May 22, 2023

Beste Theofilus

overweging op zondag 21 mei 2023 PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

Wezenzondag, zondag Exaudi, de zevende zondag van Pasen

 

uit de Bijbel: Matteus 28: 16-20

lied: Ik zal er zijn, HH 460

 

uit de Bijbel: Handelingen 1: 1-14

lied: De Heer is opgetogen, NL 666

 

lied na de overweging: Al heeft Hij ons verlaten, NL 663

 

Beste Theofilus,

ik weet dat Lucas je al heeft geschreven

maar ik wil ook graag míjn verhaal doen.

Ik was er ook bij. Net als jij ben ik een ‘vriend van God’,

de eerste volgeling van Jezus.

Ik was er kapot van toen Hij zo’n wrede dood stierf.

Ineens kon ik begrijpen dat troost ver weg kan zijn als je iemand die je liefhebt verliest.

Zijn plek in de kring was pijnlijk leeg. Niemand durfde er te gaan zitten.

Niemand die het woord nam, zoals Hij dat kon doen. Het was stil.

En in die lege stilte drong de betekenis van wat we gezien niet goed door.

Ik had nota bene het lege graf gezien.

En Kleopas en zijn reisgenoot hadden Jezus herkend toen Hij bij hen at.

Later is Jezus ook verschenen aan mij, Simon, en aan de andere leerlingen.

De vreugde om hem zo te zien was groot.

Maar even zo vaak als Jezus aan ons verscheen, verdween Hij ook weer.

Dat maakte onze leegte alleen maar leger, de stilte stiller.

Ons verdriet was groot, te groot om op te pakken wat Jezus ons had gevraagd:

het goede nieuws overal gaan verkondigen,

leerlingen roepen om Hem te volgen, zoals Hij ons had geroepen.

We waren er nog niet aan toe.

Hoe hadden we geloofwaardig kunnen vertellen dat Jezus is opgestaan en leeft,

als we het zelf nog niet konden geloven?

 

Theofilus, ik weet dat Lucas je ook zijn eerste boek heeft gestuurd.

Dat eindigt hij met Jezus’ hemelvaart op dezelfde dag als Jezus’ opstanding.

Hij schrijft daar dat wij in grote vreugde terugkeerden naar Jeruzalem

en verder gingen waar we waren gebleven.

Misschien moet iedereen het zo onthouden,

dat het best zal gaan als je iemand bent verloren;

dat je verder gaat, meteen vanaf het begin

en dat God daarin met je meegaat.

Maar jij en ik weten ook hoe moeizaam het kan zijn om verder te gaan;

hoe je kunt worstelen met de vraag of er nog toekomst voor je is

en daardoor niet toekomt aan datgene waartoe je bent geroepen.

Ik kwam daar niet aan toe.

Ik vind het zo mooi dat Lucas daarom nóg een keer vertelt

over hoe we verder zijn gegaan na Jezus’ afscheid

en dat Hij veertig dagen lang aan ons verscheen.

 

Véértig, Theofilus! Zoveel jaren trok ons volk door de woestijn.

Zoveel tijd hadden ze nodig om te ontdekken dat er toekomst voor hen was na Egypte.

Zoveel dagen was Mozes op de berg om de Tien Woorden te ontvangen.

En weet je nog dat Jezus veertig dagen in de eenzaamheid van de beproeving bleef voordat Hij aan zijn werk begon.

Door het nog een keer zó te vertellen geeft Lucas ruimte.

Ruimte voor groeien in geloof; voor zoeken naar troost, naar God.

 

Je weet dat ik van Jezus de naam Rots (Petrus) heb gekregen,

maar geloof me, zo stevig heb ik lang niet altijd in mijn schoenen gestaan.

Dat heeft ook moeten groeien, moeten rijpen in mij als een kind in de baarmoeder.

Nu, achteraf, weet ik dat Jezus altijd dichtbij is geweest, in woord en in geest.

Maar ik heb Jezus nog gekend.

Ná mij zullen mensen het moeten doen met de verhalen.

Met ónze verhalen, met mijn verhaal, over mijn geloof.

Gelukkig heeft Lucas mij niet neergezet als een held,

als iemand met een rotsvaste overtuiging.

Dat zou komende generaties alleen maar afschrikken.  

 

Daarom is het goed dat Lucas ook mijn vraag heeft opgeschreven in zijn tweede boek.

Want dat koninkrijk waar Hij het steeds over had, wanneer zou dat komen?

Al die tijd had ik, net als de andere leerlingen, gedacht dat het in Jezus zou aanbreken.

En toen Hij na zijn dood aan ons bleef verschijnen,

hoopten we dat dát dan het moment was.

Maar dat koninkrijk kwam er niet van.

Het leek alsof er niets veranderd was en of de wereld gewoon doorging

zoals hij was vóór Jezus.

Dat was natuurlijk niet zo. Álles was veranderd. Alleen voelden we dat nog niet.

Diezelfde dag, op de dag van de opstanding,

én veertig dagen later, nam Jezus afscheid van ons.

Hij beloofde ons zijn Geest, kracht van boven.

En toen zagen we Hem niet meer, door die grote wolk.

Dat weet jij natuurlijk net zo goed als ik, Theofilus.

Dat is een Bijbelse wolk. De wolk waarin God voor ons volk uitging door de woestijn;

de wolk die de berg bedekte toen God met Mozes sprak.

Toen zag ik het niet, maar nu begrijp ik dat in die wolk God verborgen aanwezig was.

Nu besef ik dat dat altijd zo is geweest, en altijd zo zal zijn.

Maar op het moment zelf bleek ik net als de anderen omhoog staan staren.

Staan er opeens twee mannen naast ons!

Ik herkende hen meteen want ik had hen al eerder gezien. (Lucas 9: 28vv)

Ik was toen met Jezus, Johannes, en Jacobus een berg opgegaan om te bidden

en daar stonden ze, even plotseling.

Het bleken Elia en Mozes te zijn die met Jezus stonden te praten.

Niet zo gek, want Jezus was altijd in gesprek met de Wet en de Profeten.

Maar goed, toen heb ik het moment volkomen verkeerd begrepen.

Ik wilde daar blijven. Een tent opslaan, maar dat was niet de bedoeling.

We moesten de berg weer af, terug naar het dal, waar de mensen woonden.

We werden er meteen weer geconfronteerd met hun problemen en verdriet. (Lucas 9:37)

 

Nu was ik er op bedacht: een berg, twee mannen in witte kleren,

die zeggen dat Jezus terugkomt.

Het zal wel niet de bedoeling zijn dat we tenten opslaan en daar blijven.

Het zal de bedoeling wel zijn dat we de berg weer af gaan en iets gaan doen.

Het verschil met die eerste keer was natuurlijk

dat we dit keer zonder Jezus naar beneden gingen.

En toch ook weer niet.

Ik wist dat Jezus voortaan verborgen aanwezig mijn bestaan zal delen.

En als ik met Hem wil spreken, open ik de Tora en de Profeten.

Ja, Jezus heeft ons alleen gelaten, maar niet aan ons lot overgelaten.

 

We zijn de berg weer af gegaan en hebben onze vrienden en vriendinnen opgezocht.

Vanaf dat moment hadden we het gevoel dat we bij elkaar hoorden.

En dat Jezus in óns op aarde was. Dat wíj het zichtbare deel van hem waren geworden.

We wisten dat we iets te verwachten hebben

maar dat naar boven staren en afwachten geen zin heeft.

We moeten iets gaan doen. Iets waar Jezus zijn zegen aan zou geven,

iets in zijn Geest.

 

Beste Theofilus, misschien kom je nog eens langs. We komen samen in de bovenzaal.

Precies de plek waar Jezus met ons brood en wijn deelde en zei:

doe dit om Mij te gedenken. Precies op de plek waar we zijn opstanding vieren.

Want Hij is niet dood. Hij leeft.

 

Ik groet je met de vrede van Christus, Petrus.

This entry was posted in Preken
May 19, 2023

Nooit alleen

overweging op Hemelvaartsdag     PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Daniel 7: 9-10 en 13-14

lied: Verheven, Psalmen Anders 47a

 

uit de Bijbel: Efeziers 1: 17-25

lied: Hij leeft, NL 667

 

uit de Bijbel: Lucas 24: 44-53

luisteren: Alles komt goed, uit De Passion 2022

 

Ik heb me geen dag van God verlaten gevoeld.

Ik was op bezoek bij een gemeentelid van hoge leeftijd.

Zoals zoveel anderen heeft hij het nodige meegemaakt.

Vreugde, verdriet, verlies.

Hij woont niet meer thuis en heeft veel moeten inleveren.

Lichamelijk, geestelijk.

En toch zegt hij: ik heb me geen dag van God verlaten gevoeld.

 

Ik denk dat het daar over gaat op Hemelvaartsdag.

We vertellen het verhaal van Jezus’ afscheid van de aarde,

over zijn leerlingen die zonder hem terugkeren naar Jeruzalem

en toch is het geen verhaal over leegte, of missen.

Maar een verhaal over blijvende verbondenheid en vreugde.

Ondanks dat Jezus niet meer zichtbaar en tastbaar in hun midden is

vervolgen zijn leerlingen vol vreugde hun weg.

 

Ik heb gezocht naar wat de basis zou kunnen zijn van dat zelfvertrouwen.

Waarom waren ze niet verdrietig?

 

Ik vond drie sleutelwoorden.

Begrijpen

getuigen

gezegend zijn.

 

Jezus maakte hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de Schriften.

Hij opende hun verstand,

zoals Hij eerder die dag de ogen van de Emmausgangers had geopend.

In hun hart wisten ze al dat Jezus de van God gezondene was,

degene in wie alle verhalen over vallen en opstaan, gevangen zijn en bevrijd worden, leven en dood, werden samengevat en vervuld.

Maar waar ze er eerder met hun verstand niet bij konden,

groeit nu het begrijpen, het besef dat Jezus is opgestaan.

Op de derde dag, de Bijbelse dag dat leven tóch doorgaat.

Ze begrijpen dat Jezus leeft.

 

Nu zij dat begrijpen worden ze getuigen.

Ze waren het natuurlijk al; ooggetuigen van wondertekens en bijzondere ontmoetingen, en ook oorgetuigen van goede woorden, zoals die van de Bergrede.

Met de kennis die ze nú hebben, dat Jezus de Opgestane Heer is,

kunnen ze Jezus’ missie voortzetten:

de volken oproepen om tot inkeer te komen, zodat hun zonden worden vergeven.

Over de hele wereld mogen ze vertellen van Gods nieuwe wereld.

 

Dat hoeven ze niet alleen te doen.

Zegenend neemt Jezus afscheid van hen.

Vanaf nu zijn ze geen leerlingen meer maar gezondenen. Apostelen.

Mensen met een missie.

Mensen die zullen handelen in de geest van Jezus.

En de woorden die ze zullen spreken zullen ook in zijn geest zijn.

Alsof die geest als een mantel om hen heen geslagen wordt.

 

Wanneer Jezus uit hun midden verdwijnt, maakt Hij plaats voor de kracht uit de hemel,

voor Gods Geest. In zijn tweede boek (Handelingen) zal Lucas daarover vertellen:

het geluid als van een windvlaag, vuurtongen en een vlammend betoog van Petrus.

 

Ze hebben zich geen dag van God verlaten gevoeld.

De leerlingen die getuigen werden – apostelen- gingen gevormd door de Schriften en in de verwachting van Gods Geest terug naar Jeruzalem. In grote vreugde.   

 

Ook wij vinden daarin onze troost en bemoediging. In de verhalen.

En in het weten dat we gezegend zijn met dezelfde Geest die ook op Jezus rustte.

De vreugde in ons mag even groot zijn.

Wat we ook doormaken,

wat ons ook overkomt,

wij dragen dat hemelse kleed van geestkracht, van liefde.

We worden dan wel alleen gelaten

maar niet aan ons lot overgelaten. (Leo Feijen, in: Met zonder Jezus)

 

This entry was posted in Preken

overweging op Hemelvaartsdag 2021    PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Lucas 24: 50-53 en Efeziers 4: 7-13 7

 

grote vreugde

‘Afscheid nemen bestaat niet’ zong Marco Borsato. ‘Afscheid nemen bestaat niet. Ik ga wel weg maar verlaat je niet. Lief, je moet me geloven, al doet het pijn. Ik wil dat je me los laat en dat je morgen weer verder gaat. Maar als je eenzaam of bang bent

zal ik er zijn.’  https://www.youtube.com/watch?v=Suv6-FkQK00

 

Hoe kun je nu blij zijn als er iemand voorgoed afscheid van je neemt. Dat trof mij in het stukje Lucas. Als Jezus is opgenomen in de hemel, gaan zijn vrienden met grote vreugde terug naar Jeruzalem. Ze zijn niet in de war of verdrietig. We horen niet dat ze onzeker zijn, nu ze achterblijven als leerlingen zonder leraar, schapen zonder herder. Nee, er is grote vreugde.

Het doet denken aan het kerstverhaal, als de engel tegen de herders zegt: wees niet bang. Ik kom goed nieuws brengen dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen. (Lucas 2:11) Die grote vreugde is de geboorte van een kind en ín dat kind is God bij de mensen gekomen. ‘God redt’ is zijn naam. En ‘Immanuel, God is erbij’. Als de herders dat kind hebben gevonden, gelóven ze dat ook. En ze gaan terug terwijl ze God loven om alles wat ze gezien en gehoord hadden. Ze hebben God gezien zoals Hij bij de mensen wil zijn. En ze hebben geloofd dat Gods vrede was begonnen. Lucas breit de cirkel mooi rond als hij vertelt dat ook Jezus’ leerlingen terugkeren en God loven. Ook zij hebben met eigen ogen gezien en geloofd dat in Jezus iets van God en zijn nieuwe wereld zichtbaar is geworden. Eigenlijk moeten we ons er vandaag niet over verwonderen dat Jezus naar de hemel is gegaan. We moeten ons er blijvend over verwonderen dat Hij naar beneden is afgedaald. Dat in Jezus God bij de mensen heeft willen wonen en dat in hem Gods liefde tastbaar dichtbij was.

Nu Jezus’ leerlingen alleen achterblijven weten ze dat die belofte nog steeds geldt. God zal bij hen zijn. Ze zullen voor altijd gezegend zijn met zijn nabijheid. Vandaar die grote vreugde.

 

en nu

Maar hoe nu verder?

In het fragment uit The Passion zien we de mensen zoekend omhoog kijken. En in het tweede verhaal dat Lucas  vertelt over Jezus’ hemelvaart in Handelingen 1 staat ook dat de leerlingen omhoog staan te kijken. Of daar soms wat te zien valt. En of een mens daar soms iets te zoeken heeft. Ze worden er door twee engelen op aangesproken: Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Daar vandaan moeten jullie het niet hebben. De Bijbel is er van den beginne duidelijk over: de hemel is van God. Daar heeft een mens niets te zoeken. De aarde is voor de mensen. Om er iets leefbaars van te maken. Nergens anders dan hier beneden zijn mensen geroepen om de grote vreugde die de herders heeft getroffen, en de grote vreugde van de leerlingen, stem te geven. En handen en voeten. Dat ook.

 

de voeten van Jezus

We kijken naar een afbeelding van Jezus’ hemelvaart. Jezus is al bijna uit beeld verdwenen. Omhoog kijken heeft straks geen zin meer. Er valt niets meer te zien.

Het enige dat we nog zien zijn zijn voeten. En zijn voetafdruk. Wat hij achterlaat. Zijn erfenis. Zijn opdracht. Een voetspoor om in verder te gaan.

Op de Olijfberg in Jeruzalem is een plek waar hij te zien is, die voetafdruk. Pelgrims bezoeken die plek en branden er een kaars of zeggen een gebed. Als het goed is blijft het daar niet bij en trekken mensen ook hun conclusies. Hemelvaart bindt ons aan de aarde, hoe paradoxaal dat dus ook klinkt. Vandaag vieren we dat de gemeente van Christus haar eerste stappen zette op de weg van de zelfstandigheid en volwassenheid.

Op het moment dat Jezus omhoog wordt geheven naar de Vader worden de leerlingen gezonden om op weg te gaan, vanuit zijn kracht en Geest, maar met hun eigen talenten en vindingrijkheid. En dat geldt evengoed voor ons.

 

genade

Jullie hebben genade ontvangen naar de maat van Christus, schrijft Paulus. Genade betekent niet alleen dat wij bij God in de gunst staan maar ook dat Hij ons heeft aangenomen, in dienst heeft genomen. Een ieder van ons zoals dat bij ons past. Ieder heeft zijn eigen kwaliteit gekregen, zijn eigen genadegave. Om samen één geheel te vormen. En dat ene geheel is de gemeente, het lichaam van Christus. Nu Hij in de hemel is, is zijn gemeente zijn representant. Waar eerst Gods liefde werd afgelezen aan hem, wordt dat nu afgelezen aan zijn gemeente. Die genade vertaalt zich in mensen met een taak: apostelen, profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren. Allemaal taken om de gemeente te bouwen, om de gemeenteleden toe te rusten.

 

Wat betekent het voor ons vandaag dat Jezus regeert vanuit de hemel? Het betekent dat wij erop vertrouwen dat Gods liefde de allerbelangrijkste waarde in onze wereld is. Die regeert. En het betekent ook dat wij durven vertrouwen dat die liefde die Jezus ons voordeed, uiteindelijk de enige macht is die het kwaad in deze wereld kan overwinnen. Niet het noodlot dat ons treft, niet de kwade machten, maar de liefde is de stuwende kracht in ons bestaan. Hij leeft voort. In ons en door ons.

 

We herdenken dus vandaag niet dat Jezus weg is en op wonderbaarlijke wijze naar boven ging. We herdenken en vieren onze christelijke verantwoordelijkheid. En dat we daarin niet alleen zijn.

Zie, wat onzichtbaar is

Wat je gelooft is waar

Open je ogen maar

En, dan zal ik bij je zijn

Alles wat jij moet doen

Is mij op m'n woord geloven.

This entry was posted in Preken