overweging op zondag 10 oktober 2021

In deze dienst vieren we het 25-jarig jubileum van de cantor-organist.

 

uit de Bijbel: Matteus 6: 24-34

verhaal: Franciscus preekt voor de vogels (zie onder)

 

Wat maakt jou mens?

Kijk eens naar de vogels, zegt Jezus. Ik stel me Jezus voor zoals Hij daar zit tegen de berghelling aan. Om hem heen zitten mensen. Jezus wijst naar de lucht en iedereen volgt zijn vinger. Tegen het blauw zien zij de vogels vliegen. In de bomen horen zij de vogels zingen en in het gras scharrelt er af en toe een om wat kruimels mee te pikken. Het zorgeloze spat er vanaf. ‘Ik voel me zo vrij als een vogel’, zeggen we. Want we herkennen dat onbezorgde geluk. Er zijn momenten dat we dat ook zo ervaren. Dat we genieten van het gebeuren, de mensen om ons heen, onze kinderen en kleinkinderen, muziek, vakantie. Dat zijn de dagen dat we op ons best zijn. Dat we ons mens voelen.

Kijk eens naar de bloemen, zegt Jezus. En opnieuw stel ik me voor hoe hij op de berghelling wijst naar de kleuren en soorten. Kijk toch eens, ze werken niet en weven niet. Ze hoeven niet anders te doen dan datgene waarvoor ze geschapen zijn: kleur en geur verspreiden. Zo zijn vogels vogels. Bloemen zijn bloemen. En mensen?

Mensen maken zich zorgen. Over eten en drinken. Over de dingen die nodig zijn terwijl ze mogen vertrouwen dat God het ze zal geven.

Is het inderdaad de bezorgdheid die ons definieert als mens? Wat maakt jou mens? Wanneer voel jij: hiervoor ben ik bestemd? En hoe bewaak jij dat je mens blijft in alles wat er om je heen gebeurt. Hoe voorkom je dat het bestaan met jou op de loop gaat, dat je omkomt in je bezorgdheid over… ja over wat?

Jezus’ woorden hebben iets prikkelends. Ze kunnen steken als ze gebruikt worden als een doekje voor het bloeden voor al die mensen die zich wel degelijk terechte zorgen maken over eten en drinken. Jezus’ woorden ‘wees niet bezorgd’ roepen frustratie op als ze bedoeld zijn om mensen die wakker liggen in de nacht te sussen. Zo zijn ze dus niet bedoeld.  

‘Maak je geen zorgen’ is gekoppeld aan de keuze die Jezus neerlegt: God dienen of de mammon. Want allebei gaat niet. God dienen is de waarden van Tora omarmen; is je medemens omarmen. Mammon is de afgod met de vele gezichten: rijkdom, aanzien, macht; en ook de afgod met de meeste aanbidders. De valkuil waarin we allemaal stappen. Het is kennelijk van alle tijden dat het voor de mens lastig is om met zijn hele hart de keuze te maken voor God. Het is lastig om prioriteiten te stellen en al helemaal om het koninkrijk van de hemel prio één te maken.

De bezorgdheid waar Jezus voor waarschuwt is dat we zo in beslag genomen worden door de drang om het zelf goed te hebben, of beter te krijgen, dat de dingen die wezenlijk zijn in de verdrukking komen. Je kunt jezelf zo aftobben dat je mens-zijn en je menselijk zijn in het gedrang komt. Dan ben je geen medemens meer. Niet de zorg wordt afgewezen maar iets anders: een dreigend tekort aan zorg. Zorg voor elkaar, zorg voor de schepping, voor duurzame keuzes en vreedzame oplossingen. Laat dát jou een zorg zijn, want dat heeft te maken met gerechtigheid en koninkrijk.

Waar ben je dankbaar voor?

Als Jezus op de vogels wijst en zegt: maak je geen zorgen, dan mogen we van hem verwachten dat Hij daarin zelf het voorbeeld gaf. Jezus keek niet ongerust vooruit. Hij piekerde niet over wat er op zijn weg ging komen. Hij had het vermogen om in het nu te leven. Om al zijn aandacht te geven aan datgene wat Hij op dat moment moest doen. Om de mensen zijn onverdeelde aandacht te geven. En om ín het moment Gods goedheid te vieren. De vrijheid van de sabbat; het plezier van het aren plukken, de oproep om met elkaar te delen als het etenstijd is en het wonder gebeurt dat er voor iedereen genoeg is, de vreugde van de maaltijd waaraan vriend en vreemde aanschuift, de stilte van het gebed. Ja, Hij kende ook verdriet. En eenzaamheid, en angst om te sterven. Maar het leven was voor hem geen tranendal. Omdat Hij God boven alles liefhad en zijn hand in de dingen zag.

‘Mijn broeders en zusters, vogels….’ Als Franciscus preekt voor de vogels dan wijst hij hen op alles waarvoor ze God mogen danken. Al zingend en fluitend. God geeft hun hun veren en vleugels; Hij geeft alles wat nodig is om te leven en de vrije, zuivere lucht als verblijfplaats.

Waar ben jij dankbaar voor? Wat heeft God jou gegeven om in alle zorgeloosheid van te genieten? Je leven? Je lijf? Wat heeft God jou gegeven dat jou maakt tot de mens die je bent? Ieder van ons heeft eigen veren en vleugels, talenten en gaven, een eigen enthousiasme, wijsheid, liefde. We hebben vrijheid, te eten, een dak boven ons hoofd, mensen om ons heen. Met dezelfde verwondering als we Jezus’ vinger volgen naar de vogels en de bloemen mogen we naar onszelf kijken. Prachtig ben ik. En jij ook. Laten we vliegen, bloeien, kleurrijk zijn. Alles verwachten van vandaag. En vanuit de dankbaarheid zingen en muziek maken. Want als we Gods Naam bezingen, geven we hem eer vanwege zijn trouw, zijn bevrijdende daden. (Ps 66)

 

Wat heb je nodig?

Bedoelt Jezus dan dat ons eten en onze kleding niet belangrijk zijn? We hebben toch allemaal onze baan, de huur of de hypotheek die betaald moet worden; we maken ons druk over een opleiding of over die van onze kinderen. Moeten we daar dan maar mee stoppen? Nee, dat bedoelt Hij niet. God de Vader wéét dat we dat alles nodig hebben. Maar laat de zorg om eten drinken kleding niet zó je agenda bepalen dat er geen ruimte is voor iets anders, voor iemand anders. En vertrouw dat God je zal geven wat je nodig hebt. In plaats van jezelf zorgen te maken, kun je je afvragen ‘wat heb ik nodig?’ Van God wel te verstaan. En vraag jezelf ook af: heb ik dat soms al niet ontvangen?

Dagelijks brood? Zelfs meer dan dat.

Brood voor het hart, kracht om overeind te blijven.

Een huis om te wonen, rust voor de ziel en een schuilplaats. (Ps 62)

We denken soms dat we eten, drinken en kleding nodig hebben om overeind te blijven als mens. Maar wat we écht nodig hebben gaat daar ver bovenuit. God weet dat en geeft het ons.

Jezus wil ons met zijn oproep ‘ontzorgen’. Hij drukt ons op het hart dat we ons niet moeten laten misleiden.

Het zijn de heidenen die zich over oppervlakkige dingen druk maken. Je zou kunnen zeggen: wij weten beter. Wie eenmaal is aangeraakt door God raakt dat niet meer kwijt. Je kunt niet meer onder zijn liefde uit. Maar je kunt er ook niet meer onderuit dat Hij op jou rekent. Daarom: zoek líever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid.

 

--

 

Hoe Franciscus tot de vogels preekte en hem dat grote vreugde schonk

 

Op een dag was Franciscus met een groep broeders

op tocht door het dal van Spoleto.

Ze kwamen in de buurt van Bevagna.

En daar zagen ze op een plek

een grote menigte vogels van allerlei pluimage bijeen;

duiven, kraaien, kauwen,

maar ook zangvogels met een heerlijk lied in de keel.

Franciscus werd altijd opgetogen als hij vogels zag of hoorde.

Voor hem waren ze boodschappers van God.

Als hij een leeuwerik op zag vliegen die zijn lied ten beste ging geven,

kwam het hem voor alsof het zijn ziel was die daar boven het korenveld

de lof zong van de Schepper.

De kraai was voor hem ook een grote vriend

omdat die met zijn gekras hem wakker hield

zodat hij niet wegsufte in het gebed.

Zo had iedere vogel voor hem een diepe betekenis.

 

Toen Franciscus die vogels daar bij Bevagna samen zag,

was het net of ze op hem stonden te wachten.

Hij stapte op hen af en groette hen op de manier waarop hij altijd groette:

‘de Heer geve jullie vrede’.

Tegelijk vroeg hij zich verbaasd af,

waarom de vogels niet wegvlogen, zoals ze anders altijd doen.

 

Een grote vreugde welde in hem op

en vriendelijk vroeg hij hun om

naar het woord van God te luisteren.

Daarna sprak hij hen een tijdje toe

en eindigde met de woorden:

"Mijn broeders en zusters, vogels,

jullie brengen grote lof aan jullie Schepper

en jullie zullen Hem altijd van harte beminnen.

Hij is het immers, die jullie veren gaf om je te kleden

en vleugels om te vliegen

en alles wat jullie nodig hebben.

Onder de schepselen gaf Hij jullie een ereplaats

en wees jullie de vrije, zuivere lucht als verblijfplaats aan.

Zaaien doen jullie niet, evenmin als maaien.

Maar dat is ook niet nodig.

Want zonder dat jullie er iets voor hoeven te doen

beschermt Hij jullie en regelt Hij alles voor jullie."

 

Toen begonnen die vogels

- het verhaal heb ik van hemzelf en de broeders, die bij hem waren –

op wonderlijke manier op hun eigen wijze hun vreugde te uiten:

ze rekten hun halzen, strekten hun vleugels uit,

openden hun bek en keken naar hem.

Hij wandelde daarna wat tussen hen rond,

terwijl hij met zijn habijt langs hun kopjes en lijfjes streek.

 

Tenslotte zegende hij hen,

maakte het kruisteken

en gaf ze verlof om weg te vliegen.

 

Vol vreugde ging Franciscus met zijn gezelschap verder en dankte God.

Maar Franciscus vond ook dat hij tekort geschoten was.

Vroeger immers had hij nooit voor vogels gepreekt,

terwijl nu bleek, met hoe grote eerbied

ze luisterden naar het woord van God.

Vanaf die dag spoorde hij vol ijver alle levende wezens aan,

of ze nu in de lucht, op aarde of in het water leefden,

of ze nu zintuigen hadden of niet,

vol vreugde hun Schepper te beminnen en Zijn lof te verkondigen.

 

Naar 1 Celano 58, bewerkt door Guy Dilweg

This entry was posted in Preken