Blog

een rechtvaardig mens

overweging op Palmzondag 10 april 2022        PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Jesaja 53 en Lucas 23: 44-49

 

de zon verduisterde

Hoe donker op aarde moet het zijn als zelfs de zon niet meer wil schijnen.

Hoe duister is het dan wat er gebeurt.

Dieper kunnen mensen niet zinken. Hun daden kunnen het daglicht niet verdragen.

Daar hangt een mens aan het kruis. Ondragelijke pijn, een vernederende dood.

Hij is onschuldig. Dat heeft Pilatus al vastgesteld. Maar hij kwam er niet onderuit om hem uit te leveren aan de willekeur van de religieuze leiders.

Er wordt de spot met hem gedreven. En met alles waarvoor Hij heeft geleefd.

‘Laat Hij nu zichzelf maar eens redden, als Hij de messias van God is.’

Het is niet om aan te zien wat daar gebeurd is.

Maar in het lijdensverhaal komen we geen andere wereld tegen dan onze eigen wereld. Niets van wat daar gebeurd is, is uniek in de geschiedenis.

(Eugen Drewermann, in: De dood die leven brengt)

 

Er zijn altijd mensen geweest die hun handen in onschuld hebben gewassen omdat zij in hun beleving niet anders konden. Er zullen altijd mensen zijn die handelen op bevel van hogerhand. Er zijn altijd mensen geweest die omgebracht moesten worden omdat hun boodschap van vrede, gerechtigheid en liefde de gevestigde orde aan het wankelen bracht. En ik kan alleen maar hopen dat zulke tegendraadse mensen, ondanks het gevaar voor hun leven, er altijd zullen zijn.

Deze week bereikten ons steeds meer berichten van oorlogsmisdaden in Oekraïne. De dode lichamen op straat. Niemand om hen te verzorgen en te begraven.

Vrouwen en meisjes die in hun eigen huis worden verkracht.

Ziekenhuizen die doelwit zijn voor aanslagen.

 

En dat is alleen nog maar Oekraïne. Dat houdt ons soms zo bezig dat andere brandhaarden in de wereld naar de achtergrond verdwijnen. 

De theoloog en filosoof Blaise Pascal (1623-1662) schreef ooit:

‘Jezus zal in doodsstrijd zijn tot aan het einde van de wereld.’

Jezus lijdt zolang mensen lijden. Hij lijdt zoáls mensen lijden.

Het hele citaat luidt:

‘Jezus zal in doodsstrijd zijn tot aan het einde van de wereld.

Gedurende die tijd mag er niet geslapen worden.’

We mogen onze ogen niet voor het kwade sluiten. Nooit.

Het moet ons beroeren, verdrietig maken, boos maken

dat mensen lijden, worden bespot, uitgekleed, geslachtofferd.

Want nog altijd worden kruisen opgericht en mensen geslachtofferd.

 

Maar laat het in Godsnaam niet het enige zijn dat wij zien.

Als we alleen maar kijken naar dat kruis in het donker, dan zien we de mensen op hun kwaadaardigst; de verraders, de verloochenaars, de bange meelopers. Dan horen we alleen maar hoe alles wat liefdevol is en goed wordt  bespot en te schande gemaakt.

Als we alleen maar de buitenkant van het kruis zien, dan worden we moedeloos en krachteloos. Misschien zelfs wel cynisch; en de hardheid van de wereld zal bezit nemen van ons en ons hart verstenen.

 

een rechtvaardig mens

Als wij vanuit ons geloof kijken naar het kruis, dan staat het ook in het licht. Het licht van Pasen. Natuurlijk, wij lezen vanuit de goede afloop. Vanuit de profetie van Jesaja dat als zijn lijden voorbij is, de dienaar van God zal leven in het licht.

Maar licht schijnt al eerder. In de mensen bij het kruis. 

Bij de centurio, in dienst van de vijand, medeplichtig aan de moord op Jezus. Hij looft God en belijdt dat Jezus een rechtvaardig mens was. Alsof hij op dat moment inziet dat het systeem waar hij aan meewerkt niet deugt. Deze mens is niet alleen onschuldig, zoals Pilatus had gezegd. Maar zelfs een rechtvaardige.

Later, ná Pasen, zullen zijn volgelingen in Jezus de dienaar ontdekken waarvan Jesaja had gesproken. Een mens die het waagt om de weg van de liefde te bewandelen. Waar die weg hem ook brengt. Een mens die zachtmoedig is en geweld uit de weg gaat, ook als dat tot de dood leidt. Een mens die niet in de vicieuze cirkel stapt die van kwaad tot erger leidt maar die kringloop juist wil doorbreken. Hij breekt de macht van het kwaad met zijn overgave; door te laten gebeuren wat wel móest gebeuren.

Niet omdat God hem dit lijden had opgelegd maar omdat Jezus alleen zó trouw kon zijn aan waar Hij in geloofde. Doe meer dan ze van je verwachten.  Heb je vijanden lief, zei hij. Keer de andere wang toe. Vergeef hun, Vader, want ze weten niet wat ze doen. Het bleef allemaal overeind toen Hij stierf en de centurio zag dat. Godzijdank zijn er nog altijd van dat soort mensen. Rechtvaardige mensen; mensen die zich laten gebruiken als een instrument van vrede.

 

Er zijn ook de mensen die op het schouwspel zijn afgekomen. De sensatiezoekers. De roeptoeters en de ‘datvindiks’. Als Jezus sterft druipen ze beschaamd en berouwvol af. Jezus’ leven heeft hen dan misschien niet geraakt en veranderd, maar de manier waarop Hij sterft, brengt iets bij hen teweeg. Soms kan ik me zo voelen; iemand die erbij staat en ernaar kijkt. Ik ben machteloos en onhandig. Misschien zelfs wel op een bepaalde manier schuldig. Ik voel me beschaamd. Dat ik hier woon. En anderen dáár, waar het zoveel slechter is. Je koopt er niets voor, voor die gevoelens. Wat doe ik ermee. Dat is de vraag. Laat ik er iets mee doen. Dat er licht voortkomt uit wat ik zeg en doe. Want natuurlijk is het mijn schuld als het licht niet daar is waar ik ben. (straat poëzie in Deventer, van Hans Andreus)

 

En als laatste zijn er de mensen die gebleven zijn. De vrouwen die Jezus zijn gevolgd, trouw zijn gebleven. Zij hebben hun ogen niet gesloten voor het lijden, hebben gewaakt bij zijn sterfbed. Simon van Cyrene was er, die het kruis hielp dragen. En straks zal Jozef van Arimatea, een goed en rechtvaardig mens, hem van het kruis halen, in doeken wikkelen en hem in een graf leggen. Weg van de publiekelijke schande.

 

In het diepe duister zijn mensen gebleven. Is de menselijkheid bewaard gebleven. De goedheid is niet gestorven daar aan het kruis. Godzijdank voor mensen die blijven!

En God? God ook. De duisternis betekent niet dat Hij verduisterd is. Als het voorhangsel van de tempel doormidden scheurt, -het gordijn dat het allerheiligste verbergt,- is de weg naar God vrij toegankelijk. Hij is er. In het lijden, en daar voorbij. Hij is er. Voor heiden, Jood, volgeling van Jezus.      

 

in uw handen

Meer nog dan over zijn sterven gaat dit Bijbelgedeelte over Jezus’ leven.

Over zijn vertrouwen op God, zijn Vader. En zijn overgave aan hem.

Het is niet zachtjes voor zichzelf uit prevelend, maar met luide stem, dat Jezus uitroept:

‘Vader’, zegt Hij, ‘in uw handen leg Ik mijn geest.’

Hij legt zijn leven in Gods handen, zoals het altijd een instrument van vrede in Gods hand is geweest. Vol vertrouwen dat God hem ook in het lijden nabij was. In zijn Zoon is de Vader zélf de lijdende geworden. Zo’n God heeft Hij willen zijn. Een God die ons in ons lijden kent, in onze angst. Om deze God van Jezus bidden ook wij: in uw handen leg ik mijn geest. Vol vertrouwen zullen wij leven, alle dagen.

 

Hoe je sterft, zegt soms alles over hoe je hebt geleefd. Jezus’ sterven is een getuigenis. Het houdt overeind wat voor hem belangrijk was en wat voor ons geloof-waardig is geworden. We zullen hem altijd tegen komen. In de mens met honger, in de mens die huilt, in degene met wie wij ons brood breken en delen, in degene die zich ontfermt. Tot aan het einde van de wereld zal Christus bij ons zijn. Overal, behalve in zijn graf. (Willem Jan Otten, Het missen van God, 251) 

NL 586: Zie de mens