overweging op 1 september 2024 PG De Achthoek ~ Scherpenzeel
uit de Bijbel: Lucas 10: 38-42
gastvrij ontvangen
Een aantal jaren geleden namen we afscheid van een gemeentelid,
laten we haar Jo noemen.
Haar dochters en man nodigden mij uit om de afscheidsdienst voor te bereiden.
We haalden herinneringen op aan deze vrouw en moeder. Hoe zorgzaam ze was.
Hoe trots ze was op het huisje dat haar man en zij zich al snel na de bruiloft konden veroorloven en waar ze nog steeds woonden.
Ze hield het keurig schoon. Het was haar veilige haven waar iedereen altijd welkom was, haar familie, de vrienden en vriendinnen van haar dochters,
en niemand kwam bij haar tekort. Jo had nooit een baan gehad.
Haar ouders vonden het niet nodig dat zij doorleerde -zo ging dat in haar tijd-
maar ze had nooit stilgezeten. Niet in haar gezin, niet in haar buurtje, niet in de kerk.
Ik vroeg haar dochters wat er uit de Bijbel gelezen moest worden
en het antwoord kwam direct: over Maria en Marta.
Jo was een gelovige vrouw maar één ding had haar altijd dwars gezeten.
Dat Jezus Marta zo opzij had geschoven.
Dat Hij had gezegd dat Maria het goede had gekozen.
Wat betekende dat voor háár, voor Jo,
die zichzelf altijd had gezien als een echte Marta?
De dochters vonden het tijd dat er iets werd rechtgezet,
dat hun moeder werd rechtgedaan. Óok in de ogen van Jezus.
Of misschien wel juíst in de ogen van Jezus.
We kennen waarschijnlijk allemaal wel een vrouw zoals Jo. We kennen Marta’s.
En Martins!
Mannen en vrouwen, stille krachten op de achtergrond.
Onmisbaar voor hun familie, op school, de vereniging of de kerk.
Degene die de zorg voor de ouders als vanzelfsprekend op zich neemt.
De moeder van school die jouw kind best even wil opvangen
als jouw planning uit de hand loopt.
De man waarop je nooit vergeefs een beroep doet;
het gemeentelid dat meerdere petten op heeft,
de vrijwilliger op de vereniging
waarbij iedereen zijn hart vasthoudt als die nog eens gaat stoppen.
Hoe haalt Jezus het in zijn hoofd om te zeggen dat Maria het juiste heeft gekozen!?
Zit Marta dan zo verkeerd?
Hebben we niet juist al die zorgers en doeners nodig?
in beslag genomen
Zie Marta daar eens redderen. Echt niemand komt iets te kort.
Met lede ogen ziet Marta hoe Maria bij de gasten zit.
Hoe gretig ze luistert naar de woorden van de Heer.
Daar zou ze ook wel even willen zitten.
Even haar benen rust gunnen. Even horen waar ze het over hebben.
Het lijkt interessant maar tussen het rennen door kan ze er weinig van maken.
Hoe vermoeider ze wordt, des te groter haar irritatie.
Zou Jezus dat niet ook zien? Misschien moet Hij er iets van zeggen.
‘Heer, kan het u niet schelen dat mijn zus mij al het werk laat doen?
Zeg tegen haar dat ze mij moet helpen.’
Ik snap het wel.
Het is alsof je je verjaardag viert,
maar geen tijd hebt om bij te praten met je vrienden en vriendinnen.
Tussen koffiepot en tafel vang je wel wat op maar je komt er niet aan toe
om te vragen hoe het met je zus gaat.
En de kleinkinderen.. ach, die zie je toch weer als je op moet passen.
Het is dat ondankbare gevoel om na een geslaagde avond in de kerk
met de vuile vaat te blijven zitten. Zien ze jou dan niet…
Marta, Marta…
Jezus hoort het gemopper van Marta aan. ‘Marta, Marta… je bent zo bezorgd.
Je maakt je druk over zoveel dingen. Er is maar één ding noodzakelijk.’
Één ding… bedoelt Jezus daarmee dat Marta ook moet gaan zitten?
Dat ze beter kan luisteren naar Jezus’ woorden dan zorgen en dienen?
En wie doet dan straks de afwas?
Wat wil Jezus toch? Hij preekt toch ook dat je voor een ander moet zorgen.
Net nog, vlak voor Hij het huis van Maria en Marta binnenging
vertelde Hij de gelijkenis over de barmhartige Samaritaan.
Hij besloot met: dit moet je dóen. Wat wíl Jezus nou?
Zorgen of zitten? Bidden of werken?
Het mooie van de Bijbel is dat een en een altijd twee is.
Adam en Eva, Kain en zijn broer, aarde en hemel,
Jacob en Ezau, Marta en Maria…
Ze worden in één adem genoemd omdat ze bij elkaar horen,
één geheel zijn, ieder met een eigen rol en betekenis.
Ze zijn niet los verkrijgbaar; deze twee zussen dus ook niet.
De oudste is de doener. Gastvrij en dienend.
De jongste koestert zich in de zorg van haar zus en gaat zitten om te luisteren.
Maar de balans is er uit.
de Heer
Al die tijd dat Marta liep te redderen was de Heer in haar huis.
Ze had Jezus gastvrij binnengelaten.
Zijn woorden klonken in haar huis.
En waar Maria ging zitten om te luisteren,
kwam Jezus bij Marta niet echt binnen.
Ze was te druk. Te druk voor Jezus.
Haar bezigheid wordt ‘diakonein’ genoemd.
Dienstbaarheid. Hoe kun je God beter eren dan door gastvrij te zijn?
Maar Marta zag het niet zo.
Zij is de overtuiging kwijt dat zíj God het beste kan dienen met haar dienstbaarheid,
met haar zorgzaamheid.
Zij is de liefde voor haar eigen werk kwijt; ze doet het niet meer met haar hart.
Ze is er in doorgeschoten en een slaaf geworden van haar eigen ijverigheid.
Misschien herken je het wel, dat je kunt opbranden
aan de taak -of de taken!- die je op je hebt genomen;
Wat eerst voelde als een roeping vanuit de gemeente,
iets dat precies bij jou paste en dé manier om God te dienen,
is aangenomen werk geworden. Een taak waar je aan verslijt,
teleurgesteld in bent, gefrustreerd van raakt omdat je anderen niet meekrijgt.
Dan word je mopperig
en de vreugde waarmee je aan je taak bent begonnen lekt weg.
Maar al die tijd was Jezus in jouw huis, in jouw bestaan.
Met elke gast ontvang je hem.
Als je iemand te eten geeft, doe je dat aan hem.
En als je iemand opzoekt, vind je hem. Dát had iemand tegen Jo moeten zeggen.
Dat God ons roept om hem met hart en ziel te dienen
met de gaven die ons zijn gegeven.
God, wij bidden U
bewaar ons bij de vreugde
in wat we doen of laten
om U te dienen en te eren.
Amen.