overweging op zondag 17 maart 2024     PG De Achthoek ~ Scherpenzeel

 

verbintenis- en intrededienst

 

uit de Bijbel: Johannes 12: 20-33

 

Ik keek naar BinnensteBuiten, een natuurprogramma op televisie.

Een bioloog nam de kijker mee en wees op wat er te zien was.

Hij stopte bij een jonge beuk.

In Oud-Beijerland hadden we een er een haag van rondom de tuin staan.

In de herfst worden de bladeren van deze haag bruin maar ze blijven wél hangen.

Waardoor we altijd een beetje privacy hielden, achter die haag.

En in het voorjaar zagen we tussen die bruine blaadjes

de groene knoppen weer tevoorschijn komen.

Kijk, zei de boswachter,

terwijl hij wees op de beuk met bruine blaadjes en groene knoppen,

kijk, dit noemen we een ongelovige beuk.

Want de beukenboom houdt krampachtig zijn oude blaadjes vast

omdat hij er niet op vertrouwt dat hij weer nieuw blad zal krijgen.

De beuk neemt het zekere voor het onzekere tijdens de winter

want hij durft niet te vertrouwen op het voorjaar.

 

Durf jij te verliezen?

Dat is de vraag die Jezus indirect aan zijn leerlingen stelt.

Er zijn grote verwachtingen rondom Jezus.

Zijn reputatie is hem vooruitgesneld.

Hij zou een goede koning zijn. Een die het volk te eten zou geven.

Zoals toen met die vijf broden en twee vissen.

Hij zou wel eens degene kunnen zijn die de Romeinse bezetters kon verjagen.

Een vredekoning. De verwachtingen rondom Jezus zijn hooggespannen.

Die twee Grieken willen het met eigen ogen zien.

Misschien wel een selfie maken, om later te kunnen zeggen: ik was erbij.

Maar zo zit het niet. Jezus is niet uit op macht; is geen held of idool.

Er is niets te zien. Jezus’ leerlingen schijnen dat maar niet te kunnen begrijpen.

En daarom vertelt Hij de gelijkenis van de graankorrel.

Hoe hij valt, sterft, wordt begraven in de aarde.

We zien door de woorden heen schemeren hoe het Goede Vrijdag wordt.

En Stille Zaterdag.

Hoe Jezus valt onder het kruis, sterft en in het graf wordt gelegd.

Toch gaat het niet alleen over Jezus’ naderende dood.

Het is evengoed een gelijkenis over het léven.

Over wat je ermee doet.

 

We zijn er over het algemeen zuinig op.

 

In ons allemaal zit de drang tot zelfbehoud.

We hebben er tenslotte maar één gekregen.

Dus willen we er ook het beste van maken, er uit halen wat er in zit.

Dus zijn we druk met ons eigen levensgeluk,

met het behalen van onze eigen levensdoelen,

met de zorg om ons eigen hachje, het veilig stellen van zekerheden.

Ons leven draait om ons gezin, om onszelf, om dat kleine clubje geliefden.

 

En Jezus vraagt ons: wat heb je daar bij te winnen?

Als jij de enige bent die daardoor tot bloei komt, is dat dan niet eenzaam.

Één graankorrel te zijn. En jezelf niet in de aarde willen laten vallen,

jezelf niet willen laten zaaien om vrucht te dragen….

Wat schiet je daarmee op?

Wat schiet de wereld daarmee op?

 

Maar als je durft los te laten

dat het leven alleen om jou draait,

als je durft vertrouwen dat het leven naar jou toekomt

als je je durft te laten vallen in vertrouwen,

dan krijgt het leven kwaliteit, waarde.

 

Jezus zegt: Wie zich aan het leven vastklampt, verliest het.

Maar wie in deze wereld zijn leven loslaat, behoudt het voor het eeuwige leven.

Dan komt er iets uit voort dat bestendig is en beklijft.

 

Je leven loslaten betekent niet dat je sterft.

Maar dat je liefhebt. Zoals geliefden elkaar liefhebben, en vrienden.

Zoals ouders hun kinderen liefhebben en andersom.

Zoals de ene mens de ander met vriendelijkheid tegemoet treedt.

Dat is een weg waarop je nooit alleen gaat.

Want de weg van de graankorrel gaat over loyaliteit, solidariteit, zorg.

Dat is een begaanbare weg maar niet altijd een makkelijke weg.

Hij gaat soms dwars tegen de normen van onze samenleving in

waar ieder voor zich leeft, en het gevoel van gemeenschap onder druk kan staan.

Het kan je ook wat kosten om te leven met een ander, voor een ander.

Het kost tijd. Energie. Het vraagt om een koerswijziging misschien.

Of een heroverwegen van je prioriteiten.

Het betekent dat je moet investeren, risico’s moet durven nemen,

mislukking en teleurstelling te verdragen krijgt.

Je kunt het punt bereiken dat je je afvraagt: waar ben ik aan begonnen

en er zelfs een beetje aan doodgaan.

Toch is het die liefde, de zelfopofferende liefde, die ons het meeste mens maakt.

En het is die liefde, die dienstbaarheid, die door de Vader in de hemel wordt geprezen.

 

Jezus wijst ons die weg maar ging ook die weg.

Liefdevol en dienend in wat Hij zei en deed.

Hij knielde neer voor zijn vrienden en waste hen de voeten.

Snap je het nu, zei Hij. Dit is een voorbeeld.

Dat je van elkaar gediend moet zijn.

Je wint er alleen maar mee als je ook bereid bent te verliezen.

Je wordt groter naarmate je jezelf ook kleiner durft te maken.

Heb maar vertrouwen dat wanneer je loslaat er ook iets zal groeien.

 

Vandaag beginnen we als gemeente en voorganger aan een nieuwe periode samen.

De vraag is hóe?

Het is spannend. Ik vind het spannend.

We zouden, als de beukenboom, onze oude blaadjes nog even vast kunnen houden.

Eerst maar eens zien wat het wordt.

We kunnen ook die andere weg kiezen.

De weg zonder voorbehoud, zonder angst om iets kwijt te raken.

De weg van het vertrouwen dat er iets mag groeien dat goed is.

Nee, daar is nog niets van te zien maar ik durf er wel in te geloven.

This entry was posted in Preken

overweging op zondag 21 maart 2021   PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

5e zondag in de veertigdagentijd

 

uit de Bijbel: Johannes 15: 9-17 en 17: 1 en 13-24

 

Tienertalk

Op 23 maart 2018, vandaag bijna 3 jaar geleden bestormde een man, die trouw aan Islamitische Staat (IS) gezworen had, een supermarkt in de Zuid-Franse stadje Trèbes, in Zuid-Frankrijk. Hij was bewapend met een pistool, een jachtmes en drie zelfgemaakte bommen.

Eerder had hij al iemand doodgeschoten en een ander levensgevaarlijk verwond om hun auto te stelen. Daarmee was hij naar de supermarkt gereden. Hij schoot onmiddellijk twee mensen dood en nam een vrouw in gijzeling. De politie was snel ter plaatse en onderhandelde met de gijzelhouder over haar vrijlating. Luitenant-kolonel Arnaud Beltrame wist de plaats van de vrouw in te nemen. Hij liet daarbij zijn mobiel aanstaan, zodat zijn collega’s buiten konden horen wat er gebeurde. Arnaud onderhandelde uren met de terrorist. Zonder resultaat. Hij werd neergeschoten en met een mes in de hals gestoken. Daarop bestormde een speciale eenheid de supermarkt en doodde de overvaller. Beltrame overleed een dag later in het ziekenhuis. Hij was 44 jaar. Door zijn daad heeft hij een vrouw het leven gered; en de andere mensen in de supermarkt. 

Hij heeft geweten van de risico’s die hij nam maar hij voelde het als zijn roeping om zijn leven te geven voor de anderen. Zijn zelfopoffering werd geprezen als een heldendaad.

Jezus zegt: Er is geen groter liefde dan je leven te geven voor je vrienden. Hij heeft deze woorden zelf waar gemaakt. Net als de politieagent. Jij moet je leven niet op het spel zetten. Maar je kunt je wel afvragen: ben ik in staat iets van mijzelf op te offeren om een goede vriend of vriendin te zijn? Kan ik mezelf, en mijn eigen belangen, opzij zetten voor iemand anders?

 

de tijd nemen voor de dood

Vier hoofdstukken lang is Jezus aan het woord en spreekt hij woorden van afscheid. Hij neemt de tijd voor de dood. Dat is niet alle mensen gegeven. Soms is er geen tijd meer. Dan komt de dood te onverwacht, onverhoeds. Er is geen gelegenheid om nog iets tegen elkaar te zeggen. Geen tijd om herinneringen op te halen, geliefden op het hart te drukken goed voor elkaar te zorgen. Wie heeft meegemaakt dat een geliefd mens zomaar ineens overleed weet hoe de leegte gevuld kan zijn met het gevoel dat het onaf is.

Soms is er wél tijd maar wordt die niet gebruikt. Er wordt niet gesproken over het naderende einde. De dood wordt doodgezwegen, de realiteit ontkend. Uit angst, of om elkaar het verdriet te besparen.

De tijd nemen voor de dood is een geschenk dat je elkaar kunt geven. Er zijn dingen tegen elkaar te zeggen, belangrijke dingen: het spijt me. Ik vergeef je. Ik dank je. Ik houd van je. Dat is wat uiteindelijk telt. En het is aan degene die sterft om woorden te zeggen waarmee de achterblijvers verder kunnen. Dat zij niet met lege handen staan, maar kunnen na-bestaan met liefde, herinneringen, wijze lessen. Ik hoop dat die tijd mij ooit gegeven zal zijn en dat ik die durf te vullen.

Sterven is verlies en afscheid maar ook durven spreken van blijvende verbondenheid. Want wie sterft verhuist naar de harten van degenen die van hem en haar houden. Ik blijf in jullie, zegt Jezus. Blijven jullie in mij. Jullie blijven in mij door je te houden aan mijn geboden. Dit is mijn gebod, heb elkaar lief.

Hij kan die opdracht geven omdat Hij zelf de grootste liefde heeft laten zien. Het was zijn roeping om mensen in de vrijheid te zetten, om te vergeven en te helen. Hij was niet dwingend in wat Hij de mensen meegaf -ze waren geen slaven van hem of van zijn wetten- maar Hij nodigde uit om te veranderen en vanuit de liefde voor hem en voor God elkaar lief te hebben. Hij vertrouwde erop dat zijn leerlingen vrucht zouden dragen omdat ze zich mochten voeden aan de Zoon en de Vader.  

 

de tijd is gekomen

Jezus weet dat zijn tijd is gekomen. Het zijn zijn vrienden die er nog niet aan willen. Aan het eind van deze nacht, als Jezus gevangen is genomen…. morgen, als hij door de hogepriester naar Pilatus wordt gestuurd en wordt gekruisigd, dan zullen Jezus’ woorden landen in hun harten. Dan zullen ze de impact ervan beginnen te begrijpen.

 

Jezus is niet bang. Want hij vertrouwt dat Hij naar zijn Vader gaat. Hij haalt daar kracht uit. Het geeft hem de moed om trouw te blijven aan zijn roeping, om dicht bij zijn geloof te blijven. Ik heb soms moeite om Jezus te begrijpen. Hoe kón hij. Waarom vertrok Hij niet uit Jeruzalem toen het nog kon? Hij wist toch dat er op hem werd geloerd. Waarom bleef Hij zo fier overeind staan toen Pilatus hem vroeg of Hij de koning van de Joden was?

Het maakt me bewust van mijn eigen vrijheid als mens, als gelovige. De keuzes en overwegingen die ik vanuit mijn geloof maak zijn over het algemeen luxeproblemen. Ik kom er niet door in de gevangenis; ik word niet bespot door mijn buren of uit mijn familie gestoten. Het gaat vooral over mijzelf.

Hoe anders is dat voor christenen die omwille van hun geloof worden gediscrimineerd, gekleineerd omdat zij een kleine minderheid vormen. Mensen die hun geloof zorgvuldig geheim moeten houden omdat ze anders gevaar lopen zullen een andere waardering voor hun geloof hebben dan ik. Christenen die worden gevangen gezet of moeten vluchten dragen op een heel andere manier de consequenties van hun geloof dan ik. Maar net als ik proberen ze trouw te blijven aan dat geloof en koesteren ze wat daarin mee komt.

 

Voor Jezus was er maar een manier om trouw te blijven aan waar Hij voor stond: door er niet voor weg te lopen en de consequenties te dragen. De manier waaróp Hij dat deed is evenzeer een voorbeeld als het moment waarop Hij neerknielde om zijn leerlingen de voeten te wassen. In zijn sterven leerde Hij zijn vrienden om standvastig te zijn en vol vertrouwen. Voor de vervolgde gemeente waarvoor Johannes zijn evangelie schrijft is dat bemoedigend. Want als iemand Jezus volgt in de dood, zal hij hem ook volgen in het nieuwe leven en een plaats krijgen in het huis van de Vader.

 

tijd nemen voor het leven

Na zijn lange toespraak is er nog één ding dat Jezus wil doen. Hij slaat zijn ogen op naar de hemel en Hij bidt. Zoals eeuwen vóór hem Mozes bad dat het volk dat hij uit Egypte leidde het goed zou hebben in het beloofde land. Zoals Jacob voor hij stierf zijn zonen bij zich riep en hen ieder afzonderlijk de zegen meegaf. Zo bidt Jezus nu voor zijn vrienden.  

 

Hij vertrouwt hen toe aan de liefde van de Vader. De liefde die Hij zelf altijd heeft ervaren en waarvan Hij weet dat ook zijn vrienden die zullen voelen als Hij er niet meer is.

Jezus bidt dat zij geheiligd zullen zijn. Niet dat zij heilige boontjes zullen worden maar dat ze een apart slag mensen zullen zijn. Geen mensen die bekend staan vanwege hun vroomheid maar mensen van wie je iets mag verwachten. Dat ze betrouwbaar zijn en oprecht. Jezus liet zich ook niet voorstaan op zijn geloof, was geen vrome betweter die anderen terecht wees. Hij liet zich bij mensen uitnodigen om met hen te eten en te drinken. Hij geeft er steeds blijk van dat hij de mensen kent in hun alledaagse bezigheden.

Geheiligd zijn is niet alleen met de mond belijden wat je gelooft maar je daden voor zich laten spreken. Niet schijnheilig zijn dus. Geheiligd zijn is je laten zenden, je laten uitstrooien over de akker van de samenleving. Mens zijn tussen de mensen. Niets is zo groeizaam en niets is zo aanstekelijk als een daad van goedheid. Veel besmettelijker dan een virus zijn mensen die met een glimlach je leven binnenstappen; die een goed woord voor een ander over hebben.

 

 

Laat ze een zijn, bidt Jezus. De kerk der eeuwen heeft dit gebed van Jezus ‘laat hen allen een zijn’ opgevat als een organisatorisch iets; de Katholieke kerk zag dit als de grond van haar bestaan en veroordeelde en vervolgde andersdenkenden als ketters. Alles om die eenheid te bewaren. Binnen de oecumene werd het gehoord als een aansporing om als kerken samen te werken; om te zoeken naar wat bindt in plaats van de nadruk te leggen op wat scheidt. Je kunt het ook spiritueel opvatten, als de verbondenheid van alle christenen, dwars door kerkmuren heen.

Wij zijn één zoals de Vader en de Zoon een zijn. Zoals Jezus en zijn vrienden één zijn geweest. Wij zijn één omdat de het gebed van Jezus ons samenbindt.

 

lied: Hij ging de weg zo eenzaam, NL 560

This entry was posted in Preken