waarheen ik jullie heb weggevoerd en ze je in voor haar bloei want de bloei van de stad is ook jullie bloei. Ik lees het ook voor uit de Statenvertaling.

En zoekt de vrede van de stad……want in haar vrede zult gij vrede hebben. Dat is de escape, de derde weg. De weg van de vrede, de shalom. Hoe zou een stad eruit zien waar die vrede zou heersen? Toch heel anders dan de gemiddelde stad? Niemand zou eenzaam zijn; jongeren zouden zich niet verloren voelen en boos de straat opgaan met een mes; er zou respect zijn voor de schepping in de keuze wát willen we bouwen en waar; mensen zouden zich veilig voelen. Wat een prachtige stad zou dát zijn! Jullie bloei hangt samen met de bloei van de stad, zegt God. Jullie vrede hangt samen met die van de wereld. En dát heb ik voor ogen; dat jullie gelukkig zijn. Jullie shalom, niet het kwaad, is wat mij voor ogen staat. Een ándere stad, een nieuwe wereld waar mensen tot bloei komen, waar ieder tot zijn recht komt. De hemel op aarde.

Jezus zal later zeggen: jullie zijn het licht voor de wereld. Een stad op een berg is overal vandaan zichtbaar. Laat je licht daarom schijnen, verberg je niet. (Matteus 5:12) Ook Hij heeft onze vrede en ons geluk voor ogen.

 

Van U is de toekomst

Het jaarthema van de Protestantse Kerk Nederland is ‘Van U is de toekomst’. Eigenlijk een beetje misleidend thema. Het zou maar zo kunnen betekenen dat wij onze handen ervan aftrekken. Het is immers in Gods hand. ‘Van U is deze wereld, deze tijd…’ zingen we zo na de preek. (NL 362:3) Tot hiertoe is Hij onze toekomst. Maar aan ons godsvertrouwen gaat verantwoordelijkheidsbesef vooraf. God vraagt ons in zijn dienstwerk en trekt ons mee in zíjn betrokkenheid en bewogenheid voor deze wereld.

Laten we bidden voor de stad, ons inzetten voor de shalom van onze samenleving waarin onze kinderen en kleinkinderen opgroeien. Laten we vechten voor de bloei en het geluk van mensen; niet alleen in de kerk maar juist ook daarbuiten.  

 

Van U is de toekomst, God, kome wat komt. Bewaar ons ervoor dat wij uw nieuwe wereld in de weg staan, behoed ons voor onverschilligheid. Laat uw koninkrijk komen én uw wil gedaan worden op aarde, zoals in de hemel. Amen.

 

lied: Hij die gesproken heeft, NL 362

Sep 06, 2021

Sssst!

overweging op zondag 5 september 2021        PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Galaten 3: 26-28 en 1 Korintiers 14: 26-40

 

Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven, zoals ook in de wet staat.

 

buitengesloten

Ik was nog maar net predikant in mijn eerste gemeente toen Bas en ik werden uitgenodigd om de opening van een tentoonstelling bij te wonen. Een gemeentelid wilde ons voorstellen aan de kunstenaar en zei met een armgebaar: En dit is onze nieuwe predikant. Waarop de man voor mij langs reikte en Bas een hand gaf om hem hartelijk welkom te heten in het dorp. Een fraai staaltje alledaags seksisme waarom we hartelijk hebben gelachen. Maar als je op vergaderingen wordt aangesproken met mevrouw en mannelijke collega’s als dominee, als je op je qui vive moet zijn dat je niet de rol toebedeeld krijgt om rond te gaan met de koffie, dan is het toch niet zo leuk meer. Net zo min als ik nog geduld heb met mensen die zeggen: u lijkt helemaal niet op een dominee. Waar lijkt een dominee dan op? Op een man? Als vaak genoeg gezegd wordt dat je niet aan de verwachtingen voldoet, gaat dat vanzelf een keer ondermijnend werken. Maar als ik aankaart waar ik in de kerk te maken heb met ongelijkheid, krijg ik te horen dat er mensen zijn met ‘echte problemen.

En dan ben ik nog voorganger in een deel van de kerk waar vrouwelijke voorgangers worden geaccepteerd; sterker nog waar steeds meer vrouwen zijn. Helemaal niet om te lachen is het voor die vrouwen die een verhaal te vertellen hebben maar dat niet mogen; dat kwaliteiten van vrouwen ongebruikt blijven omdat ze dat van de Bijbel niet zouden mogen. Er zijn collega’s die geworsteld hebben met hun eigen geloof omdat zij zich geroepen wisten door de Geest en tegelijkertijd lid waren van een kerk waar zij niets met hun gaven konden.

Wat heeft Paulus bezield om te schrijven dat vrouwen moeten zwijgen? Wat bedoelde hij ermee dat zij zich moeten onderwerpen aan hun echtgenoot? Hij, die nota bene ook schreef dat in Christus geen onderscheid bestaat tussen mannen en vrouwen, dat er eenheid is. Paulus, die samenwerkte met vrouwen en grote waardering had voor hun opbouwende werk in de gemeente. [ Voor Febe, bijvoorbeeld, afkomstig uit de omgeving van Korinte en uitgezonden naar Rome; voor Junia, apostel net als Paulus, die aanzien geniet en omwille van haar verkondiging zelfs in de gevangenis heeft gezeten (resp Rom 16: 1, 16: 6) ]

Hoe is het toch mogelijk dat men zo kritiekloos als norm heeft aangenomen wat Paulus lang geleden schreef? Waarom is het niet genuanceerd in het licht van de waardering voor vrouwen die hij óók uitspreekt?

Ik dacht, wat zou Paulus hier nu van vinden. Vandaag. Wat zou hij schrijven aan mij, aan mijn zusters. En dit is het geworden.

 

Van Paulus, apostel van Christus aan Lyonne

Éen ding heeft me altijd gedreven: het evangelie van Jezus Christus. Hij zegde vergeving aan en genas mensen die tot dan toe buiten de boot vielen. Hij sprak met vrouwen, genas vrouwen en vergaf hen. Vrouwen behoorden tot zijn volgelingen.

Zijn gelijkenissen gaan over het leven van mannen én vrouwen. Hij verkondigde een vrijheid en gelijkheid die in zijn tijd ongebruikelijk was. En het waren vrouwen die als eerste getuigen waren van zijn opstanding. Zij waren de eerste apostelen want zij hadden de Levende Heer gezien en van hem hun opdracht ontvangen.

Daar konden we niet meer achter terug. Van harte heb ik samengewerkt met vrouwen; ik heb hun gastvrijheid genoten als zij hun huis openstelden voor de samenkomsten van de gemeenten. En ik heb van harte geloofd dat het wáár is dat in Christus alle mensen één zijn. Dat wij in Gods ogen allemaal kinderen van de belofte zijn. En dat allemaal op dezelfde manier kunnen groeien in ons geloof, op dezelfde manier Gods vergeving nodig hebben. En toch… ik was een kind van mijn tijd. En wat in de kerk wél zou moeten kunnen, daar was in de samenleving om ons heen helemaal geen sprake van. Het was in de wet verankerd dat mannen verantwoordelijk waren voor vrouwen. Posities buiten het huishouden waren voor hen niet weggelegd. Onderwijs was niet voor hen bedoeld. Stel je voor dat een vrouw buitenshuis wél iets te zeggen zou hebben, wat zou dat dan betekenen voor de verhoudingen thuis? Wat we in de gemeente voorstonden, botste met de cultuur daarbuiten. Ondanks mijn grote waardering voor vrouwen én mijn geloof in de eenheid van Christus heb ik daarmee geworsteld.  

 

ondergeschikt belang

Maar je hebt gelijk als je mij tegenspreekt over wat ik schreef, dat vrouwen moeten zwijgen en ondergeschikt blijven. Ik zeg het nogmaals: één ding heeft me altijd gedreven, het evangelie van Jezus Christus. En dat stond in de gemeente van Korinte onder druk: de geloofwaardigheid van het evangelie. Stel je voor, als de gemeente van Christus daar samenkwam was het een gekrakeel van jewelste. Iedereen wilde in klanktaal spreken. De een nog luider dan de ander. Er was geen touw aan vast te knopen want er was niemand om het uit leggen. In de oren van gelovigen was het dus alleen maar bla bla bla. Maar buitenstaanders zullen wel gedacht hebben: wat  een krankzinnige bende is dit.

Mensen stonden te dringen om te profeteren. Ik heb geprobeerd hen erop aan te spreken dat je dan wel de talen van engelen en mensen wil kunt spreken, maar dat het zonder liefde klinkt als een schelle cimbaal en een dreunende gong. (1 Kor 13:1) Tevergeefs. Gemeenteleden overschreeuwden elkaar. En als een man preekte werd hij soms luidkeels terecht gewezen door zijn echtgenote. Het is zelfs gebeurd dat vrouwen onderling begonnen te kijven omdat ze het oneens waren over wat de man van de ander verkondigde.

Dit bouwde op geen enkele manier de gemeente op. En het verhinderde dat het evangelie mensen bereikte die het nog niet hadden gehoord. Het maakte het evangelie zelfs compleet ongeloofwaardig. Er was rust nodig, en orde. En ik heb geprobeerd die orde te scheppen zoals God ook orde schiep in de chaos van het begin.

Het is dáárom dat ik schreef dat vrouwen moeten zwijgen. Getrouwde vrouwen welteverstaan. Zij kunnen hun man thuis om uitleg vragen. En als ze het oneens met hem zijn, kunnen ze dat beter thuis bespreken dan in het openbaar.

Het ging me dus niet om de vrouwen maar om het belang van de gemeente. In het bijzonder de gemeente in Korinte. Een stad die toch al bekend stond om zijn losse moraal, met mensen vol goede wil maar toch ook een beetje volks en grof. Ik vind het vreselijk dat men later zo aan de haal is gegaan met mijn woorden en dat het vrouwen is verboden om te bidden en te profeteren. Dat heb ík nooit verboden. Ik heb alleen geprobeerd het te reguleren. (lees bijv 1 Kor 11: 5) Vrouwen moeten ondergeschikt blijven. Ja, dat heb ik geschreven. Ondergeschikt aan het belang van de gemeente en het evangelie! Niet aan de mannen. Niet aan de leiding van de kerk. Het spijt me meer dan ik kan zeggen dat het zo is misverstaan. Genade en vrede voor jou, Paulus.

 

iedereen draagt iets bij

Door dat ene vers is in het gedrang gekomen wat Paulus nog meer heeft geschreven en wat wij ter harte zouden kunnen nemen om als gemeente van Christus te bloeien en het evangelie van harte te verkondigen.

Ten eerste, iederéén draagt iets bij dat de gemeente kan opbouwen: een lied, een onderwijzing, een uiting in klanktaal of de uitleg daarvan. Iedereen! Mannen en vrouwen, ouderen en kinderen, mensen met lef en de stillen in den lande, de denkers en de doeners. Daarin zijn we gelijk, éen in Christus. Een mooie vraag om aan onszelf te stellen: wat draag ík dan bij, wat kan ik betekenen? Waar ben ik nodig? Waar men in Korinte teveel op de voorgrond drong, zijn we hier misschien te bescheiden over onze eigen gaven, over de tijd die we beschikbaar hebben. En de luwte bevalt ons soms best. Dus: durf te spreken.

Maar… durf ook te zwijgen. Heb vertrouwen in diegenen die leiding nemen en val hen niet af. Wees je er, net als Paulus, van bewust dat de samenkomsten van de gemeente ook een gezicht naar buiten zijn. Met elkaar dragen wij bij aan een de orde en de vrede waarbinnen het evangelie kan floreren. Daaraan zijn we allemaal ondergeschikt.

En ten laatste, zijn we soms niet te véél bezig met het in stand houden van de gemeente, de kerk; zo veel dat de gemeente doel op zich is geworden in plaats van slechts een middel om het evangelie te verkondigen. We maken ons bezorgd over de inkomsten, over de geringe aanwas van de jeugd; we maken ons zorgen of De Open Hof ná corona even bruisend zal zijn als ervoor. Het is goed om ervoor te waken dat de gemeente nooit een doel in zich is. Maar een middel om het evangelie te verspreiden; een afbeelding van Gods koninkrijk op aarde.

Dat ene vers, zo uit zijn verband gehaald, is een tekst met grote gevolgen. Ik hoop en bid dat de gehele tekst grote gevolgen zal hebben als het gaat over onze bevlogenheid, over hoe warm we lopen voor onze gemeente en voor het evangelie van onze Heer Jezus Christus.

dansen met Janssen

Is het de onduidelijke communicatie van minister de Jonge of de ongrijpbaarheid van het virus dat zich door niets en niemand laat regisseren? Zijn het de jongeren? Maakt het antwoord echt wat uit voor de mensen die gedupeerd zijn of voor diegenen die zich erop verheugd hadden lekker los te gaan met vrienden? Het is verdrietig genoeg dat zoveel vingers beschuldigend naar hen wijzen.

In de Bijbel krijgt koning David er van langs als hij voor de ark uit danst. De ark, die Gods aanwezigheid vertegenwoordigt, was lange tijd in de handen van de Filistijnen. Maar David mag hem weer thuis brengen, in Jeruzalem. Niet alleen de ark komt weer thuis, ook God met zijn zegen is weer in hun midden. Wat een feest! David gaat helemaal los. Hij heeft zijn koninklijke kleed afgelegd en hij danst en springt in zijn onderhemd. Precies zo’n hemd als de priesters dragen. Het is dan ook een heilige gebeurtenis. Zijn vrouw Michal ziet het gebeuren en kan er geen respect voor opbrengen. Zij houdt van kóning David, niet van deze malloot. ‘Ik danste om de Heer te eren!’ zegt David. Mooi gezegd! Wie danst viert het leven, dat per definitie gegeven is, een geschenk om met twee handen aan te pakken. Het verlangen om te dansen met Janssen lijkt me uiting geven aan dat gevoel.

Daarom ‘Dans alsof er niemand kijkt. Zing alsof er niemand luistert. Heb lief alsof je nooit bent gekwetst. Leef alsof de hemel op aarde is.’ 

gepubliceerd op de Weekbrief van 18 juli 2021

overweging op zondag 18 juli 2021           PG De Open Hof ~Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Jesaja 63: 7-9 en Matteus 11: 28-30

tekst: Voetstappen in het zand

 

gezien

Als iemand tegen je zegt:

Kom maar naar mij, jij die zo moe bent,

dan doet dat al meteen goed.

Want het betekent dat het gezien is,

dat jij een flinke rugzak hebt.

Het is gezien dat je moe bent omdat je veel te verdragen hebt.

En dat je soms niet veel meer hebben kunt.

Alleen al de erkenning dat het niet meevalt,

kan maken dat je tóch nog even door kunt.

De liederen die we vandaag zingen hebben allemaal het woord ‘dragen’ in zich.

(NL 23b: 1 en 2; NL 868: 2, NL 275: 1, 2 en 3 en NL 936)

Omdat God zich meer dan eens laat kennen als een God die draagt.

Zoals een vader of moeder een kind optilt.

Vanuit eenzelfde zorgzaamheid zal God dat doen.

Natuurlijk zal hij zorgen voor Israël, lazen we in Jesaja.

Hij wil hun redder en bevrijder zijn.

Hij is naar zijn volk toegekomen, heeft het in de armen genomen als een kind

en weggedragen uit Egypte. En ook in de woestijn droeg Hij hen.

Niet een stukje, maar de hele weg.(lees bijv Deut 1:31 en Num 11:12)

Die dragende God is een geliefd beeld;

De tekst van de Voetstappen in het zand is bij velen in het hart geschreven.

Omdat ze ervaren hebben dat het zo is. Of zouden willen dat het zo mag zijn.

God is als een Vader die ons beschermt als een kind op zijn arm.

En die God, zegt Jezus, dat is míjn Vader.

Net als de Vader wil de Zoon een plaats zijn om tot rust te komen.

Een grazige weide zijn; beschermende vleugels boven ons, onder ons.

 

juk

Jezus geeft wie hem wil volgen ándere bagage mee.

‘Neem míjn juk op je en leer van Míj.’

Niet de last die de wetgeleerden opleggen aan het volk.

De Tien Woorden van God zijn in Jezus’ tijd uitgegroeid tot een indrukwekkende bijlage van 613 regels en voorschriften.

Het zijn er zoveel dat het dagelijkse leven er ingewikkeld van kan worden. 

(zie bijv Lucas 13: 15 of  Mc 2: 23v)

Dat zijn er zoveel dat je er altijd wel een vergeet en het net niet helemaal goed doet.

Zo keken de wetgeleerden en Farizeeën dan ook aan tegen ‘het volk’.

Dat kon geen goed doen in hun ogen.

 

Het irriteert Jezus dat zij de voorschriften als een last opleggen aan het volk

en geen vinger uitsteken om die last te verlichten.

Pas maar op, zegt Hij, want ze houden zich er zelf ook niet aan.

(Mat 23: 4)

De wetgeleerden hebben weinig begrepen van het geheim van Gods koninkrijk.

Hun leer drukt de mensen neer en zorgt dat ze nooit rust hebben.

Doen wij het zoveel beter? Ik vraag het me af.

We zijn een regelzuchtig volk geworden.

We nemen elkaar graag de maat als de regels worden overtreden.

Soms lijkt het wel alsof we er op uit zijn om een ander op een fout te betrappen.

Corona heeft wat dat betreft niet het beste in ons wakker gemaakt.

In onze tijd gaan ook zoveel mensen gebukt

onder de verwachtingen die ze zichzelf opleggen.

Of opgelegd krijgen van hun omgeving.

Er zijn zoveel ongeschreven normen

waaraan je zou moeten voldoen om erbij te mogen horen.

Op school, op je werk, in je familie…

overal kan het gebeuren dat je op je tenen moet lopen.

Burn out is een volksziekte aan het worden. Bij jongeren al nota bene.

Ik ken zoveel mensen die nú pas aan het leren zijn

dat niet alles perfect hoeft te zijn

en dat je je onder je eigen regels en verwachtingen vandaan mag vechten.

 

rust

Kom maar naar mij, jij die gebukt gaat onder last.

En ik zal je rust geven. Het leven bestaat immers niet alleen uit zwoegen.

God zelf heeft ons geleerd dat we ook van ophouden mogen weten.

Rust maakt deel uit van de scheppingsweek, de werkweek van God.

We zijn er niet altijd even goed in. Gaan soms maar door en door

zonder een pauze te nemen. Want dat staat er in het Grieks:

ik zal jullie een pauze geven. (Gr anapausoo)

Maar Jezus bedoelt meer dan alleen uitrusten.

Die rust die Hij geeft is ook: ‘er gerust op zijn’, vertrouwen dat je op de goede weg bent,

de weg die God je aanwijst.

Het is de kalme zekerheid dat het goed zit tussen jou en God.

(lees bijv Jer 6:16 en Joz 1:13)

De rust die Jezus wil geven is dat een mens zich niet opgejaagd voelt

door alles wat moet of niet mag.

Hij wil ons bevrijden van de krampachtigheid en de angst of je goed genoeg bent. Hij bevrijdt ons van het set schuldig staan voor God,

het schuldig gehouden worden door mensen,

Dat is voorbij. Jezus verbindt de mens op een nieuwe manier met God.

Vanuit de vergeving en de goedheid.

Dat betekent ook dat hij de mens op een nieuwe manier verbindt met de medemens.

Nou ja, nieuw. Zo was het al. God was die dragende Vader al lang.

Het was alleen ondergesneeuwd geraakt omdat de wet een doel op zich geworden was.

 

licht

Míjn juk is zacht en míjn last is licht. Het is makkelijker te dragen. Gebruiksvriendelijker.

Wat Jezus verandert is dat het niet gaat om het keurslijf van regels en voorschriften

niet om de leer, maar om de leraar.

Ben je bereid om hem te volgen en te leven zoals Hij leeft.

Dat is de vraag die in dit stukje wordt gesteld.

Het blijft een juk. En het blijft een belasting.

Maar het is te dragen. En het is vrijwillig.

En degene die het oplegt, kun je vertrouwen want Hij duikt er zelf niet voor weg.

Hij dóet zelf ook wat Hij oplegt aan anderen.

Hij vraagt ons om elkaar te dragen.

Om ons over elkaar te ontfermen, zoals Hij dat heeft gedaan.

Gelukkig zijn we als we ervaren dat het zo ís.

Dat we gedragen worden door de warme aandacht van de mensen om ons heen.

Jezus vraagt ons om wat van elkaar te verdragen

zoals Hij alles wat menselijk is te verdragen heeft gekregen.

(lees hierbij Jesaja 53:4vv) Hij droeg de last van de menselijke schuld weg.

Hij droeg het kwade weg. Dát is voor ons een veel te zware last.

Maar de last die Jezus ons oplegt is licht.

Omdat het in liefde wordt gedragen.

 

Wat dat juk is, en die last, dat weten we maar al te goed.

Ooit sprak ik een moeder met twee autistische kinderen.

Hun hele leven lang is zij met hen bezig.

‘Wat heb ik verlangd naar het moederschap’, zei ze;

‘en wat is het me vreselijk tegengevallen. Maar wat houd ik van die kinderen.’

Ik denk ook aan diegenen die als mantelzorger hun partner bijstaan,

of kinderen die voor een ouder zorgen, of verantwoordelijk zijn voor een broer of zus.

Hoe zwaar het ook valt, voor velen geldt dat zij het in liefde op zich nemen.

(Luister eens naar: The Hollies, He ain’t heavy, he’s my brother)

 

En wat zijn er veel anderen die bewondering en respect afdwingen door hun inzet,

hun aandacht voor hun taak, hun tijd voor mensen. Ook zij doen het met liefde.

Het is niet noodzakelijk licht. Je voelt het wel degelijk drukken op je schouders.

Maar het komt op je weg of het hoort bij je werk, en je zegt geen nee.

Want dat zit niet in je aard.

Ik haast me om hierbij te zeggen

dat mantelzorg, of welke vorm van zorg dan ook, ons niet te gronde mag richten.

Jezus heeft zijn leven geven. Zóver kunnen we niet gaan.

Zover hoeven wij niet te gaan. Dat is al voor ons volbracht.

 

De draagkracht die Jezus van ons vraagt

wortelt in het vertrouwen dat wij zelf gedragen zijn.

Gedragen door de Geest, door de kracht van de liefde.

Alleen zo kunnen wij anderen dragen.

 

‘Er is nog zomer en genoeg

wat zou het loodzwaar

tillen zijn wat een gezwoeg

als iedereen niet iedereen ter wille

was als iedereen niet iedereen

op handen droeg.’

(Judith Herzberg)

Jul 12, 2021

woensdag

Op de dag dat ik ’s middags mocht voorgaan in een huwelijksdienst bereidde ik ’s morgens met familie een afscheidsdienst voor. Verdriet en vreugde, rouw en trouw, zo dicht bij elkaar, en bij allebei de gelegenheden ging het over de liefde; de liefde waarvan afscheid genomen moest worden en de liefde die nog groeien mag.

Ik vind het niet altijd makkelijk als emoties elkaar zo snel afwisselen. Tegelijkertijd beschouw ik het als een voorrecht dat ik zo nauw bij mensen betrokken mag zijn en even met hen mee op mag lopen over het pad dat zij gaan. In verdrietige en vreugdevolle tijden mag ik bij mensen zijn en iets representeren van de gemeente van Christus en van Gods nabijheid. Ik maak wel eens het grapje dat als je de dominee uitnodigt je de Bijbel erbij krijgt. Die gaat open. Omdat we daar woorden vinden die troosten en dragen. Niet voor niets krijgt een bruidspaar ook een Bijbel cadeau. Zoals een timmerman onthand is zonder gereedschapskist, zo ben ik dat zonder Gods Woord. Ik moet het daar tenslotte ook van hebben, in welke situatie ik maar terecht kom. ‘Bij U schuil ik, U bent mijn schild. In uw woord stel ik mijn hoop.’ (Ps 119: 114) 

gepubliceerd op de Weekbrief van 11 juli 2021

Jul 12, 2021

vloek en zegen

overweging op zondag 11 juli 2021           PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Genesis 11: 18-27

(afbeelding: Drunkenness of Noah, Bellini) 

 

een grote donkere man

‘De wijn maakte hem lichtzinnig en zorgeloos. Die oude man werd dronken. Toen leek het wel alsof hij zijn verstand niet meer had. Hij waggelde naar zijn tent en ging naakt op de grond liggen slapen. Zo dwaas had de wijn die oude wijze man gemaakt. Zo dwaas had de zonde van de onmatigheid hem gemaakt. Wie was die oude man? Dat was Noach.’ ‘De zondvloed had de zonde niet weggenomen van de aarde. Die was blijven wonen in de harten.’

‘Toen kwamen er voetstappen aan. Er klonk een spottende lach. Een grote donkere man kwam voor de open deur van de tent staan en keek naar de slapende Noach. Het was Cham. Hij lachte om zijn vader en bespotte hem. Daarna liep hij naar zijn broers om te vertellen wat hij gezien had.’

 

Dit komt uit de kinderbijbel van Anne de Vries, waarmee heel veel mensen zijn opgegroeid. Van dit citaat, dat ik overigens behoorlijk heb ingekort, zijn maar twee zinnen waar. Noach wordt dronken en gaat naakt liggen slapen. En Cham vertelt dat aan zijn broers. In de Bijbeltekst wordt het gedrag van Noach niet veroordeeld met termen als lichtzinnig, zonder verstand of gewaggel. Het gaat ook niet over de zonde. Maar de ergste uitglijder is dat de figuur van Cham wordt ingekleurd. Hij lacht zijn vader uit, bespot hem. Hij is groot en donker. En daarom, lieve jongens en meisjes, werd Cham vervloekt. Hij en zijn nakomelingen zullen voor altijd de knechten zijn van de andere volken.

 

Deze Bijbeltekst is lang gebruikt om de handel in slaven te verantwoorden. Donkere mensen, dat waren de nakomelingen van Cham. Knechten moesten die zijn. De verschillen in blank en zwart, apartheid en racisme, werden met de Bijbel in de hand verklaard. Ook ik ben opgegroeid met Anne de Vries. Op de tafel van de meester stond een spaarpotje voor de arme negertjes in de Derde Wereld waar elke maandag een kwartje in ging. Ik leerde ‘Moriaantje, zo zwart als roet’ en Zwarte Piet hoorde er gewoon bij. Het omstreden paneel van de gouden koets, dat als beschamend en beschadigend wordt ervaren, doet geen pijn aan míjn ogen. Dat soort plaatjes stond ook in de boeken waaruit ik les kreeg. Maar dat was díe tijd.

 

In ónze tijd wordt steeds nadrukkelijker gevraagd om erkenning van het leed dat mensen door de slavenhandel is aangedaan. Het maken van excuses is een onderwerp op de politieke agenda geworden en ook de gouden koets is het laatste woord nog niet gezegd. De kleinkinderen en achterkleinkinderen van tot slaaf gemaakten vertellen hoe de opgelopen achterstand tot op vandaag doorwerkt.

We zullen het er snel over eens zijn dat deze manier van Bijbel uitleggen nu écht niet meer kan. Het is dan ook een ándere tijd. Een belangrijke waarde is dat iedereen gelijk is, gelijke kansen mag hebben.

Tegelijkertijd zien en horen we dat dat lang niet altijd zo is. We verzetten ons tegen openlijk racisme. Maar in het verborgene kan er nog veel verbeterd worden. Niemand wil racist worden genoemd. Toch merken we dat racisme niet zomaar is uitgebannen. Ook niet in onszelf.

 

anders lezen

We gaan anders lezen. Dichter op de tekst. Wat lezen we dan?

Met de zonen van Noach begon de verspreiding van de mensheid over de hele aarde. Zeventig volken zijn het. (alle namen uit de lijst in Genesis 10) Zo had God het bedoeld: dat de mensheid zou groeien en de aarde bevolkt zou worden. (Gen 1:28 en Gen 9:7) Maar waarom dit wonderlijke intermezzo? Het is ook nu weer goed om te bedenken dat deze verhalen van het begin werden opgeschreven tijdens de ballingschap in Babel. Ver van huis vertellen zij hoe ze slaven waren in Egypte, hoe zij strijd hebben geleverd met de Filistijnen en de Kanaänieten en hoe ze als gevangenen zijn meegenomen door de Babyloniërs. En laten die volken nu allemaal afstammelingen zijn van Cham, de zoon van Noach. In hun geschiedenis spelen steden als Sodom, Gomorra en Nineve, een bedenkelijke rol. Daarin gebeurt wat je als gelovig mens níet zou moeten doen. Alle strijd die Israël heeft gevoerd is met nakomelingen van dat vervloekte Kanaän. En zo vertellen ze het dus ook: Kanaän -niet Cham!) is vervloekt. De volken die uit hem geboren worden vertegenwoordigen niet alleen dat waartegen de Tora zich verzet en waar de profeten kritiek op hebben maar ook datgene waarvoor Israël zelf ook gevoelig is.

Want zij blijken vaak niet sterk genoeg om bij de Tora te blijven.

Het zijn volken die zich vestigen en steden bouwen. Samenlevingen die gebouwd worden op bezit en rijkdom, al te vaak ten koste van kwetsbaren en zwakken. Wat mensen kunnen bereiken wordt verafgood. De maakbaarheid van het leven wordt en de vruchtbaarheid worden geëerd met hoge heilige palen, enorme vruchtbaarheidssymbolen. (bijv: Ex 34:13, Rich 6: 25vv) En nu ligt daar Noach, met zijn symbool van vruchtbaarheid open en bloot.     

Daar laat Cham zijn broers naar kijken. De zonde van Cham is dat hij maar een deel ziet van zijn vader. Hij ziet niet zijn kwetsbaarheid maar de menselijke zelfoverschatting.  

 

Dit verhaal vertelt dus niet over rassenscheiding. God heeft de mensen ook niet verschillend van elkaar geschapen. Hij schiep de dieren in soorten. Maar de mens schiep Hij naar zijn evenbeeld, mannelijk en vrouwelijk, kleurrijk.

Dit verhaal wil niet een deel van de mensheid veroordelen, maar een manier van leven die slecht past bij het geloof in de God van Israël. Geloof in eigen macht en kracht kan makkelijk ontsporen. God kan misbruikt worden om structuren te sanctioneren; racisme, fascisme, maar bijvoorbeeld ook het machtsmisbruik van de kerken.

Maar God laat zich kennen als de bondgenoot van wie kwetsbaar is. Hij is niet de God van de vaste oude paden maar een God die mee beweegt en uitnodigt nieuwe wegen te verkennen. De focus ligt niet op wat mensen tot stand hebben gebracht maar op wat zij ontvangen mogen. Het gaat niet om hun macht maar om hun naakte weerloosheid, en om God die hen omgeven wil als een mantel.

 

Dat vervloekte Kanaän waar tegen ieder die gelooft in God vecht. Tegenover die vloek staat de zegen. Niet Sem wordt gezegend maar de God van Sem. Als je tegen Sem zou zeggen, je bent een gezegend mens, dan zou hij die eer direct aan God geven.

En ook Jafet wordt niet gezegend maar er wordt voor hem gebeden dat er ruimte zal zijn in de tenten van Sem. Sem is dus als oudste geroepen om onderdak te bieden aan Jafet. Om gastvrij en solidair te zijn. Uit Sem zal Abraham voortkomen, stamvader van Israël, Gods troetelkind. Maar God heeft meer kinderen.

En het is een Bijbelse droom dat eens alle volken één zullen zijn. Al zijn kinderen om één tafel. (bijv. Psalm 87, 72, Jes 2 en Micha 4)

Als Matteus vertelt over de geboorte van Gods Zoon, laat hij drie vreemdelingen op bezoek komen. De traditie vulde dat aan, drie koningen uit het land van Sem, van Cham en van Jafet. Omdat de Zoon alle mensen, alle volken, tot de Vader wil brengen. Om zo de droom van de profeten in vervulling te laten gaan.

Jesaja droomt van de dag dat God op een berg een feestmaal zal aanrichten. De volken zullen toestromen om te eten van de uitgelezen gerechten en te drinken van de belegen wijnen. (Jesaja 25: 6-9)

 

dronken

En zo komen we weer bij waar het begon, de wijngaard van Noach. In de eerste plaats is hij landbouwer. Om te eten zal hij moeten werken. Zwoegen en zweten zal dat zijn. (Lees Genesis 3: 17-19) Maar er valt ook te genieten. De dronkenschap van Noach is geen zonde, zoals Anne de Vries vertelt. Noach, de ontdekker van de wijn, moet alleen nog leren maat houden. De wijn van de vreugde mag rijkelijk vloeien en je helemaal dronken van geluk maken. Want daar staat de wijn voor, geluk met God. Hoe we soms ook ploeteren en zwoegen.

Denk aan de enorme druiventros die de twee verspieders tussen zich in meenamen uit het beloofde land. Of aan de profeet Micha, die droomt van vrede en rust, geen strijd meer tussen de volken, zodat mensen bij hun eigen wijnstok kunnen zitten. (Micha 4: 4)  En aan Jezus die de wijn liet vloeien als water. Kortom, het leven is goed voor Noach. Er rust zegen op. Voor zijn naaktheid hoeft hij zich niet te schamen. Die brengt ons weer even terug in het paradijs. Want uiteindelijk gaat het zondvloedverhaal over de vernieuwde schepping, waar de mens leert leven tussen goed en kwaad. Het blijft vallen en opstaan. Valkuilen genoeg. Maar ook het geduld van God is groot genoeg. Zijn boog in de wolken is nog altijd te zien.

Page 13 of 18