Lyonne

Lyonne

Jan 22, 2024

een nieuwe geest

overweging op zondag 21 januari 2024 PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland 

 

uit de Bijbel: Marcus 1: 21-28 

afbeelding: James Tissot

 

een nieuwe leer  

Dinsdag. Ik zit aan mijn bureau om de preek voor te bereiden. Voor me staat de Theologie Scheurkalender met een citaat van Paul Tillich. Het is een moeilijk citaat maar het pakt me wel. ‘Geloof is niet een mening, maar een staat. Het is de staat waarin wij gegrepen worden door de kracht van het ‘zijn’ … dat alles overstijgt en waarin alles dat bestaat deelneemt.’  

 

Geloof is gegrepen worden en ervaren dat je als mens bent opgenomen in een groter geheel. Het heeft dus veel minder te maken met bestuderen, met dogma’s en veel meer met hoe wij mens zijn. Ook God is niet Iets of Iemand om te bestuderen maar om toe te laten in ons bestaan. Geloven gaat niet over ons hoofd maar over ons hart.  

 

Zou dát besef soms het verschil hebben gemaakt op die sabbat in de synagoge in Kafarnaum. Jezus heeft daar de Schrift genomen, voorgelezen en uitgelegd wat er staat. Dáár zijn de mensen voor gekomen. Om vertrouwde woorden te horen.  Net als elke sabbat. 

 

Maar als Jezus begint uit te leggen, klinkt het anders. En Hij spreekt met gezag, anders dan de Schriftgeleerden. Er gaat iets van hem uit dat maakt dat je wel moet luisteren. Zo heeft iemand nog nooit de Schrift voor hen uitgelegd. Zo vol overtuiging, zo oprecht. Waar anderen het vooral óver God hebben, lijkt van deze man wel iets uit te gaan dat van God zelf is. De aanwezigen in de synagoge zijn diep onder de indruk. Het oude vertrouwde heeft een nieuwe glans gekregen. Een nieuwe leer!  

 

Met dat woord ‘leer’ moet je misschien oppassen. Dat klinkt weer als ‘mening’, als dogma’s en ‘zo hoort het nu eenmaal’. ‘Leer’ klinkt als de Schriftgeleerden en Farizeeën die erop uit waren om alles bij het oude te houden. ‘Leer’ weerhoudt mensen ervan om zelf te denken, zelf te beslissen. Dogma’s vertellen ons wat waarheid is zonder in gesprek te gaan met andere waarheden. En ‘zo hoort het nu eenmaal’ kan mensen buitensluiten die anders denken, anders geloven, anders zijn.  

  

‘Geloof begint nooit met de leer. De leer maakt er soms wel een einde aan. Geloof begint met mensen op je weg die je ogen geven om te zien, oren om te horen. Geloof krijg je altijd van iemand, het overkomt je, net als de liefde, en het tintelt, het leeft.’ (Nico ter Linden, Het Verhaal gaat, 23) Maar als geloof stolt, een mening wordt, en niet meer bevraagd mag worden, niet meer creatief mag worden benaderd, dan wordt het bloedeloos, een les die we elkaar lezen, een maat die we elkaar nemen. Als geloof wettisch wordt, wordt alle leven eruit geknepen.    

 

demonen 

Terwijl het Jezus daar juist om begonnen is. Om het leven van mensen. Als Hij spreekt over Gods koninkrijk, dan roept Hij mensen op om dit goede nieuws niet alleen te geloven maar ook hun leven er naar in te richten. Om zich te bekeren. Om zich af te keren van wat kwaad is, van wat relaties verziekt.  

Om zich om te keren zodat ze weer in Gods licht komen te staan. Jezus roept mensen tevoorschijn als mensen van God. Geliefd. Vergeven. Geheeld. Jezus opent een nieuw  bestaan, een nieuw zijn. En dat heeft alles te maken met zijn boodschap over Gods koninkrijk.  

 

Maar als je spreekt over Gods nieuwe wereld, dan valt de wereld die wij kennen door de mand. Het lijkt er niet op. Nog niet. Die wereld waar mensen waardig leven mogen, en elk zijn naam in vrede draagt… verder weg dan ooit. Juist door het te hebben over liefde, ontmasker je alles wat liefdeloos is. En juist door het goede na te streven, leg je bloot wat het kwade is. Dat zien we gebeuren in de synagoge. Jezus zegt en doet het goede in Gods Naam en meteen komen andere krachten bovendrijven; krachten en machten die erbij gebaat zijn dat alles blijft zoals het is. Machten die mensen in hun greep houden, zó dat er geen ruimte meer is voor God.  

 

Marcus heeft daar aandacht voor en in het eerste hoofdstuk vertelt hij wel drie keer over het verdrijven van demonen. Over onreinheid en daardoor niet meetellen. En Marcus vertelt ook hoe Jezus tegen zijn eigen demonen heeft moeten vechten, tegen de duivel die hem in de woestijn op de proef stelde. Vanaf het begin is duidelijk dat Jezus’ verkondiging ontmaskerend en bevrijdend is; en dat er strijd geleverd zal worden tussen goed en kwaad, tussen wat van God is en wat van het boze is. En die boze machten hebben eerder door wie Jezus is dan zijn eigen leerlingen en ze voelen de confrontatie aankomen.  

 

Jezus’ verkondiging van het koninkrijk is als een stok waarmee in een wespennest wordt gepord. Woedend vliegen ze naar buiten. ‘Wat hebben wij met Jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je soms gekomen om ons te vernietigen?’   

 

Wat huist er aan onreine geesten en demonen in onze wereld?  

Ik moet denken aan dat nare woord dat typeert hoe met mensen wordt omgegaan ‘demonisering’. Het vertelt iets over een samenleving waarin dat ‘samen’ niet voor iedereen geldt. Het vertelt over bedenkelijke beslissingen; over angst. Over systemen en dogma’s.  

Ik moet ook aan mensen die we ‘verward’ noemen; in de steek gelaten door het systeem, vermorzeld door het moordende tempo dat we erop na houden en de hoge eisen die we stellen; mensen die rondzwerven en voor overlast zorgen, mensen tot het uiterste gedreven 

 

Ook in onszelf huizen die onreine geesten. We hebben allemaal onze eigen demonen te  bevechten en onze eigen strijd te voeren om het goede en heilzame in ons leven toe te laten. Om ons te laten overweldigen door Gods liefde, om ons te laten bevrijden.  

Wij zijn ook schreeuwers, net als de man in de synagoge. We overschreeuwen onszelf om wat in ons leeft te overstemmen: dat grote verdriet dat we niet los willen laten, ons schuldgevoel, de eeuwige twijfel, dat stemmetje dat zegt: niet goed genoeg, je bent niet goed genoeg. Wij zijn evengoed verwarde mensen als we niet los kunnen komen van wat ons vergiftigd, als het goede en liefdevolle in ons wordt gesmoord.  

Ik denk maar, als Marcus helemaal aan het begin zo de nadruk legt op bevrijding van het boze in ons, dan is dat toch de kern van Jezus’ evangelie. Dat het boze, het kwaad, in ons wordt overwonnen en dat wij bevrijd, geheeld, geschikt zijn voor Gods wereld.  

 

Gods Geest 

Wat in ons huist mag plaats maken voor die andere geest, Gods Geest. De Geest die vrij maakt, aanspoort om te leven naar Gods geboden. De Geest van vrede en liefde.  

Het is veelzeggend dat dit gebeuren plaats vindt op de sabbat; de dag dat Israël gedenkt dat dat God hen bevrijdt heeft van alle vormen van slavernij. En juist op die bevrijdingsdag loopt een onvrij mens, bezeten door een onreine geest.  

Onrein betekent dat iemand niet geschikt is om God te naderen. Onrein betekent dat je eerst gereinigd moet worden om weer geschikt te worden als mens van God. De man in de synagoge is niet alleen onvrij maar komt er ook niet aan toe om te leven zoals hij is bedoeld, om God te dienen. En dat is nu juist de kern van Jezus’ verkondiging, mensen veranderen, vernieuwen, vergeven, helen, reinigen, zodat ze mee kunnen komen in Gods koninkrijk. Daar mogen we om bidden: Schep, God, een nieuwe geest in mij.  

 

Als de onreine geest de man heeft verlaten zijn de mensen verbijsterd en het nieuws over Jezus verspreidt zich als een lopend vuurtje. Later zal Jezus zijn leerlingen uitzenden om hetzelfde te doen. Hij geeft hun de macht om onreine geesten uit te drijven. (Mc 6:7)  

Ik geloof dat het de taak van de kerken is woorden van bevrijding te spreken in een krankzinnige wereld. Hoeveel mensen leven niet verkrampt, angstig. Er huizen zoveel schaduwen in de zielen van mensen en er spookt zoveel rond 

Onze wereld wacht op woorden van God, die zo worden uitgesproken en gedaan dat de wereld erdoor verandert. Onze wereld wacht op liefde. Op mensen die het kwade willen overwinnen door het goede. Op mensen die zo overrompeld zijn door Gods liefde dat ze niet anders kunnen dan liefhebben.  

overweging op zondag 31 december 2023          PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Psalm 90, Prediker 3: 1-15

 

Alles heeft zijn tijd.

Alles heeft zijn tijd.

Waarom schrijft Prediker dat zo?

Geeft hij ons een blauwdruk van het leven?

Een ‘stil maar wacht maar’ in tijden van rouw of verdriet?

Voorspelt Prediker ons dat we eens weer zullen dansen of lachen?

Geeft hij ons een tegeltjeswijsheid mee: na regen komt zonneschijn?

Was het maar zo eenvoudig.

Voor mensen die groot verdriet doormaken lijkt het me een schrale troost en voor mensen in de rouw past het ons om dicht bij hen te blijven in plaats van een voorschot te nemen op de toekomst.

Wil Prediker ons dan aansporen om vooral onze kansen te grijpen en niets van de tijd te missen? Nee, Prediker is de man van het relativeren. Hij zegt juist niet dat het leven een vol  mogelijkheden is die je als mens moet zien te grijpen. We denken soms van wel, we proberen het wel, maar we zijn niet de ontwerper van ons eigen leven.

Het is ons niet gegeven om de tijd naar onze hand te zetten en ons leven vorm te geven als een kunstwerk dat alleen maar mooi is, en de moeite waard, en zinvol.

Zo zit het juist níet. We worden eerder overrompeld door de tijden; blij verrast of opgeschrikt. Er is geen enkele logica te ontdekken in wat een mens overkomt en eerlijk is het ook niet.

Het leven is wat je gebeurt terwijl je andere plannen maakt, zingt de zanger. (John Lennon, Acda & de Munnik) Het maakt niet uit of je oud bent of jong, rijk of arm, verstandig of dom. Het maakt zelfs niet uit of je goed leeft of niet, gelooft of niet.

Over de tijden kunnen we niets met zekerheid zeggen.

Over het nieuwe jaar dus evenmin.

Maar zijn we dan een speelbal op de golven van de tijd?

Moeten we de tijden maar willoos over ons heen laten komen?

En als we er niets van begrijpen, moeten we dat dan maar laten staan?

 

Wat is tijd?

Er ís wel een antwoord, zegt Prediker. God heeft alles wat er is de  goede plaats in de tijd gegeven. En ook heeft Hij de mens inzicht gegeven in de tijd.

De opsomming die Prediker geeft van wat mensen doormaken lijkt warrig, willekeurig. Toch zit het heel zorgvuldig in elkaar. Vers 1 begint met geboren worden en sterven, planten en rooien. Dat is positief (plus) en negatief (min). Dus: plus min, plus min. Vers 2 spiegelt vers 1: doden en helen, afbreken en opbouwen. Dus: min plus, min plus. Datzelfde gebeurt in vers 4 en 5 enzovoort. Prediker weeft heel zorgvuldig zeven blokjes van vier versregels. Dat duidt op een afgerond geheel. Zeven is immers het Bijbels getal van de volheid en vier is het getal van de windstreken.

Door deze vorm geeft Prediker aan dat het leven weliswaar zinloos lijkt of willekeurig, maar dat er met enige moeite toch een bepaalde ordening in te vinden is. Het leven geeft zijn geheimen niet zomaar prijs, maar toch is het mogelijk dat een mens inzicht in de tijd krijgt. Voor mij houdt dit verband met de Psalm van deze dag: Leer ons zo onze dagen te tellen dat wijsheid ons hart vervult. Laat het zo zijn dat we de tijden weten te onderscheiden. Dat we er de juiste conclusies uit trekken en er mee verder kunnen. Laten we op waarde weten te schatten wat ons toevalt. Laten we ook het onderscheid maken tussen wat aan óns is, en wat aan God is; laten we aan hem durven overlaten wat niet in onze hand is. Want we zullen nooit het werk van God van begin tot eind doorgronden. Wij hebben inzicht in de tijd gekregen, maar God overziet het mysterie van de eeuwigheid. 

 

alle dingen hebben tijd

Alle dingen hebben tijd, maar Gods liefde eeuwigheid.

Prediker 3 vormt de inspiratiebron voor lied 903: Zou ik niet van harte zingen…  Het is een oud lied -de oorsprong ligt in de 17e eeuw-  dat de tand des tijds niettemin heeft doorstaan. Door de eeuwen heen hebben mensen zich herkend in het godsvertrouwen van de dichter Paul Gerhardt. Is de hartslag van het leven niet de liefde van de Heer? Hij schreef het niet makkelijk op, als een doekje voor het bloeden. Het is een op de proef gesteld geloof; vertrouwen dat overeind is gebleven in het duister van de tijden. Gerhardt  werd geschorst als luthers predikant na een conflict met de calvinistische overheid. Zijn vrouw overleed relatief jong; hij verloor drie van zijn vier kinderen, maar zijn geloof verloor hij niet. Op de vraag: Zou ik niet van harte zingen? had het antwoord inderdaad ‘niet’ kunnen zijn. Ik zing niet. Ik heb eerder reden om te klagen, om het uit te schreeuwen van ellende. Maar Gerhardt zingt wél omdat hij ervaren heeft dat God hem niet alleen heeft gelaten en hem heeft beschermd zoals een vogel haar jongen beschermt. Van sommigen van u weet ik dat dit geloof u draagt, voor anderen bid ik het: dat je mag vertrouwen dat God bij je is, hoe de tijden ook zijn. Weet je gezegend met een God die met je meegaat als licht in je ogen, een lamp voor je voet, een arm om je schouder, een baken bij ontij, een woord dat je voorgaat.

(lied: God zal met je meegaan, Sytze de Vries)

 

geschenk van God

Psalm 90 hoort bij vandaag. Een psalm over de kwetsbaarheid en feilbaarheid van mensen. Kortstondig als het gras dat ontkiemt in de morgen en ’s avonds weer is verdord. Wat de eeuwigheid betreft is ons leven niet meer dan een stofje op de mouw van God. Dat relativeert enorm hoe bepalend de betekenis van mensen is en hoe weinig ver onze macht reikt.

Prediker zegt: ik heb vastgesteld dat voor een mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten. Want hoe moeizaam we het leven soms ervaren, hoezeer we ook opzien tegen het nieuwe jaar, of zelfs een nieuwe dag, het is een geschenk van God.

Toon Hermans en kerkvader Augustinus denken er wat dat betreft hetzelfde over:

Kerkvader Augustinus heeft lang nagedacht over de betekenis van de tijd en hij kwam tot de conclusie dat wij maar één tijd hebben en dat is vandaag.

Natuurlijk hebben we ook weet van het verleden. Maar het verleden is voorbij.

En hoeveel spijt we ook hebben, of weemoed, of schuldgevoel, we kunnen de verleden tijd niet veranderen. Die tijd behoort ons niet toe.  

Ook de toekomende tijd is niet van ons. Die bestaat alleen maar in onze dromen, in onze hoop of in onze verwachting. Misschien bestaat de toekomende tijd in onze angst of zorgen om morgen maar ook die tijd behoort ons niet toe. Dat relativeert ook wel het belang van eventuele goede voornemens. Die moet je misschien gewoon niet maken.

Maar vandaag, die is van ons.

‘Vandaag is de dag. Hij komt maar één keer en morgen dan is het vandaag al niet meer. Niet zeuren, geniet van het leven, het mag. Maar doe het vandaag want vandaag is de dag.’

Eet en drink en wees vrolijk. Geniet, want dat is een geschenk van God. Prediker trekt dezelfde conclusie. Laten we niet de vergissing maken en denken dat het alleen maar gaat om feest vieren. Als het nu van ons is, kunnen wij nu het verschil maken. Nu kunnen we het goede doen, een hand uitsteken, iets aardigs zeggen, met iemand bidden, iemand troosten, iets geven. Nu is van ons. Gebruik die tijd goed. Alles wat Prediker over onze tijd van leven op aarde wil zeggen vat hij samen met: heb ontzag voor God en leef zijn geboden na. Dus: Néém de tijd. Geef je tijd.

En al blijven lastige vragen altijd  bestaan, weet dat jouw lot en jouw leven, weet dat jouw tijden in Gods hand zijn. Voor nu en altijd.

 

Neem de tijd. Enkele overwegingen bij Prediker 3, Klaas Spronk, in: Interpretatie juli 2005

Wat is immers tijd? in: Filosofen op de kansel, Rienk Lanooy

Stil de tijd, Joke Hermsen

Vandaag is de dag, in: Vandaag is de dag, Toon Hermans

overweging op kerstmorgen 2023             De Open Hof ~Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Johannes 1: 1-5, 14

afbeelding: De aanbidding van de herders, Rembrandt

gebruik gemaakt van: Rembrandts engel, Anne-Marijke Spijkerboer

 

Of hoe dat heet

Gelukkig dat

het licht bestaat

 

en dat het met

me doet en praat

 

en dat ik weet

dat ik er er vandaan

 

kom, van het licht

of hoe dat heet.

(Hans Andreus, in: Holte van licht)

 

Een schilder en een dichter mogen vandaag het verhaal vertellen.

Rembrandt en Hans Andreus.

Beide zijn meesters in het vertellen over het licht.

Ik zoek mijn toevlucht bij hen omdat ik het er moeilijk mee had dit jaar.

Om te vertellen over licht en vrede in de wereld van vandaag.

Het legt alle duisternis zo pijnlijk bloot.

Onbegrijpelijk groot in de wereld om ons heen.

Maar ook zo pijnlijk en ingrijpend soms in onze eigen kleine wereld,

in hoe wij met elkaar omgaan.

Meer nog dan anders lijkt Kerst vooral een gebed te zijn:

laat God komen met zijn licht in onze duisternis.

Laat Hij toch vrede geven en zijn beloften vervullen.

Want dáár gaat Kerst over: over gedane beloften en ons verlangen naar vrede en licht.

 

Gelukkig wéten we van dat licht.

Johannes, met zijn eerste woorden eigenlijk ook een dichter, haakt daar op in.

Weet je nog, zegt hij, dat het allereerste woord van God ‘licht’ was.

Hij sprak het uit over de duisternis en de chaos.

Weet je nog dat door dat woord de duisternis werd doorbroken en dat leven begon? Voor de aarde, voor de mensen?

Dat was ‘in het begin’ maar tegelijkertijd is het ook het beginsel, de basis, voor ons leven.

Daarin zit onze draagkracht. Dát licht is mens geworden.

Dat licht van God, vol leven, is Jezus Christus.

Alsof God in hem opnieuw de chaos bezweert, de  schepping als nieuw begint.

Gelukkig dat dat licht bestaat.

 

Rembrandt laat het zó zien.

Een donkere stal, in een donkere wereld.

De herders hebben het duidelijk koud en duiken weg in hun sjaal of stoppen hun hand in hun mouw. Ze zien er oud uit, een beetje onhandig, onzeker. Ook Maria is eerder een vermoeide oude vrouw dan een stralende jonge moeder.

Een van de herders (helemaal links) draagt een kind op zijn arm.

En een lantaarn die verrassend weinig licht geeft.

Alle ogen zijn gericht op het kind in de voerbak.

Het wordt verlicht door een kleine blaker die Jozef in zijn handen heeft.

Zoveel licht van zo’n klein kaarsje? Of laat Rembrandt zien dat het licht van het kind komt en dat Hij de gezichten van de mensen verlicht?

Let ook op de mand rechtsonder waar een doek uit hangt. Als we het beeld uit zouden kunnen kijken en zouden kunnen inzoomen op de volgende scene, zouden we dat ándere moment zien waarop het lichaam van Jezus in doeken gewikkeld wordt, door een andere Jozef. (Lucas 23: 53)

De boodschap van Kerst is onherroepelijk ook die van Pasen wanneer we vieren dat het licht in de wereld kwam en dat de duisternis het niet in haar macht heeft gekregen. Toen niet. Vandaag niet. Daar gaat licht vanuit en warmte. Voor mensen in het donker. Voor kleumende mensen. Voor wie door het leven stram en onzeker zijn geworden.

 

Alleen iets van het licht

Johannes’ woorden over het licht in de wereld worden ook wel de ‘proloog’ genoemd. Eigen aan zo’n voorwoord is dat het vaak als laatste wordt geschreven. Het tipt de belangrijkste thema’s aan. Het is als de ouverture van een muziekstuk, een grande opening waarin al te horen is wat er nog volgt.

Als Johannes klaar is met zijn evangelie -hij besteedt van de vier evangelisten de meeste woorden aan het Paasevangelie- dan zegt hij samenvattend: Licht.

In de woorden van Hans Andreus:

 

Ik weet haast niets meer

van alles wat ik eens heb willen zeggen.

Ik wil haast niets meer zeggen.

Alleen iets van het licht.

(Hans Andreus, in: Klein boek om het licht heen)

 

Wij zíjn daarvan, zegt Johannes. Want het Woord dat Licht bevat is mens geworden. ‘Vlees geworden’ in de oude vertaling. In dat zwakke vlees, dat ons zo vaak doet terugvallen in wat verkeerd is, in dat tekort heeft Jezus zich gehuld. Hij heeft er in gewoond. Van Jezus zingen we woorden als ‘arm en naakt’ en ‘lage staat’.

Dat zegt veel over Gods Zoon maar het zegt veel meer over de staat waarin de Vader de mensheid heeft aangetroffen. Wij zijn de duisternis waarin het licht van God is gaan schijnen. Onze zwakheid is het donker dat overwonnen is.

 

Nog één keer Hans Andreus, uit een van de sonnetten die hij schreef:

Er is niets geringers dan een mens en iets beters is er niet.

(Sonnet 39, in: De sonnetten van de kleine waanzin)

 

Gods licht heeft een blijvende woonplaats gevonden in een mens.

Wij zijn daarin mee begrepen. Dat licht is niet alleen ons kompas, de wegwijzer door het donker; het is niet alleen het lichtje dat troostend wenkt als wij verkleumd, onzeker, ons door het leven begeven. We zijn daarin ‘nieuwgeboren, ongerept en rein’ zingt een oud kerstlied. Het brandt ook in óns als een heilig vuur, als een gebed, als tranen van medelijden. Dat licht, dat basisprincipe voor het leven, dragen wij verder in ons hart dat klopt voor een ander, in onze trouw aan onze geliefden, in onze vergeving.

Nee, niets geringers dan een mens en iets beters is er niet.

overweging in de kerstnachtdienst 2023  PG De Oen Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Jesaja 9: 1-9

Lucas 2: 1-20

Johannes 1: 1-14

 

menselijkheid

Een berichtje in het Kompas van dierenasiel de Dierenstee: er zijn veel konijnen die wachten op adoptie. Het berichtje verscheen twee weken voor Kerst.

Meteen regende het reacties bij de Dierenstee en op social media.

Hoe ze dat toch konden doen;

wat gemeen om konijnen vlak voor de kerstdagen aan te bieden.

Was één drama rond Flappie niet genoeg?

Met vlugge vingers over de toetsen riepen mensen dingen als ‘onsmakelijk’ en ‘dieronvriendelijk’.

De geschrokken medewerkers haastten zich om zich te verontschuldigen.

Zo hadden ze het natuurlijk niet bedoeld.

We lachen er nu om maar eigenlijk is het een heel treurig voorbeeld van hoe wij met elkaar omgaan. Rap met een oordeel, hard in onze veroordeling.

Wij nemen elkaar de maat, zijn licht ontvlambaar en nemen onze plek in tegenover de ander. Polarisatie, ik kan het woord niet meer horen. Waar is de medemenselijkheid gebleven?  

 

Een ander voorval. Bas en ik deden kerstboodschappen.

We stonden in de rij voor de kassa en ineens was er commotie.

We hoorden schreeuwen.

Van verschillende kanten vlogen mensen naar buiten om even later terug te komen met iemand tussen zich in. Een jong meisje, omringd door boze volwassenen.

Kennelijk had ze iets gestolen.

Een mevrouw begon een verhaal dat ze zich altijd al onveilig voelde.

We keken elkaar aan maar zeiden niets en deden niets.

Onderweg hadden we het erover. Wat zou ze gestolen hebben?

Een fles shampoo, omdat die veel te duur is. Iets te eten, omdat ze honger heeft. Beschaamd dachten we aan onze volle kar en hoe goed wij het hebben.

Als we maar wisten wat haar verhaal was; als ze toch iets zachter was behandeld, als er maar iemand was geweest -wij misschien- die iets had gezegd of gedaan. 

Op dat moment hadden wij een hekel aan de mensen die we waren.  

 

In een interview stelde Sigrid Kaag dat dehumanisering en demonisering aan de orde van de dag zijn in de politiek. (NOS, zaterdag 16 december 2023)

Dehumanisering, dat is ontmenselijking.

Mensen niet meer zien als mens maar als nummer of dossier.

Mensen niet meer benaderen als een individu met een eigen verhaal, maar iedereen over een kam scheren.

Onze samenleving wordt gekenmerkt door wantrouwen, verruwing en ik houd mijn hart vast voor wat ons nieuwe politieke landschap zal betekenen voor onze inclusieve samenleving. Of er nog ruimte zal zijn voor álle mensen.  

 

Ondertussen woeden er op verschillende plekken op de wereld vreselijke oorlogen.

Wat mensen wordt aangedaan in Gaza en Israël wordt met afschuw bekeken, ‘onmenselijk’ genoemd. Net als de omstandigheden van het opvangcentrum in Ter Apel. Onmenselijk. Ongelofelijk dat we dat laten gebeuren. Ongelofelijk dat mensen in staat zijn tot gruwelijke daden en toch is het aan de orde van de dag. In die wereld leef ik. Een wereld die wordt getypeerd met woorden als onmenselijk en ontmenselijking. Hoe blijf ik mens in die wereld?

 

de mens in het Kind

Het antwoord op die vraag begint vanavond bij een kind.

Hulpeloos kind in een stille nacht.

Een kind dat een beroep doet op onze zachtheid, onze tederheid.

Een kind dat aanspraak maakt op ons hart.

En daarmee redt het de menselijkheid in ons.

Wie kan onbewogen blijven bij het zien van een kind?

Een kind in een oorlogsgebied.

De kinderen van de rekening.

Kinderen doen een beroep op ons gezonde verstand.

Zij doen een beroep op ons instinct om te zorgen, om te bewaren voor gevaar,

om lief te hebben. God zelf doet in het kind een beroep op ons om mens te blijven.

 

Het hulpeloze kind is een heilig kind.

Het is de spiegel waarin wij onszelf zien zoals God ons bedoeld heeft.

De mens opnieuw geschapen, de nieuwe Adam, mens en medemens.

In dat kind wordt de menselijkheid veilig gesteld.

‘Heiland’ wordt Hij genoemd.

Hij die heel maakt, Hij die de gebroken mensheid toekomst geeft.

Een heel leger aan engelen zingt om te bevestigen dat God de mensen niet opgeeft.

Hij heeft een welbehagen in ons. Hij heeft ons lief. Dát is voor mij dit jaar de belangrijkste boodschap: God gelooft in mensen en in ons vermogen om mens te zijn.

 

De evangelisten Lucas en Johannes vertellen ieder op hun eigen wijze over dat kind. Lucas vertelt over dat hele kleine, kwetsbare, tegenover de verhevenheid van keizer Augustus. Die vanuit wantrouwen zijn rijk regeert en wil dat iedereen zich laat inschrijven.

Hij zegt ‘ga’ en mensen gaan, zwervend langs ’s Heren wegen.

Maar ergens in een hoekje van dat grote Romeinse Rijk waar mensen geen naam mogen hebben zijn er twee, Jozef en Maria, gekend, gekozen door God, en die krijgen een kind. Jezus. God redt betekent dat.

Voor wie het wil horen vertelt Lucas een verhaal dat als een klein lichtje in het donker begint te branden.

 

Johannes begint bij het licht.

Het eerste woord dat God sprak en waarmee alle leven is begonnen.

Dát woord is mens geworden.

Een mens bij God vandaan, vol van goedheid en waarheid, in wie zijn tijdgenoten iets van Gods liefde en genade herkenden. Gods Zoon, sprekend zijn Vader.

Als we elkaar de vraag stellen hoe je méns blijft, vinden we in Jezus een voorbeeld. Wantrouwen was hem vreemd.

Hij zag in ieder mens een geliefd schepsel van God. Geen nummer.

Geen probleem om op te lossen of uit de weg te ruimen.

 

menswording

Met Kerst gaat het over menswording.

Over hoe Gods belofte zich hecht aan handen en voeten, aan adem, aan hart en ziel.

Het gaat over hoe wij mens worden nu we opnieuw hebben gehoord van engelen, vrede, licht, een kind.

En hoe graag we de wereld ook even zouden buitensluiten deze dagen,

wij zijn ín deze wereld geroepen om van Gods licht en vrede te getuigen.

Want wij gedenken dat God voorgoed in déze wereld kwam.

Als bron van kracht en hoop, als teken van toekomst.

Dát is het goede nieuws voor wie tot aan de rand van het bestaan gedreven zijn,

voor diegenen die onmenselijk leed wordt aangedaan.

Het is de aansporing om niet op te geven,

om gelovig door de wereld te gaan

en zélf de mens te zijn in wie Gods woord, Gods licht gestalte krijgt.

overweging op zondag 17 december 2023            PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

3e zondag van Advent

 

uit de Bijbel: Lucas 1: 39-55

tekst: De stokoude droom, Paul van Vliet

luisterlied: De onmogelijke droom, uit de musical De man van La Mancha

 

een protestlied

Mannen die zich verheven wanen,

heersers op hun tronen,

mensen, kleingehouden, hongerig,

schrijnende tegenstellingen tussen arm en rijk.

Het lied van Maria zingt over háár wereld, háár tijd

en tegelijkertijd schuurt het over de tijd waarin wij leven.

Het is herkenbaar en brandend actueel.

Zingend legt Maria de vinger op de zere plekken,

als een aanklacht, een protestsong.

Zij lijkt zo heel anders dan het vrome, bedeesde jonge meisje dat de kerkelijke traditie van haar gemaakt heeft.

 

Ook deze ontmoeting heeft veel kunstenaars geïnspireerd om het vast te leggen.

Het heeft iets liefs, iets zachts. Twee zwangere vrouwen die elkaar begroeten, omhelzen.

Op sommige schilderijen legt Elisabet liefdevol haar hand op de zwangere buik van Maria. Maar ergens klopt die lieve zachtheid niet.

Elisabet is vol van de heilige Geest. Zij wéét wie zij voor zich heeft.

Zij roept het uit en begroet Maria vol vuur.

Jij bent de gezegende onder de vrouwen, de moeder van mijn Heer!

Het kind in haar schoot trappelt van ongeduld.

En Maria is even vurig als zij haar loflied zingt met hart en ziel.

Laat keizer Augustus het maar niet horen;

ze zou met haar kritiek op de gevestigde orde zo maar in de problemen kunnen komen.

Maria klinkt als een profeet en dat heeft met lievigheid niet zo veel te maken.

Haar lied is van een scherpte die contrasteert met deze tijd voor kerst.

 

In deze donkere dagen zoeken we soelaas bij lichtjes en kerstliedjes,

bij lievigheid en zachtheid.

Het kindje in de kribbe krijgt bezoek van herdertjes en overal is het vrede.

Volgens de supermarkten gaat het vooral om thuis komen en samen aan tafel zitten.

Met het sluiten van de gordijnen sluiten we ook de barre wereld buiten.

En dat is heerlijk en fijn. Even een warme vluchtheuvel in een wereld die bar en boos is.

Laten de kerstreclames ons vooral vertellen van verzoening, van samen delen.

Maar Elisabet en Maria roepen en zingen ons bij de les.

Want het gaat er in deze donkere tijd ook om of wij durven benoemen waar het aan schort en of wij kunnen ontmaskeren wat Gods licht niet verdragen kan.

Uiteindelijk is Maria niet alleen in verwachting van een kind

maar ook in afwachting van de redder.

Haar kind, haar Heer, zal in zijn leven zoeken naar gerechtigheid, naar vrede en daarmee zal Hij kritiek uitoefenen op degenen die het voor het zeggen hebben.

Hij zal de heersende verhoudingen op zijn kop zetten.

 

een hoopvol lied

Maria zingt van die omgekeerde wereld.

Zij zingt dat wie hoog zit diep zal vallen

en dat wie niets te vertellen heeft aanzien zal krijgen.

Zij zingt tegen de heersende wind in van een God die barmhartig is en trouw.

Zij zingt boven de feiten uit dat God zich het lot van zijn mensen aantrekt

en dat Hij zich zijn barmhartigheid zal herinneren.

Zij zingt het verhaal open van de Eeuwige die lang geleden tegen Mozes zei:

Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, Ik heb hun jammerklachten gehoord, Ik weet hoe ze lijden. (Lees Exodus 3: 1-10)

Maria zingt en droomt een stokoude droom.

Want haar lied is niet nieuw. Het staat bol van het geloof van haar volk Israël.

Het werd al gezongen door vrouwen en moeders vóór haar.

Mirjam zong eeuwen geleden: Ik wil zingen voor de Heer.

Zijn macht en majesteit zijn groot. Paarden en ruiters wierp Hij in zee.

De profetes Debora zong van redding.   

Hanna, de moeder van de profeet Samuel, zong: De Heer maakt arm en Hij maakt rijk. Hij vernedert diep en heft hoog op. Hij verheft uit het stof wie berooid is.

Maria sluit aan bij dat geloof, beproefd geloof dat overeind is gebleven in het stormen van de tijd.

 

Er is van alles voor te zeggen om die oude droom op te geven

en het lied van de hoop niet langer door te geven aan de  volgende generatie.

Er zijn zoveel feiten die de belofte van God weerspreken.

Zacharias, de man van Elisabet,

kon niet meer geloven dat er nog iets van waar zou worden. Hij was stom geslagen.

En van Jozef wordt verteld dat hij in stilte van Maria wel scheiden.

Zij kunnen er niets mee. Willen er niets mee.

Met dat vernieuwende, hoopvolle, onmogelijke.

Zacharias en Jozef verwoorden misschien ook wel de stemmen in deze tijd.

Cynische stemmen, bitter over de goedheid van mensen en vol wantrouwen. Onverschillige stemmen, van mensen die zich niets meer aantrekken van anderen. Ongelovige stemmen, van mensen die teleurgesteld zijn in God.

Vermoeide en lamgeslagen stemmen, omdat er zoveel wordt geleden.

Maar Maria zingt daar bovenuit, als een hoopvolle stem voor een hopeloos volk.

Al eeuwenlang wordt de lofzang van Maria gezongen tijdens de vespers,

als de dag overgaat in de nacht.

Juist als het gaat donkeren en de schaduwen opkomen, dán zingt de kerk.

Een beetje als fluiten in het donker als je bang bent.

Of een Psalm in de nacht voor wie wakker ligt.

Laat dat onze taak zijn in de kersttijd. Dat wij blijven zingen.

En de hoopvolle stem zijn voor wie door het donker gaan.

 

gelukkig is zij die geloofd heeft

Toen ik dit verhaal voor de eerste keer las deze week trof mij wat Elisabet tegen Maria zegt: Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan. Gelukkig ben je als je je geloof niet verliest maar waarde hecht aan wat de profeten hebben voorzegd; gelukkig ben je als je kunt instemmen met het lied dat in alle tijden en op alle plaatsen wordt gezongen.

Geluk! Het past bij de naam die deze zondag heeft gekregen: Wees blij!

Wees blij met een God die zich het lot van de wereld aantrekt.

Een God die zich klein maakte en zich in de wereld openbaarde

als goedheid en waarheid, als een kind dat toekomst heeft.

Gelukkig ben je als je die oude droom binnenhaalt en verzorgt. Gelukkig ben je als je je laat meevoeren langs wegen van liefde, tot hoog in de bergen naar de toppen van kracht en daar zal dan blijken dat je vérder kunt kijken en hoger kunt reiken dan je ooit had gedacht.

Dec 11, 2023

Gewoon bijzonder

overweging op zondag 10 december 2023          2e zondag van Advent         

PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Lucas 1: 26-38

 

afbeeldingen:

Annunciatie, Hans Memling,1480

Annunciatie, Leonardo da Vinci, 1472

Annunciatie in België, Germaine Anciaux (1905-1999)

Annunciatie, Beate Heinen, 1987

 

het gewone

Wat heeft jou deze week bezig gehouden?

Ben je naar je werk gegaan en ging je aandacht naar de mail, naar de kinderen in je klas of de client waar je voor kwam? Was je thuis en beland in een goed boek; ging je bij iemand langs of deed je  boodschappen? Het waren vast heel gewone dingen; de wekelijkse en alledaagse dingen die nu eenmaal de aandacht vragen. Laten we eerlijk zijn, we zijn ook gewone mensen, met gewone bezigheden en redelijk gewone levens in een heel gewoon dorp. Schijnbaar is er niet zo veel aan de hand. Niet als je het afzet tegen de nieuwsberichten, niet als je het vergelijkt met het wereldgebeuren. Zo’n verhaal wordt vandaag verteld. Een verhaal over een jonge vrouw,  in een onbeduidend dorp waar geen grote beslissingen worden genomen.

 

Door de eeuwen heen heeft dit verhaal kunstenaars geïnspireerd. Er zijn talloze schilderijen van. De een nog mooier dan de ander. Of niet mooier, verhevener. Maria in een weelderige omgeving met mooie kleren aan.

 

1. Hier zien we de interpretatie van Leonardo da Vinci.

Ze leest vroom in haar Bijbel. Volgens de traditie leest ze Jesaja 7, ‘de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel noemen.’  

 

2. Hier zien we hetzelfde verhaal, bijna hetzelfde weergegeven, door Hans Memling.

Een witte lelie vertelt over Maria’s maagdelijkheid.

De traditie heeft deze gebeurtenis boven het gewone en alledaagse uitgetild. Wat op het eerste gehoor zo onbeduidend lijkt wordt overgeleverd als iets dat van grote betekenis is. Door de tijd heen hebben mensen aangevoeld hoe uniek het is dat God een gewone jonge vrouw roept. Je hoeft niet heel belangrijk te zijn om door God aangeraakt te worden. Je hoeft geen voorbeeld-leven te leiden als religieus mens. God roept mensen vanuit het alledaagse.

Toch is door de interpretatie van de schilders Maria op afstand gekomen. Daarom zocht ik naar afbeeldingen die juist dat gewone benadrukken en Maria dichtbij brengen.

Na goed zoeken vond ik deze afbeelding:

 

3. De annunciatie in België.

Niets wijst op iets groots en bijzonders en toch begint daar iets. Dat is nog beter te zien op dit schilderij.    

 

4. Maria met haar emmer sop. De deur kiert open en licht valt naar binnen. Het schilderij aan de muur laat een boomstronk zien met een klein, nieuw takje. Sla daar Jesaja 11 nog eens op na: Uit de tronk van Isai schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei. Een profetie over het koningschap van David, de gezalfde van God. Maria’s kind zal dat koningschap ontvangen, vredevorst zijn. Je ziet aan Maria dat ze luistert. Ze staat er open voor. En haar rechterhand laat dat ook zien. Haar hele houding drukt uit: De Heer wil ik dienen. Laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.

 

begenadigd

Maria zat er niet op te wachten. Toch laat ze zich raken, roepen, gebruiken. Ik stel me voor dat als de engel weg is, ze verder gaat met het soppen van de vloer. Maar haar leven is in een ander licht komen te staan. Ze zal moeder worden, in haar bestaan zal Gods Zoon worden geboren.

 

Stel je toch voor dat jij midden in jouw gewone werkzaamheden wordt gestoord. Dat je geroepen wordt, je geroepen vóelt. Misschien hoef je je het helemaal niet voor te stellen omdat het is gebeurd dat je onverwacht een taak op je gelegd kreeg waardoor jouw gewone leven ingrijpend  veranderd is. Iets waar je niet op zat te wachten maar dat wachtte op jou. Misschien de zorg of mantelzorg voor iemand, misschien een nieuwe weg die je bent ingeslagen, een verantwoordelijkheid die je op je hebt genomen, iemand die jouw pad gekruist heeft. Of was het iets kleins, dat voor jou niet veel voorstelde maar voor iemand anders van grote betekenis was.

 

Weet dat je begenadigd bent, net als Maria. ‘God heeft jou uitgekozen’ vertaalt de Bijbel in Gewone Taal. Jíj bent nodig en God gelooft dat Hij in jou de juiste persoon gevonden heeft. Wie je ook bent en wat je ook doet.

 

Lukt het jou om even van je gewone werk op te kijken, te luisteren en je hand, je hart, te openen en het als Maria te zeggen: laat maar gebeuren. Laat die grote woorden van de engel maar doorklinken in mijn bestaan. Laat God mijn gewone bestaan maar gebruiken voor zijn toekomst.

 

De Heer wil ik dienen

De Heer wil ik dienen. Dát is de essentie van ons geloof. Leven in antwoord, gehoor geven. Zoals de eerste mensen die Jezus riep om hem te volgen. Gehoor geven aan wie of wat er roept, dat geeft ons geloof richting. En nee, we weten lang niet altijd waar het goed voor is, óf het wel ergens goed voor is. Misschien zullen we pas achteraf begrijpen waar God ons voor heeft gebruikt; misschien zullen we het nooit weten.

Wat we wél weten is dat we niet gespaard zullen blijven voor mislukking, teleurstelling of verdriet. Maria heeft om haar kind veel moeten lijden. Leven in dienstbaarheid aan God is niet altijd de makkelijkste weg. Maar we zullen leven in de zekerheid dat ons leven zin en betekenis heeft. En een doel.

Nov 08, 2023

troost

overweging op zondag 5 november 2023             PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

In deze dienst gedenken wij de overleden gemeenteleden.

 

uit de Bijbel: Romeinen 8: 31-37

 

 

Wat moeten we hier verder over zeggen?

Middenin zijn betoog valt Paulus even stil.

Hij heeft even geen woorden meer.

Hij heeft geen woorden om te vertellen hoe hij de liefde van God ervaart;

en hoe die liefde hem overeind heeft gehouden. En nog altijd houdt.

 

Zo kun je soms staan. Sprakeloos, hulpeloos, machteloos.

Er kan van alles aan de hand zijn in je leven dat je zo doet staan,

als een kwaad lot je treft, ongeluk of ziekte je huis binnenkomt,

als ouderdom je steeds meer afneemt.

 

Niet in het minst de dood van een geliefde.

Het afscheid, onverwacht of onbarmhartig traag,

het lijden soms, dat aan het afscheid vooraf ging.

Er zijn vragen die sprakeloos maken.

Waarom toch…?

Waar is God in dit alles?

Het is de dood die ons stil maakt.

 

Paulus gaat daar niet aan voorbij.

Hij heeft zelf het nodige meegemaakt:

tegenspoed, ellende, gevaar van het zwaard.

Hij is vervolgd. Gevangen gezet.

Hij heeft zich bij tijden willoos en hulpeloos gevoeld

als een schap dat naar de slacht wordt afgevoerd.

 

En toch heeft Paulus zich in dit alles nooit verlaten gevoeld.

De woorden die hij daarvoor heeft gevonden hebben mensen door de eeuwen heen troost geboden.

Het zijn woorden die we misschien niet eens helemaal goed begrijpen,

maar waar we ons aan vastgrijpen als een strohalm van geloof.

Ze vatten het onzegbare geheim dat we alles van God hebben ontvangen;

vrijspraak, vergeving.

Dat niets ons kan scheiden van zijn liefde. Door Jezus Christus die voor ons pleit.

 

Verschillende keren las ik deze tekst bij het afscheid van een gemeentelid.  

 

 

De achterblijvers wisten dat déze tekst gelezen moest worden. Omdat er een streep onder stond in de Bijbel; omdat déze tekst voor in de mond had gelegen van de overledene.

 

Soms hebben mensen dat.

Een tekst, een lied, een krabbel in de kantlijn van het liedboek of de bijbel,

een knipsel uit de krant of uit een liturgie. Dat ligt vast klaar voor later.

Vaak kunnen we niet eens uitleggen waarom.

Omdat het woorden zijn voor het onuitsprekelijke.

Woorden die overeind zijn gebleven, ook in moeilijke tijden.

Woorden met draagkracht, troost.

Geloof waar mensen van overtuigd zijn geraakt.

Maar dat ook op de proef is gesteld

omdat het soms dwars tegen onze ervaringen ingaat.

 

Wat moeten we hier verder over zeggen?

Misschien wel niets.

Misschien zijn het woorden om tot ons te laten doordringen,

tot in onze kern; om te overpeinzen, over te bidden.

Om er muziek bij te maken.

Ik hoop dat ze jou troosten. Dragen.

 

Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven,

engelen noch machten noch krachten,

heden noch toekomst,

hoogte noch diepte,

of wat er ook maar in de schepping is,

ons zal kunnen scheiden van de liefde van God

die Hij ons bewezen heeft in Christus Jezus, onze Heer.

Nov 01, 2023

in de luwte

overweging op zondag 29 oktober 2023  PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

Uit de Bijbel: Jona 4, Matteus 10:16 en Romeinen 12:21

 

afwachten in de schaduw

Vanaf zijn heuvel net buiten de stad zit Jona erbij en hij kijkt ernaar. Lekker in de luwte wacht hij af hoe ze in Ninevé hun ondergang tegemoet gaan.

Ik moest aan Jona onder zijn wonderboom denken afgelopen week. Dat we zo in de luwte toekijken. Bij het ontbijt lees ik de krant; anderen kijken onder een kopje koffie naar het 8 uur journaal.

De wereld is een strijdtoneel en ik zit op de tribune. Zoiets. Ik vind het een naar gevoel. Te meer omdat deze plek voor veel mensen een uitnodiging is om commentaar te geven, een mening te hebben, een stelling te poneren. Alsof de situatie daar beter van wordt. Zonder zich al te veel te verdiepen in wat er nu werkelijk aan de hand is, zonder aandacht voor hoe slepend conflicten of problemen kunnen zijn, wordt door sommige mensen gedacht dat zij wel zouden weten hoe het opgelost moet worden. En van filmpjes op televisie word je ook niet veel wijzer. Wat is echt, wat is nep, wat is de context? Wat moet ik er allemaal van vinden?

 

Ik wil niet net als Jona zijn. Comfortabel op afstand. Ik wil niet net als hij zelfvoldaan vaststellen dat het vast en zeker niet goed gaat aflopen.

 

Voor sommige mensen lijkt de houding van Jona op die van God in de hemel. Lekker in de luwte, onaangedaan over het lot van mensen. Ze zoeken het maar uit daar beneden! Elke dag is er wel iemand die de vraag stelt of het God nog wel iets kan schelen wat er allemaal gebeurt in de wereld. Hoort Hij ons bidden om vrede wel? Ziet Hij wel wat er aan de hand is?

 

Maar een betere vraag is of het ons nog kan schelen. Oorlog lijkt misschien ver van ons bed, het kwaad dat mensen elkaar aandoen, al het lijden, blijft misschien anoniem. Maar het gebeurt in ónze wereld. Wij zitten níet op een heuveltje; níet in de luwte. Wij zijn er deel van.

Zijn we ons er voldoende van bewust dat het ook ons aan gaat wat er gebeurt in de Ninevés van onze dagen. De vergelijking met Jona onder zijn boom maakt me onrustig. Zo wil ik niet zijn. Zo moet de gemeente van Christus niet zijn. Maar wat dan? Wat is onze opdracht in deze wereld?

 

Jona’s opdracht was duidelijk. Ga na Ninevé, die grote stad, om haar aan te klagen. Want het kwaad dat ze daar doen is ten hemel schreiend. Jona wordt gezonden door God om aan te klagen, de vinger op de zere plek te leggen.

 

Maar Jona verzaakt die opdracht. Het kan hem eigenlijk niet zo heel veel schelen.

Hij preekt wel over bekering maar gelooft zijn eigen preek niet. Hij roept wel op tot inkeer maar wacht ook niet af of zijn woorden effect zullen hebben. Wat hem betreft is het een heilloze zaak. Jona heeft Ninevé al opgegeven.

 

Dát lijkt me een goede wake up call. De vraag of het ons nog wel raakt. En of we hoopvol blijven of het goed komt met de wereld van vandaag. Alleen als we niet onverschillig zijn, en als we goede moed hebben, zullen we geloofwaardig zijn als profeet. Dan zullen we recht van spreken hebben. Want wij hebben hoop op betere tijden, wij leven met verlangen naar Gods koninkrijk.

 

de stem van de vrede

Maar zou het genoeg zijn? Zou de tegenstem van de gemeente worden gehoord in alle lawaai van meningen en gedachten? Zou de hoopvolle stem van de gemeente de brandhaarden van deze wereld wel bereiken?

Bedenk hoe halfslachtig Jona te werk is gegaan. En toch heeft hij iets beroerd in de harten van de Ninevieten. Hij was niet verdrietig over alle onrecht in Ninevé, hij was niet behulpzaam in het bedenken van nieuwe wegen en toch heeft ook Jona zaadjes geplant waardoor de mensen tot inkeer komen en de stad voor onheil wordt behoed.

 

Jona heeft een verkeerd beeld van zichzelf als profeet gehad. Zijn naam betekent ‘duif’ en je zou dan op zijn minst iets van vrede in zijn boodschap verwachten, iets van hoop. Een duif, gezonden tussen de roofvogels van deze wereld. Maar Jona heeft onderschat wat zijn boodschap teweeg kan brengen. Hij heeft onderschat wat Gód teweeg kan brengen. Zelfs in een heidense verdorven stad als Ninevé.

Laten wij niet in de valkuil stappen en denken dat Gods Geest alleen werkzaam is in de kerk, of onder christenen. Zij is als de wind en waait waarheen zij wil. Laten we er alert op zijn en geloven dat Gods goedheid ook buiten de kerk zichtbaar wordt, in mensen, in hulporganisaties, in plekken van dialoog en ontmoeting. En waar Gods Geest mensen in beweging zet, daar wordt de wereld van de ondergang gered. Al is het maar door één mens te redden, door één daad van menselijkheid.  

 

Jezus stuurt zijn leerlingen op pad, als duiven, schapen onder de wolven. Kwetsbaar, maar wél aangevuurd door de Geest. Misschien moeten we niet te min denken over wat wij kunnen betekenen. De stem van de vrede moet ergens beginnen en al zien we het niet, het zal toch ergens als zaad in goede aarde vallen en meewerken aan omkeer.

 

God ziet er vanaf om Ninevé om te keren. En dat wekt grote ergernis bij Jona. Vanaf zijn plek op de tribune heeft hij de oplossing: gerechtigheid. Kwaad moet worden gestraft. Er moeten schuldigen worden aangewezen.

 

barmhartigheid

Maar zo ís God helemaal niet. Tot groot ongenoegen van Jona. Ik wist het wel! Ik wist het al toen ik nog thuis was. U bent een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en bereid het onheil af te wenden. Laat mij maar sterven, Heer.

Ik ga liever dood dan dat ik moet leven met zo’n God. Jona is het hartgrondig oneens met het beleid van God. Hij kan niet leven met een God die de keuze maakt voor barmhartigheid in plaats van gerechtigheid.

 

Hij staat daarin niet alleen. Denk alleen al aan de oudste zoon in Jezus’ gelijkenis, die boos is omdat de vader de weggelopen zoon in de armen sluit zonder verwijt of vragen. De Farizeeërs mopperen dat Jezus aan tafel gaat met zondaars en genadig omgaat met tollenaars.

 

Sommige mensen gaan in de aanval. Waarom grijpt God niet in? Waarom laat Hij mensen, machthebbers hun gang gaan?

Tja, waarom grijpt God niet in als ik boos mijn geliefden van mij afstoot, als ik tekortschiet of iemand beledig.

Toch raar dat er grotere opwinding is over een God die niet ingrijpt, dan over een God die geduld heeft met mensen en genadig wacht of zij zich omkeren van hun wegen.

Misschien moeten we eerst zelf weer heel goed voelen hoe goed God is voor ons, om te kunnen accepteren dat Hij dat ook voor anderen is. Misschien moeten we eerst zijn geduld met óns ervaren, voordat we ons niet meer ergeren aan zijn geduld met de wereld.

 

Dat is de les die Jona krijgt. Hij moet voelen, een klein beetje, hoe het is als God zijn handen ervan af trekt. De wonderboom die opschiet en hem schaduw biedt is een knipoog van God. Ik ben er ook voor jou, Jona. Boven je hoofd als schaduw, als luwte om te schuilen. Is dat geen wonder? Maar Jona ziet het niet zo. Dat was zíjn boompje. Daar had hij recht op. Het is goed dat Jona boos is over zijn boompje. Het boompje waarvoor hij niets heeft hoeven doen, en dat hij niet heeft laten groeien, een boompje van een dag en een nacht. Het is goed dat dát boompje Jona aan het hart gaat. Want zó gaat de wereld God aan het hart. En daar kun je achteraan denken: de wereld die Hij heeft geschapen en laten groeien, mensen, generaties achter elkaar.

Zoals Jona treurt om zijn boompje, zo treurt God om de wereld. Want God heeft de wereld lief.

Niet de kerk. Niet de profeten. Niet de christenen. Maar de wereld. Met zijn licht en zijn duisternis, zijn goed en kwaad, zijn dood en leven. Voor die wereld blijft God hoop houden.

 

leven met een onbeantwoorde vraag

Tot op de dag van vandaag leven wij met de onbeantwoorde vraag aan Jona: Als jij al verdriet hebt om die wonderboom, zou Ik dan geen verdriet hebben om Ninevé, die grote stad, waar meer dan twintigduizend mensen wonen die het verschil tussen links en rechts niet eens kennen, en dan nog al die dieren.

Je zou kunnen zeggen: wij hebben het laatste woord. Het is aan ons om antwoord te geven. In die zin houdt Jona ons een spiegel voor. Gemeente van Christus, zou God geen verdriet hebben om deze wereld? Wat is daarop uw antwoord?

Gods antwoord is duidelijk. Hij is onbegrijpelijk genadig. Tot het uiterste. Hij is liefdevol en geduldig en zal de wereld niet loslaten. Hij zal de mensen niet overlaten aan de puinhoop die ze er zelf van maken.

 

De wereld gaat God aan het hart. In de hemel zijn er tranen om wat mensen elkaar aandoen, om steden die worden kapotgeschoten, om kinderen die niet weten wat vrede is. En zoals er tranen zijn in de hemel over alle onrecht, zo is er vreugde in de hemel over die ene mens die zich omkeert. Dat is ten diepste de uitleg van het evangelie: God had de wereld zo lief…. dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft. God bleef niet op een afstand, niet in de luwte. Hij sprak geen genadeloos oordeel uit maar gaf zijn liefde, zijn Zoon die in de wereld zíjn evenbeeld was.

 

Zou God geen verdriet hebben? Die vraag blijft onbeantwoord. Om steeds opnieuw het antwoord te geven. Natuurlijk heeft God verdriet. En dat zouden wij ook moeten hebben. En dan, geduldig en hoopvol, zijn goedheid ter sprake brengen, het kwade overwinnen door het  goede.

 

Oct 24, 2023

vrede

oorlog

Wat vind jij er nou van? vroeg iemand.

Alsof ik er wat van móet vinden.

Het wordt niet eerder vrede als wij aan onze kant van de wereld over elkaar heen buitelen rond problemen over welke vlag te hijsen of te strijken, welk standpunt we moeten innemen of de vraag wiens schuld enz. De weinige beelden die ik toelaat zijn ten hemel schreiend. En dat moeten we dan misschien ook maar doen, roepen naar de hemel, bidden om vrede tegen de klippen op. Omdat ik niet weet wat we anders zouden moeten doen

 

Vader in de hemel,

wat gaat het ons aan het hart

dat in het land van uw belofte

dat zovelen inspireert met het visioen van vrede

die vrede verder weg is dan ooit.

Ontferm U

over wie slachtoffer zijn van het brute geweld,

verwond, vermoord;

over wie huilen om vermoorde geliefden,

over wie vermist zijn, ontvoerd.

Ontferm U

over wie angstig de volgende inslag afwachten,

over wie een veilig thuis verloren,

over wie vertrekken moesten,

over wie vast zitten

zonder water en basisvoorzieningen;

Ontferm U

over de kinderen,

over alle lijden, alle angst

en behoed ons ervoor

dat dit conflict mensen uiteendrijft

en ons verdeelt in wie voor de één of voor de ander is.

Toon uw gerechtigheid en uw barmhartigheid.

Laat het visioen van vrede niet uitdoven in ons

maar ons de moed geven, en de hoop,

om tegen alles in te blijven bidden

dat er een weg is.

Amen.

Oct 24, 2023

Joel

overweging op zondag 22 oktober 2023        PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

Deze dienst is voorbereid door de werkgroep duurzaamheid en er is gebruik gemaakt van het materiaal van Micha. https://michanederland.nl/zondag

In deze dienst voeren twee profeten het woord (leden van de werkgroep). Joel klaagt ons aan. Hij is de onheilsprofeet. Micha is bedaarder en wijst ons de weg. 'Je weet wat je moet doen''

uit de Bijbel: Joel 1

 

sprinkhanen

We hebben een gepassioneerde Joel aan het woord gehoord. Voor hem betekent de sprinkhanenplaag niet minder dan een teken van God, een straf. En hij wil zijn luisteraars waarschuwen, hen oproepen om berouw te tonen, tot inkeer te komen.

 

In de Bijbel staat de sprinkhaan symbool voor dreiging, voor angst, voor oorlog en voor vernietiging. Het is een crisisdier dat oproept tot inkeer. Het bekendste verhaal is misschien wel dat van de farao in Egypte die maar blijft weigeren om de Hebreeën te laten gaan. Het hart van de onderdrukker wordt harder en halsstarriger met elke plaag die hij te verduren krijgt. Zelfs de aankondiging van een achtste plaag, sprinkhanen die alles zullen kaalvreten, brengen de farao niet tot inkeer.

 

Meer dan eens worden aanstormende legers in de Bijbel vergeleken met een zwerm sprinkhanen die het hele leven van een bevolking verwoesten. Het kost weinig inbeeldingskracht om dat te vergelijken met hoe het er in de wereld toegaat, zeker met de indringende beelden op ons netvlies van de gebeurtenissen in Israël en Gaza. Of de inval van Rusland in Oekraïne.

Kaal en verwoest blijven steden en dorpen achter; verwoest, vernield,  verloren, verdroogd, verdord, en verdord is ook de vreugde van de mensen.

 

Is zoiets ooit gebeurd in jullie dagen of in de dagen van jullie voorouders, vraagt Joel.

Was het ooit zo erg als nu?

Zou dit soms het begin van het einde zijn, is de ontzagwekkende dag van de Heer dichtbij?

Ik snap zijn vraag. Vraag me soms ook af of we nu niet het dieptepunt hebben bereikt.

Kan de aarde nog meer hebben? Kan de mensheid nog meer verdragen?

Of zitten we op een keerpunt?

Is dit het uur U, hét moment om tot inkeer te komen, te veranderen?

 

Dát er iets moet veranderen, daar zijn we het toch wel over eens?

Veel rampzalige gebeurtenissen houden een op een verband met hoe wij leven.

Medemensen, medeschepselen, en zelfs hele ecosystemen lijden als gevolg van vervuiling en onrecht.

 

Onze medegelovigen in bijvoorbeeld Afrikaanse landen wijzen ons op onze verantwoordelijkheid. Kwetsbare mensen ervaren de gevolgen van de klimaatverandering directer en ingrijpender dan wij en dat is niet rechtvaardig;

het is niet eerlijk mensen die veel minder belastend leven, veel meer worden getroffen.

Door sterfte van vee, moeizame oogsten, overstromingen.

Het is niet eerlijk dat mensen hun heil zoeken in steden,

waar niet voldoende onderdak en eten is.

Als we vanuit dát perspectief kijken naar de klimaatverandering, kunnen we gevolgen beter begrijpen en wordt ook de noodzaak om onze levenshouding te veranderen groter.

hul je in rouw

Hul je in rouw, roept Joel. Schreeuw het uit. Ga hele nachten door met klagen.

Begin eerst maar eens met het erg te vinden en laat het lijden van de aarde tot je doordringen.

Wees verschillig!

Kondig een vastentijd af; doe maar eens even wat minder en toon berouw over wat je teveel hebt geconsumeerd en verbruikt. En roep de Heer om hulp. 

 

Het begint bij bewustwording;

het begint bij het wíllen weten wat onze levenshouding voor impact heeft op de aarde,

op mensen.

Het zijn geen woorden die we graag gebruiken, of horen,

 maar het begint ook bij bewustwording van schuld.

Wij zijn deel van een samenleving die leeft op kosten van anderen.

Soms willen en wetens, soms onbewust.

Soms tegen wil en dank want het is lang niet altijd eenvoudig of transparant wat duurzame keuzes zijn om te maken.

 

Maar dat is wel waartoe de Bijbel ons oproept;

het maken van rechtvaardige keuzes en op die manier gehoor geven aan Gods liefde en gerechtigheid.

Er is voor de kerken een sleutelrol weggelegd.

Om, zoals Joel zegt, de Heer om hulp te roepen, om te bidden voor de aarde,

om te bidden voor wie lijden, om te  bidden om vrede.

Niet om het bij God over de schutting te gooien, want elke gebed tot hem is een vraag aan ons.

Als wij roepen tot God: waar bent U, zal Hij vragen: en waar ben jij?

Als wij roepen om ontferming, zal die ook blijken uit onze daden.

Wij bewaren het geloof dat God ons de aarde heeft geschonken.

En ons heeft aangesteld om de aarde te behoeden en te bewaren.

Wij leven in Góds wereld. Alleen al daarom zouden we ons moeten afkeren van onrecht

en onze verantwoordelijkheid nemen.

De kerken mogen voorgaan in berouw en omkeer, in het zoeken van vergeving

en in vernieuwde gehoorzaamheid aan Gods wil.

Met woorden van Joel: keer terug tot God met heel je hart, door te treuren en te rouwen.

Maar niet je kleren moet je scheuren, maar je hart. Daar moet de verandering plaatsvinden.

En God zal genadig zijn, en liefdevol, geduldig en trouw.

Onze opgedroogd moed, ons verdorde geloof, mag opbloeien.

 

Joel klinkt als een onheilsprofeet. En misschien valt deze preek wel in de categorie donderpreek.

Maar Joel wíl een wake-up call geven. Het gaat hem niet om de ondergang, maar om herstel.

Hij wil moed geven. Hoop aanblazen.

Hoop die wordt aangewakkerd door duurzame initiatieven; door nieuwe oplossingen.

Door de beweging die wordt ingezet door mensen die hun nek uitsteken, in de politiek,

in de industrie, als activist, in kerken.

Wie hoop houdt, zal zich ook geroepen voelen hoopvolle dingen te doen.

 

 


 

overweging op zondag 22 oktober 2023

geschreven na de inspirerende uiteenzetting van Evert-Jan Ouweneel op de conferentie GroenGelovig van Tearfund op 21 oktober 2023

uit de Bijbel: Joel 1

 

Joel heeft ons flink de oren gewassen.

De ménsen zijn de plaag.

Wij zijn de sprinkhanen.

Dat is een ongemakkelijke waarheid.

Joel heeft ons voorbeelden gegeven.

Misschien herkennen we die.

Ze vertellen ons dat we op de verkeerde weg zijn.

Zo kan het niet  doorgaan.

 

Wat doet die boodschap met ons?

Wat voor gevoel geeft het?

Ik hoop dat wij het gevoel van onverschilligheid voorbij zijn,

dat wij de neiging om het te ontkennen voorbij zijn.

Het valt níet mee.

Er is veel aan de hand waar we ons bezorgd over moeten maken

of dat ons onrustig zou moeten maken.

Hul je in rouw, roep Joel.

Schreeuw het uit, lig er wakker van.

Want het gaat over de toekomst van onze aarde,

over onze kinderen, kleinkinderen.

 

Wat voor gevoel geeft de toespraak van Joel jou?

Misschien ben je murw geslagen.

Er is zoveel aan de hand in de wereld.

We rollen van crisis naar crisis

en alles komt binnen met beelden en heel veel informatie.

En dan komt de klimaatcrisis daar ook nog eens bij.

Het is teveel.

 

Misschien raak je wel wanhopig en denk je: het komt nooit meer goed;

Joel heeft gelijk, we stevenen op de ondergang af.

Misschien raak je ontmoedigd.

Je doet je best voor het klimaat

maar zijn het uiteindelijk niet alleen maar druppels op een gloeiende plaat.

Misschien geeft de onheilsprofetie van Joel je een gevoel van schuld of schaamte.

Omdat jij beseft dat je deel bent van het probleem.

Of misschien vind je wel dat anderen zich moeten schamen.

Maar zou dat de boodschap van Joel zijn? Schuld?

 

De urgente toon van Joel maakt ons duidelijk dat het wél ergens over gaat.

Het is ernst.

Het is tijd om ernstig te nemen

dat God de schepping in onze handen heeft  gelegd,

om ervoor te zorgen, haar te beschermen.

Het is tijd om onszelf te bezinnen of we Gods opdracht, zijn Woord, wel serieus genoeg nemen.

Er wordt wat gevraagd. Er is een taak op ons gelegd, goede rentmeesters te zijn.

Daar mogen we niet licht mee omgaan.

 

We staan op een kantelpunt.

Dit is het moment om onder ogen te zien

dat wij onze taak niet al te zwaar nemen

en soms zelfs verwaarlozen.

Het is tijd om te herbezinnen en tot inkeer te komen.

Berouw te tonen.

Dát is de ene helft van de boodschap van Joel:

het moment om je te bezinnen en te veranderen is nu.

 

De andere helft van die boodschap is de mildheid van God.

Zijn vergevingsgezindheid en geduld. Zijn trouw, ook als mensen hem ontrouw zijn.

Die milde kant heeft Hij getoond in zijn Zoon.

Die nam de mensen niet de maat maar zette hen geduldig op nieuwe wegen.

Het is niet de bedoeling dat wij vandaag gebukt onder de onheilsprofetie,

beladen met schuldgevoel of schaamte,

deze kerk verlaten.

We moeten juist bemoedigd, met nieuwe moed, verder.

Misschien is het weinig wat wij kunnen doen en zijn de effecten van onze inspanningen klein.

Druppels op gloeiende platen. Maar hé, dan spettert er tenminste iets.

 

Dus: het  gaat ergens over en het wordt tijd om daar ernst mee te maken.

En we mogen mild zijn naar onszelf en naar elkaar.

Niet elkaar de maat nemen. Niet elkaar schuld of schaamte aanpraten.

Maar geduldig elkaar erop wijzen als de goede weg wordt verlaten,

elkaar weer meetronen naar de weg van God.

 

Je wéét wat je moet doen, zei Micha.

Je weet wat goed is.

Dus doe wat je kan

en zoek je weg terug als je bent afgedwaald.

Zoek nieuwe moed, zoek inspiratie bij elkaar en blijf hoopvol.

 

Hoe blijft onze hoop gevoed?

Wat geeft ons de moed, wat maakt ons handelen voor de aarde zinvol?

Dat is de schepping zelf. En de Schepper.

 

Is het niet mooi?! De kleuren, de geuren, de polders dichtbij, de oerwouden ver weg.

Is het niet schitterend, de sneeuw, de woestijn?

Blijf daar enthousiast over. Begeesterd.

God was er enthousiast over toen Hij de aarde schiep.

Alles kreeg een eigen plaats, een prachtige samenhang, en het was goed.

Zelfs zeer goed.

Er zat toekomst in.

Gods adem zat er in, zijn hart klopte erin.

 Zo kostbaar, zo mooi is het, dat het je wel aan het hart moet gaan als dat kapot gaat.

Als je ziet en voelt en hoort hoe waardevol de aarde is

dan kun je niet anders dan oprecht verontwaardigd zijn

als de schepping geweld wordt aangedaan, als mensen lijden.

 

Als je weet wat kostbaar is,

zul je het zelf zonde vinden

als dat wordt misbruikt en onteerd.

 

Laten we onze ogen trainen

om te zien wat God zag

en laten wij in ons enthousiasme

met onze geest

aansluiten bij zíjn enthousiasme.

Laat zíjn Geest door ons stromen.

Om te doen wat Hij van ons wil,

recht te doen, trouw te zijn

en zijn weg te gaan.

 

Alles is uit hem ontstaan,

alles is door hem geschapen,

alles heeft in hem zijn doel.

Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid.

Amen.  (Romeinen 11:36)

Page 2 of 18