Blog

Goed voorbeeld

overweging op zondag 28 februari 2021          PG De Open Hof ~Oud-Beijerland

 

2e zondag in de Veertigdagentijd

 

 

uit de Bijbel: Johannes 13: 1-5 en 12-17

(afbeelding: Sieger Koder)

 

Tienertalk

 

Ik weet niet hoe het met jou zit, maar over het algemeen vinden we het heel belangrijk wat andere mensen van ons vinden.

Het is fijn als mensen je complimenten geven -dat kan morgen, op complimentendag-Het is fijn om gezien en gewaardeerd te worden.

Het kan ook blokkeren.

Als we steeds harder ons best gaan doen om de waardering van anderen te krijgen.

Als we ervan uitgaan dat het toch nooit goed genoeg zal zijn wat we doen.

Of als dat stemmetje in ons achterhoofd ons blijft vertellen

dat ‘men’ het vast raar vindt wat je doet.

En dan doe je het maar niet.

Dan houd je je op de achtergrond.

 

Het bijzondere van Jezus is dat het hem niets kan schelen wat anderen over hem denken. Het moet raar zijn geweest. Dat moment dat hij opstaat  van de tafel en een rondje maakt om zijn twaalf vrienden de voeten te wassen. Daar hebben die twaalf vast iets van gevonden. Misschien achter hun hand iets tegen elkaar gefluisterd. Petrus moet er sowieso niets van hebben. Die trekt zijn voeten terug.

Maar Jezus gaat zijn gang. Wat hij moet doen, wat hij gelooft op dat moment, is niet afhankelijk van de mening van anderen. Wie hij ís, is niet afhankelijk van de waardering van zijn vrienden; maar ook niet van hun negativiteit.

Het maakt hem niet uit wat ze denken.

 

Wat ik vandaag van Jezus leer is dat het vooral belangrijk is hoe ik over mijzelf denk. Want het zijn niet de maatstaven van anderen die ertoe doen. Het gaat om mijn eigen maatstaven. Wie wil ík zijn? Hoe wil ík in het leven staan? Hoe kan ík God dienen?

 

 

-- 


voeten

Het is nog maar kort geleden dat Maria de voeten van Jezus zalfde met kostbare olie en ze afdroogde met haar haar. (Joh 12) Een groots gebaar, al moest Maria zich er heel klein voor maken. Zij liet zien dat ze wíst waar Jezus’ weg op zou uitlopen, en dat hij een gezalfde van God was, en steeg daarmee boven al die mannen uit die Jezus zagen als  concurrent en hem uit de weg wilden hebben; zelfs de twaalf leerlingen van Jezus was zij met deze geloofskennis de baas. Die hadden nog zoveel vragen en begrepen zoveel niet. (lees bijv. Joh 12: 16, 13:36, 14: 5) . Een van hen zou hem zelfs verraden, en Petrus zou hem verloochenen. Jezus maakt eenzelfde gebaar als hij neerknielt om de voeten van zijn leerlingen te wassen.

 

Die voeten roepen herinneringen op aan het moment dat de Israëlieten na veertig jaar in de woestijn op de grens van het beloofde land staan. Die grens, dat is de Jordaan. En daar moeten ze doorheen. Maar ze hoeven niet bang te zijn. Zodra de voeten van de priesters omspoeld worden door het water, laat God het water wijken. Het volk kan veilig naar de overkant en is weer een stap dichter bij het land dat God heeft beloofd. (lees Jozua 3: 14v)

De voeten vertellen dat Israël niet vergeefs op God heeft vertrouwd. Na de bevrijding uit Egypte heeft hij voor hen gezorgd in de woestijn. Veertig jaar lang gaf Hij hen brood uit de hemel; hun kleren raakten niet versleten en hun voeten zwollen niet op. (Deut 8: 4) Deze God van bevrijding heeft hen dóór de Jordaan geleid om het beloofde land binnen te gaan. Het land waarvan God zei: waar je je voet ook maar zet, ik geef het aan jou. (Joz 1:3)

Het is kort voor Pesach, het bevrijdingsfeest waarop dit verhaal van uittocht, doortocht en intocht wordt vertelt, als Jezus opstaat van tafel om zijn leerlingen de voeten te wassen. Het een moet wel met het ander te maken hebben. Zo wil Johannes het hebben over de naderende dood van Jezus. Het zal een uittocht zijn uit deze wereld en dóór de dood heen zal hij ingaan tot nieuw leven bij de Vader. Dat nieuwe leven, daar kunnen zijn leerlingen hem in volgen. Als zij zich houden aan de geboden, de weg van de liefde en de dienstbaarheid gaan. (Dat lezen we later, in Johannes 14 en 15)

 

Pesach

Het is kort voor Pesach. Op dat feest wordt ongedesemd brood gegeten. Er mag in het hele huis geen kruimel zuurdesem meer te vinden zijn. (Ex 12: 14) Het gaat zelfs zo ver dat wie zich daaraan niet houdt, uit de gemeenschap gestoten zal worden. Waarom zo hard gesproken?

Wie brood wil bakken, gebruikt een stukje van het oude gezuurde deeg. Dan zal het nieuwe deeg ook rijzen. Er gaat in het nieuwe brood dus steeds iets van het oude mee. Maar Pesach was voor Israël een radicaal nieuw begin.

Hun nieuwe leven zou geen schijn van kans hebben als zij de angst, het onrecht en de onvrijheid uit Egypte zouden meenemen. Dat zou het beloofde land doorzuren, zoals gist brood. Maar het werd anders!

In Jezus wordt het anders, getuigt Johannes. Hij is het licht dat de duisternis verlicht; hij is de goedheid en oprechtheid van God de Vader te midden van kwaadwilligheid. Hij is het nieuwe brood, het brood van God dat uit de hemel komt en de mensen leven geeft. (Joh 6: 35) Het brood dat wij breken en delen om te gedenken hoe hij deelde en gebroken werd.  

Bij de Pesachmaaltijd wordt ook lam gegeten, een herinnering aan de dood die de eerstgeborenen van Egypte trof maar de Israëlieten spaarde, omdat zij het bloed van het lam aan de deurpost hadden gesmeerd. 

Johannes schrijft over Jezus als het paaslam. ‘Kijk, daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt’. (Joh 1: 29) Jezus, de rechtvaardige van God, is zo solidair met de wereld dat hij ten onder gaat aan alle kwaad. Geslachtofferd wordt hij op het altaar van degenen die zich aangetast voelden in hun macht. Omdat zijn liefde voor de mensen die op hem vertrouwen tot het uiterste gaat. Toch is Jezus als dat paaslam: teken van bevrijding die komen gaat. Wij drinken wijn, rood als bloed, om dat te gedenken en te vieren. Johannes vertelt ons niet op deze manier over de laatste maaltijd van Jezus met zijn leerlingen. Jezus’ liefde spreekt bij hem niet uit brood en wijn maar uit water.

 

Jezus staat op

Tijdens de maaltijd staat Jezus op van de tafel en hij legt zijn bovenkleed af. Hij weet dat zijn tijd is gekomen. Nog maar even dan zal hem dat worden afgenomen en soldaten zullen er om dobbelen. Nog maar even, dan zal hij zijn leven afleggen én opstaan.

Dat is in de eerste plaats wat Jezus met deze handeling wil vertellen; omdat hij de mensen die hem toebehoren tot het uiterste liefheeft zal hij sterven én opstaan. De weg die hij gaat is de weg van de vernedering. Het is een afgang om zo te sterven. Maar, dat klinkt door heel het Johannesevangelie: die afgang is tegelijkertijd een opgang. Alleen zo kan Jezus trouw blijven aan zijn roeping als Zoon van de Vader. Het is als een graankorrel die wel sterven moet in de aarde om ooit vrucht te kunnen dragen. (Joh 12: 24) Je moet jezelf durven verliezen om iets terug te krijgen; je moet durven sterven voor je vrienden om te kunnen leven. Dat is wie Jezus is; hoe hij de gezalfde van God is. Maria had dat begrepen.

 

In de tweede plaats geeft Jezus een voorbeeld om na te volgen. Hij zal tijdens deze maaltijd een lange toespraak houden. In het evangelie van Johannes neemt die de hoofdstukken 14 tot en met 17 in beslag. Kernwoord van die toespraak is liefde. Maar daden spreken zoveel luider dan woorden. Als Jezus neerknielt kunnen zijn leerlingen aan hem aflezen dat het de bedoeling is dat ook zij van elkaar gediend zijn. Van teen tot top. Van de viezigheid van de voeten tot aan de kruin.  

Jezus doet hen geen heilige handeling voor. Geen sacrament zoals het delen van brood en wijn dat wel geworden zijn. Het blijft in de huiselijke sfeer. Het is maar gewoon water, in een gewone waskom. Want elkaar dienen, de minste durven zijn, dat is iets voor alledag.

In de gewone dingen zit een verwijzing naar het leven van Jezus. De zorgvuldigheid en liefde die wij naar elkaar betrachten in het gewone kan maar zo raken aan het geheiligde.

 

Het zijn de dingen die je doet,

de dingen die je doet die niemand ziet

die zeggen wie je bent

 

De priester die week in week uit

weer opstaat en de klokken luidt

in een kapotgeschoten kerk met lege banken

 

De moeder die de nacht door zingt

tot er wat rust vloeit in haar zieke kind.

En als het licht wordt staat de wereld weer te wachten.

 

De vrouw die nog steeds zorgt voor hem

terwijl ze weet, hij weet niet wie ik ben.

Ze blijft hem wassen, terwijl hij haar blijft vergeten

 

De vader die zijn zoon omhelst

Al wordt ’ie keer op keer teleurgesteld,

nooit eens: het spijt me,

maar toch fluistert hij: vergeven.

 

Het zijn de dingen die je doet,

de dingen die je doet die niemand ziet

die zeggen wie je bent.

(tekst: Matthijn Buwalda)

 

voeten

Nog even over die voeten..

Maria zal de eerste zijn die de Opgestane Heer ziet. Zij zal de eerste boodschapper met een vreugdevol bericht zijn. Hoe liefelijk zijn háár voeten (Jes 52:7 en Rom 10:15) die haar als een apostel dragen om de boodschap van vrede en goed nieuws te verspreiden. Gezegend de voeten die getuigen van Jezus; gezegend de voeten die ons brengen bij wie ons nodig heeft.  (luister naar: How beautyful are the feet, Messiah)