overweging op zondag 12 maart 2023 

3e zondag in de veertigdagentijd

bij het Bijbel Basics project Wie? Wat? Waar!

 

uit de Bijbel: Psalm 130 en Lucas 7: 36-50

 

't Boze dat ik heb gedaan

zie het, Here, toch niet aan.

Schoon mijn zonden vele zijn,

maak om Jezus’ wil mijn rein.

 

Mijn ouders leerden mij het eerste couplet ‘Ik ga slapen, ik ben moe’. Het tweede leerde ik van mijn oma. Mijn ouders wilden er kennelijk niet aan om mij zo naar bed te sturen. Oma kwam uit een zware kerk. Zij had geleerd dat ieder mens vanaf de geboorte verdorven, ganselijk onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. (Zondag 3, antwoord 8) Dan is de zonde een last die je te dragen hebt, een last waar je niet makkelijk van af komt.

Voor mijn ouders was het niet zo’n gespreksonderwerp. Zoals voor velen niet. We doen toch ons best.

In Jezus’ tijd was je een zondaar als je je niet hield aan de Tora. En dat is dus iets waar je de farizeeër bij wie Jezus te gast is niet op zult betrappen.

 

twee mensen

Hij lijkt de tegenpool te zijn van de vrouw die bekend stond als zondares.

Zelfverzekerd genoeg om Jezus uit te nodigen in zijn huis. Maar te onverschillig om Jezus echt gastvrij te ontvangen. Geen water voor Jezus’ voeten, geen kus, geen olie. Niet echt hartelijk. Zelfs een beetje gênant. Deze farizeeër heeft het goed voor elkaar voor zichzelf. Is misschien ook wel een beetje vol van zichzelf. Hij heeft Jezus dan wel uitgenodigd aan zijn tafel maar hij houdt ook afstand.

 

Anders dan de vrouw, die juist intiem dichtbij komt als ze huilt over Jezus’ voeten en ze afdroogt met haar tranen. Dat zouden we misschien ook gênant kunnen vinden maar zij is alle gene voorbij. Ze zal best weten wat er over haar wordt gezegd. Ze is een zondares. Het meeste is waarschijnlijk ook waar. Ze heeft het niet zo nauw genomen met de Tora. Misschien was ze een prostituee. Gewend om haar haren los te gooien en altijd een lekker luchtje bij zich om te verleiden.

Achter haar rug om waarschuwen moeders hun dochters, worden schunnige grappen gemaakt, wordt ze gemeden. Haar zonde zal haar altijd worden nagedragen. Hoe is ze dat huis binnengeglipt? Vol schaamte omdat ze de ogen van de omstanders voelde prikken? Vol schuldgevoel? We zien hoe ze zich klein maakt aan Jezus’ voeten. Tegelijkertijd dwingt ze ook respect af met haar lef om zichzelf zo te laten zien, zo te laten gaan. Ze stroomt over van berouw.

 

wie van de twee?

Wie van deze twee komt het dichtst bij? In wie herkennen we iets van onszelf? Die vrouw, herken ik, zei iemand, dat minderwaardige, dat gevoel dat je niet genoeg bent. En ik herken ook de wens om daarvan bevrijd te worden. Ik herken dat wel, zei iemand anders, omdat ik haar zou willen zijn en dan zou ik de opluchting willen voelen, het geluk van vergeven te zijn.

Misschien zou jij het ook best willen, om je hele hebben en houwen voor Jezus’ voeten neer te gooien. Je verdriet, je schuld, je schaamte. Om met een schone lei als nieuw te beginnen.

Leuk is het niet maar ook de farizeeër in onszelf is herkenbaar. Dat veroordelende. Dat elkaar blijven nadragen wat is fout gedaan. En het is in deze tijd van sociale media en Google al helemaal lastig om los te komen van eerder begane fouten. Wie iets doet wat niet deugt, zal nooit meer deugen.

Misschien herken je ook wel in jezelf dat je liefst een beetje afstand houdt tot Jezus. Eerst maar eens horen wat Hij te zeggen heeft en dan zal ik zelf wel bepalen wat ik er mee ga doen.   

 

Wie van de twee komt het dichtst bij? Jezus heeft voor allebei aandacht. Eerst voor de farizeeër die bij zichzelf denkt: Als hij een profeet was, zou hij weten wie de vrouw is die hem aanraakt, dat ze een zondares is.

Simon, zegt Jezus. Simon, ik heb je iets te zeggen. Door hem bij zijn naam te noemen wijst Jezus hem terecht, ontmaskert Hij hem in zijn zelfgenoegzame gedachten. Zo bij je naam genoemd worden klinkt als: jou moet ik hebben. Tot nu toe was hij op afstand gebleven. Had hij Jezus op afstand kunnen houden. Maar nu is hij in het geding. Simon krijgt een spiegel voorgehouden met een kleine gelijkenis over twee mensen met schulden. Allebei niet in staat die schuld terug te betalen. En allebei wordt hen die schuld kwijt gescholden. Ze zijn weer vrij om verder te gaan met hun leven. Ze kunnen weer wat opbouwen.

 

zonde is verbonden

Het klinkt logisch dat degene die het meest is kwijtgescholden ook de meeste liefde zal tonen. Zo snapt Simon het gedrag van de zondares ook wel. Haar is natuurlijk veel vergeven. Wat Simon nog niet zo scherp heeft, is dat de gelijkenis ook over hem gaat. Ook hij is schuldig en niet in staat te betalen. Daarin zijn hij en de vrouw gelijk. Daarin zijn wij allemaal gelijk. En misschien hebben wij dat ook niet altijd even scherp.

Iemand van de groep zei: Het is God niet gauw te gek. Hij kent ons. Hij weet van welk maaksel wij zijn. (Psalm 103:14) En laten we eerlijk zijn, we kennen ook onszelf, de gedachten, verlangens, woorden, daden, die Gods licht niet verdragen kunnen. Maar het is God niet gauw te gek. Hij vergeeft ons. Dat zit in zijn aard. En dat maakt vrij. Vrij om te leven. Om te vallen en weer op te staan. Om uit de bocht te vliegen en weer op het rechte pad te komen. Het maakt vrij om lief te hebben. Zonde is geen doem die over ons ligt. Je zou het zelfs een geuzennaam kunnen noemen. Omdat er de verbondenheid uit blijkt tussen God en mensen.

Het betekent dat de Schepper zoveel in ons heeft geïnvesteerd dat we hem kunnen teleurstellen. Maar dat Hij ons desondanks niet loslaat. Dáárom komen we op zondag bij elkaar. Om daar weer op af te stemmen. We vieren het in de doop van een kind. We spreken het uit bij het delen van brood en wijn: dat wij leven in de ruimte van de vergeving. En met Pasen, als lezen we hoe de steen van het graf was weggerold, dan weten we dat ook de zonden van de wereld zijn weggerold. Voor een nieuw begin.

Daar moet een ander wel iets aan hebben, vond een van de deelnemers aan de groep. Dat moet je merken aan hoe we met elkaar leven.

Dat is dan een vraag om mee te nemen: in hoeverre bepaalt de vergeving onze omgang met anderen? Lukt het om zo naar anderen te kijken als God naar ons kijkt? Lukt het om te vergeven, zoals we zelf vergeven zijn? Lukt het om lief te hebben? Want dat is het verband dat Jezus legt: liefhebben en vergeven zijn.

 

liefde en vergeving

Dat kan te veel gevraagd zijn.

Moet ik dan maar alles vergeven, zei iemand. Moet je kijken wat er aan zonden wordt begaan in Oekraïne. Bedenk allereerst dat het gaat om jou en jouw omgang met de mensen om je heen. Zoals het ging om Símon en hoe hij keek naar de vrouw. En hoe hij Jezus op afstand hield. Nee, vergeving lukt niet altijd. Niet meteen. Vergeven is ook geen knop die je omzet maar een weg die je bereid bent te gaan. Om die ander te blijven zien als een kind van God. Zo kijkt God immers ook, vol liefde.

Het zijn de ogen van Jezus, die zelfs aan het kruis nog bad om vergeving voor wie hem kruisigden.

Hij was bereid om de schade en de schande te dragen van wat hem was aangedaan; om de pijn te lijden. En Hij was bereid om in te leveren op zichzelf, op zijn eigen recht, zijn eer, zijn lijf, zijn leven. Een groter liefde dan die vergeving is niet denkbaar. En vanuit de menselijke maat, hoe wij met elkaar omgaan, is het ook niet te begrijpen.

Die liefde aan ons betoond kan niet anders dan liefde oproepen. Als wij al iets schuldig zijn, dan is dat liefde om zijnentwil. ‘Wees elkaar om zijnentwil niets dan liefde schuldig.’ (Nieuw Liedboek 528)

 

vrede

Hoor goed wat Jezus tegen de vrouw zegt. Laat het tot je doordringen. Uw zonden zijn u vergeven. Uw geloof heeft u gered. Vertrouw je toe aan de Zoon van de Vader en ervaar het geluk om als een vrij mens te kunnen leven. Ontvang er levenskracht uit voor elke dag. Ga in vrede.

overweging op zondag 26 februari 2023              PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

eerste zondag in de Veertigdagentijd

bij het Bijbel Basics project Wie? Wat? Waar!

 

uit de Bijbel: uit de Bijbel: Marcus 6: 1-6a

 

vooruit

De kracht van ons geloof is dat het altijd vooruit wijst. Het gaat om perspectief, kansen en mogelijkheden. Het gaat over de toekomst, niet over het verleden. Al is het voor veel mensen wel prettiger om stevig in de grond van gisteren te blijven staan. Het is overzichtelijk, veiliger, om te kunnen zeggen: zo doen we het altijd. Of: zo hebben we het nog nooit gedaan. We houden graag vast aan het alledaagse, het gebruikelijke. Herkenbaar? Vast wel.

Tegelijkertijd beseffen we ook wel dat het Jezus daar niet om begonnen was. Zijn belangrijkste boodschap, dat het koninkrijk van God nabij is, vraagt om vernieuwing, verandering. Hij blies juist het stof van oude gedachten en interpretaties en gaf een nieuwe betekenissen. Jullie hebben gehoord: Oog om oog, tand om tand. Dít zeg ik jullie: als je wordt geslagen op de ene wang, keer dan ook de andere toe. Jullie hebben gehoord dat je je naaste moet liefhebben. Dít zeg ik: heb je vijand lief. (Matteus 5:38vv, preek 19 febr 2023)  

Die vernieuwing spreekt veel mensen aan, maar roept bij veel anderen weerstand op. In Nazaret, de stad waar Jezus opgroeide, willen ze er niet van weten. Ze zijn niet de enigen. Want wat we hier zien gebeuren, zal zich in Jeruzalem herhalen. Dit verhaal loopt niet goed af. Dat voel je aankomen.

 

Hij is een van ons

Als Jezus aankomt in zijn vaderstad heeft Hij er al een hele tournee door Galilea op zitten. Hij heeft gelijkenissen verteld over het koninkrijk en in grote getale kwamen de mensen naar hem luisteren. Hij heeft mensen genezen, demonen verdreven, de dochter van Jairus heeft Hij opgewekt uit de dood. Waar Hij kwam stonden mensen versteld, waren ze verbaasd of zelfs met stomheid geslagen. (2:12; 5:20; 5:42) Ze zagen wel wat in hem. Toekomst misschien wel. Dat koninkrijk waar Hij het over had, dat zagen ze voór zich waar Hij was.

In Nazaret zijn ze ook stomverbaasd, maar om heel andere redenen. Ze zien in hem geen nieuwe toekomst, maar ze vallen over zijn áfkomst. Ze hebben hem zien opgroeien; ze kennen zijn moeder en zijn broers en zussen. Hij was een van ons. Wil Hij ons nu vertellen hoe we moeten leven; dat we moeten veranderen. We kunnen een beetje invullen hoe mensen gedacht hebben: Ik heb hem nog met een snotneus gezien. Waar haalt Hij het vandaan? Laat Hij toch gewoon doen, dan doet Hij al gek genoeg.

 

De mensen in Nazaret hebben een bepaald beeld in hun hoofd. En Jezus voldoet daar niet aan. Daarom komt er geen contact tot stand en wijzen ze hem af zonder écht te luisteren. Niemand staat open voor wat Hij te  zeggen heeft. Jezus ontmoet alleen vooringenomenheid.

 

Bij de voorbereiding vroegen we ons af wat God ons met deze tekst zou willen zeggen en we bedachten dat het zou kunnen zijn: niet invullen voor een ander.

Laat mensen vrij uit de hokjes die jij in je hoofd hebt gemaakt. Durf voorbij het beeld te kijken dat jij van hen hebt en stel je open voor wat zij te vertellen hebben.

En een andere boodschap die we bedachten was: stel je open voor de mogelijkheid dat het anders moet en anders kan dan jij in je hoofd hebt.

 

Ze zijn allebei even waardevol. En even moeilijk. Dat jij zou moeten of kunnen veranderen maakt onzeker. En we zitten nu eenmaal zo in elkaar dat we mensen menen te kennen op grond van wat we zien. Bewust of onbewust zetten we hen vast vanwege hun sekse, hun geloof, hun ras, hun afkomst, hun politieke voorkeur.

Ook je eigen afkomst kan vernieuwing of groei in de weg zitten. Denk aan het gezegde: Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje. Als je het beeld van jezelf hebt dat je het toch niet kan, dat je het niet zou moeten doen, om wie jij bent, dan werkt dat belemmerend. Maar waar Jezus komt vallen juist belemmeringen weg. Letterlijk. Verlamde mensen lopen. Bezeten mensen worden bevrijd van hun demonen. En mensen krijgen vergeving aangezegd. Er staat hen niets meer in de weg om als nieuwe mensen verder te gaan met hun leven.

Dát is het bevrijdende van Jezus’ verkondiging. Dat je niet vastzit. Niet aan je verleden. Niet aan het beeld dat een ander van je heeft, of jij van jezelf. Hij bevrijdt van de ketenen van het verleden door zonden te vergeven. Hij geeft ruimte aan diegenen die buiten de boot vallen. Jezus geeft ruimte voor het waaien van de Geest. Hij opent ogen, oren. Zodat zij zien, horen, en zich verwonderen over dat koninkrijk dat er soms al ís.

 

Hij was een van ons

Hij was een van ons. Dat is voor de mensen die Jezus zagen opgroeien een diskwalificatie. Hij is toch die timmerman, die zoon van Maria, die broer van Jacobus, Judas, Joses en Simon?

Onbedoeld slaan ze daar de spijker op zijn kop. Hij was een van ons. Een mens in wie Gods liefde en goedheid onder de mensen hebben gewoond. Jezus is Gods evenbeeld, zoals Hij dat vanaf het begin bedoeld moet hebben. In dat menselijke gaat Jezus ons voor. En dat is prachtig. Maar ook prikkelend, uitdagend, irritant, beangstigend. Want als  Hij de mens is naar Gods evenbeeld, wie zijn wij dan? Vallen we dan niet door de mand? Met onze behoudzucht. Met ons hokjesdenken. Met onze angst voor het nieuwe. Vallen we dan niet tegen als we de weg van de liefde niet kunnen gaan? Dát zijn de vragen die de mensen in Nazaret eigenlijk stellen. Ze beseffen dat Jezus ontmaskert.

Jezus trekt heilige huisjes omver. Wat wij als zinnig verband ervaren, gezinsleven, de gemeenschap van een dorp of vriendenkring, dat zet Hij op de schop. Iedereen die de wil van God doet, die is mijn broer en mijn zus en mijn moeder. Zo zei Hij het zelf.

Als Jezus een van ons was, is, dan zijn wij als Hij. In Jezus’ vaderstad duiken ze daar voor weg. Jezus komt te dichtbij. Hij kan daar geen wonderen doen. Bij de vraag van deze zondag ‘Hij is toch die timmerman?’ (veertigdagenproject Bijbel Basics NBG) hoort meteen de vraag: Hoe dicht bij ons mag Jezus komen?

overweging op zondag 19 februari 2023        De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Matteus 5: 38-48 en Romeinen 12: 9-21

 

rechterwang

Het dilemma lag donderdagmorgen tijdens de koffie op tafel:

Stel je voor dat iemand jou slaat, wat doe je dan.

Een tafelgenoot reageerde prompt: dan sla ik meteen terug.

Ze kreeg instemming. Waarom zou je tenslotte accepteren dat een ander jou aanvalt, pijn doet, onheus behandelt. Je hoeft niet alles te pikken, toch?

We zagen wel meteen in dat je het risico loopt dat het daar niet bij blijft. De eerste klap lokt de tweede uit, maar mogelijk ook een derde en een vierde. De eerste grote mond of belediging roept een tweede op en voor je het weet zit je in een scheldpartij.

Misschien moet je weglopen als je wordt geslagen. Daar kwamen ook voorbeelden van op tafel. Rijdende weg van je fiets worden geslagen en zwijgend jezelf bij elkaar rapen en verder fietsen. Of op onfatsoenlijke manier worden betast in de metro maar er niets van zeggen. Zou Jezus dat bedoelen met het toekeren van je andere wang? Dat je helemaal niets doet? Bedoelt Jezus écht dat we het over onze kant moeten laten gaan als mensen ons slecht behandelen? Lijkt het dan niet net of we erin toestemmen dat we slecht worden behandeld? Niets doen is misschien toch geen goede reactie.

Maar we konden ons er weinig bij voorstellen dat we onze andere wang aan zouden bieden. We zijn toch niet gek. Als Jezus dát bedoelt met zijn samenvattende woorden ‘Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is’, dan voelen we ons er niet door aangesproken. Niemand is volmaakt. En een doetje willen we ook niet zijn.

 

oog om oog

Hoe ga je om met kwaad dat jou wordt aangedaan? Die vraag wordt door Jezus heel concreet gesteld en beantwoord. Hoe zeg jij nee tegen geweld tegen jou, of onrecht. En wérkt jouw oplossing ook. Wérkt het wat de mensen die voor hem zitten altijd hebben gehoord: een oog voor een oog en een tand voor een tand. (lees erover in Exodus 21:24) Dat betekent dat het slachtoffer recht moet worden gedaan. De dader moet hetzelfde doormaken, met gelijke munt betalen. Niet meer, niet minder. Een oog voor een oog, een tand voor een tand. Zo staat het in de Tora. Overigens roept diezelfde Tora ook dat het beter is om af te zien van vergelding en niet haatdragend te zijn. (Lev 19: 18, maar ook Spr 20:22 en 24:29)

Oog om oog is niet iets van vroeger. Het past bij de aansprakelijkheidscultuur van onze tijd. Als ons onrecht wordt aangedaan, gaan we op zoek naar recht. Iemand moet bloeden. Net zoals wij bloeden. De schade moet worden vergoed; de belediging moet worden ingetrokken. Desnoods wordt dat afgedwongen via de rechter. Al te vaak worden kwesties op deze manier alleen maar groter en ingewikkelder. En ook al ben je het slachtoffer, je houdt evengoed het kwaad in leven.

Jullie hebben altijd gehoord dat het nee tegen geweld zit in de vergelding, zegt Jezus. Maar wat nu als je afziet van vergelding. Zelfs als je daar recht op hebt. Wat als je je ontworstelt aan de negatieve spiraal van geweld en iets heel anders doet. Iets onverwachts. En dan toch geen doetje bent.

 

andere wang

Want Jezus’ woorden betekenen niet dat een christen moet lijden. Hij is er juist op uit om mensen in hun kracht te zetten. Zijn strategie van de andere wang is bedoeld om de waardigheid van de getroffene te bewaren. En om iets van macht terug te leggen bij wie machteloos is als hij wordt geslagen en niet terug wil slaan.  

Wie zijn houding niet laat bepalen door wat de ander hem aandoet, is vrij, niet angstig. Je staat bóven het onrecht dat jou wordt aangedaan. Zo’n houding is gebouwd op de zekerheid dat God bij je is. En zo’n houding functioneert als een spiegel waarin de ander zichzelf ziet.

Wie de andere wang toekeert, vraagt niet om nog een klap maar stelt de dader onder kritiek. Dat geldt evenzeer voor het twee voorbeelden die Jezus geeft. Ook al sta je in je recht, je kunt er ook voor kiezen om het geweld bij jou te laten stoppen. Dus sta ook je bovenkleed af als iemand je onderkleed wil afnemen en zet hem met jouw naaktheid te kijk. Loop zonder morren een extra mijl mee als een Romeinse soldaat jou dwingt om een mijl zijn zware bepakking te dragen. Beschaam je vijand met je vriendelijkheid. De uiteindelijke overwinning op het kwaad, Gods overwinning op het kwaad, gebeurt niet door geweld op geweld te stapelen, maar door zachte krachten.

 

We kunnen deze lastige omkering alleen maar snappen als we bedenken dat Jezus dit zo heeft voorgeleefd. Men probeerde hem in de val te lokken met moeilijke vragen, hem te betrappen op onjuist onderwijs of godslastering, maar Hij antwoordde geduldig met verhalen en gelijkenissen die tot nadenken stemden.

Zijn mantel werd hem afgenomen maar Hij staat op ons netvlies in alle waardigheid. Hij werd vals beschuldigd en beschimpt maar Hij bleef correct in zijn antwoorden. En toen Hij tijdens zijn ondervraging werd geslagen zei Hij: als Ik iets verkeerds heb gezegd, zeg me dan wat er verkeerd was. Maar als het juist was, waarom slaat u mij dan? (lees dit in Johannes 18: 22vv) Het oor van de bediende, dat een van zijn leerlingen er in onmachtige woede af sloeg, genas Hij weer. (Lucas 22: 50vv en Joh 18: 10vv) Hij ging niet mee in de kringloop van kwaad en geweld. Jezus vraagt niets van ons dat Hij zelf niet heeft doorstaan.

Bedenk op welk moment, of in welk contact, jij meer kunt doen dan het gewone. Wat is het onverwachte dat jij kunt doen om een negatieve spiraal te doorbreken?

 

heb je vijanden lief

Hoe ga je om met kwaad dat jou wordt aangedaan? Vergelding is voor wie Jezus wil volgen geen optie. En ook kwaad spreken over je vijanden is dat niet. Hij kon het zelf opbrengen om te bidden voor wie hem kruisigden: Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen. (Lucas 23:33)

Jullie hebben gehoord dat je je naaste moet liefhebben, zegt Jezus. Maar wat is daar moeilijk aan? Is de onderlinge vriendelijkheid dat wat jou tekent als een gelovig mens, een volgeling van Jezus? Dit zegt Híj erover: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen. Waarom? Omdat jullie dan werkelijk kinderen van de Vader in de hemel zijn. Dan hebben jullie een aardje naar jullie Vaartje.

God laat de zon opgaan zonder aanzien des persoons. Over al zijn kinderen schijnt zijn liefde en zijn regen en zegen valt over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Goede en slechte mensen maken evenveel aanspraak op zijn troost en bescherming. Als God mij aanvaardt zoals ik ben, mij liefheeft met mijn tekortkomingen en onhebbelijkheden, met mijn zwakheid en fouten, wie ben ik dan om een ander de maat te nemen? De Vaderlijke liefde die ons allen ten deel valt, moet onze houding naar anderen bepalen. We zijn toch naar zijn evenbeeld geschapen? We lijken op hem. We kunnen dit!

Moet je dan alles maar vergeven? Dat bleek bij ons tafelgesprek een behoorlijk heet hangijzer. Betekent je vijanden liefhebben dat je alles dan maar vergeeft en met de mantel der liefde bedekt? Nee en ja. Kwaad blijft altijd kwaad. Dat blijft bij die ander. Het is aan hem of haar om dat te veranderen of niet, daar spijt over te betuigen of niet. Maar het altijd aan jou om jouw vijand te blijven zien in Gods licht. Om diegene niet af te schrijven. Maar een weg te zoeken om in hem of haar weer een broeder, een zuster te zien. Evengoed een kind van de Vader als jij.

Dáár begint de weg van de vrede, het herstel van vriendschap. Dat is de weg van de vergeving. Een weg die haaks staat op de weg van de vergelding. En de weg waarover jij samen gaat met degene die jou onrecht heeft aangedaan.

Bedenk eens wie jouw vijand is... wie is degene die jou benadeelde of onvriendelijk was; wie is degene bij wie jij je onprettig voelt, of die maakt dat jij je in een hoekje gedrukt voelt.

Hoe zou je diegene toch vriendelijk kunnen benaderen? Wat kun je zeggen? Wat kun je voor hem of haar bidden? Draag diegene in ieder geval op aan God.  

 

volmaakt

Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is. Wie is ooit volmaakt? Dat label willen sommigen helemaal niet opgeplakt krijgen. Ik zocht naar andere invullingen en vond ‘volwassen in het geloof’. (1 Kor 2: 6 Toch is wat wij verkondigen wijsheid voor wie volwassen is in het geloof.) Wees een mens uit één stuk. Wees iemand die vasthoudt aan zijn waarden, aan haar geloof. Wees integer en betrouwbaar, zoals God dat is. Wees iemand die zichzelf kent als een mens van goed en kwaad, iemand die weet waar hij of zij tekortschiet en ermee leert leven. Wees dus volmaakt, volwassen. De tekst wordt er misschien niet makkelijker van, wel duidelijker. Want dát mag God wel van ons vragen. Dat wij elkaar zien in zíjn licht. God mag van ons vragen dat wij onze eerste impuls, -om terug te slaan, om vijandschap te koesteren- onderdrukken. Dat wij staan voor liefde, gerechtigheid, vrede. Ook als de wereld om ons heen ons anders leert.  

 

 

overweging op zondag 12 februari 2023           PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Exodus 10: 1-20

 

verharding

‘Een gedicht schrijven is mij geen doodsbedreigingen waard’ en Pim Lammers trok zich terug als schrijver voor het kinderboekenweekgedicht. Niet alleen hij maar ook zijn naasten waren doelwit geworden bedreigingen. Het lijkt wel of er elke week weer meer brandjes ontstaan. Omdat mensen, overtuigd van hun eigen gelijk, de ander afserveren. Omdat mensen hun eigen doelen nastreven, en de ander daarin geen ruimte gunnen. Ieder voor zich. De samenleving verhardt. Op allerlei terreinen, in het verkeer, in de sport, langs de lijn, aan gesprekstafels, in de politiek….

 

Verharding. Ik kwam erop omdat van de farao wordt verteld dat zijn hart verhard was. Geen van de plagen heeft hem ertoe kunnen brengen de Israëlieten te laten gaan. Daarvoor zijn zijn belangen te groot. Zijn hovelingen proberen hem wel tot rede te brengen maar de farao is het stadium van de redelijkheid allang voorbij. Hij zal zich niet laten kennen tegenover dat slavenvolk met hun God. Ondertussen brengt één man met zijn hardnekkigheid het hele land aan de rand van de afgrond. Geen moment is hij bewogen om het lot van mensen of dieren. Niet als de economie getroffen wordt met een smerige, stinkende Nijl. Niet als zij ziek worden. Niet als een ramp dreigt omdat een groot deel van de oogst wordt vernietigd door hagel. En ook niet als de rest van de oogst ook nog eens wordt opgevreten door sprinkhanen. Één man die voor chaos zorgt en de mensen waarover hij regeert in het verderf stort… het klinkt als de mannen die vandaag de dag het nieuws beheersen en ten koste van alles hun eigen positie beschermen.

 

Het hart van de farao is niet meer bereikbaar. Hij is niet meer in staat om óm om te keren en een andere weg te bewandelen. Het zal van kwaad tot erger worden. Uitzichtloos. Maar met God wil het toch nooit uitzichtloos worden?  

 

God strijdt voor ons

Want God gaat de strijd aan. Hij wil zijn volk bevrijden. En Hij wil ook zo door hen worden gekend, als Bevrijder. Hij staat niet  aan de kant van de kant van de macht maar aan de kant van de machtelozen. Jullie zullen inzien dat ik de Heer ben, zegt Hij, Ik ben ‘Ik-zal-er-zijn’. En niet alleen voor de Israëlieten wil God dat zijn. Iedereen op aarde moet weten wie Hij is. Hóe Hij is. (lees Exodus 9:16) De bevrijding uit Egypte, God die strijdt tegen de verharding, is een sleutelgeschiedenis. Niet alleen van betekenis voor Israël, zo vertelt de Tora, maar voor de hele wereld. In bevrijding zal voortaan de hand van God worden herkend. Hij zal er zijn, voor de mensen die worden onderdrukt. Hij zal er zijn in woorden die oproepen tot vrijheid; in bewegingen die inzetten op rechtvaardigheid. Hij zal er zijn in de strijd tegen de verharding, tegen harde harten.  

 

 

Hoe zit het met óns hart? Betrappen we onszelf er af en toe op dat niet het beste in ons naar boven kwam? Verontwaardigd over het onrecht dat ons is aangedaan.. Wie wil niet opkomen voor zijn eigen hachje, voor zijn dierbaren. Wie staat niet voor zijn of haar mening? Dat hart van ons is ook halsstarrig en het weigert om over zijn eigen schaduw heen te stappen, iets goed te maken, toe te geven..  Dat de samenleving verhardt heeft ook met ons te maken. Met hoe wij ons erin laten meeslepen.

 

Het lijkt nodiger dan ooit dat wij ons níet laten meeslepen maar tegengas geven. Dat wij in Godsnaam de confrontatie aangaan met onrecht, met onvrijheid. Het lijkt nodiger dan ooit dat wij sterk zijn en blijven terugkomen, al is het tien keer. Wij zijn een instrument in Gods hand. Zoals Mozes dat mocht zijn toen hij zijn arm uitstrekte en de sprinkhanen liet komen. Wij zijn een instrument in Gods hand; wie weet wat wij kunnen ontketenen als wij meegaan in zijn bevrijdende beweging. Voor Israël spleet Hij de zee en de farao en heel zijn leger kwamen om. Tien plagen lang rende hij zijn ondergang tegemoet. Gods volk werd bevrijd en trok beloofd land tegemoet.

 

vertellen

Het Exodusverhaal is een verhaal dat begint bij onderdrukking en ongelijkheid. Het begint bij een heerser die denkt onschendbaar te zijn. Maar uiteindelijk gaat het over durven vertrouwen op God. Met elke plaag geeft God zijn visitekaartje af en geeft Hij de Israëlieten de bevestiging dat Hij er zal zijn voor hen. Dat Hij zal strijden voor hen en een toekomst voor hen heeft.

Ons verhaal vertelt over het uithouden met vandaag en over geloof in de toekomst.

Het geeft troost en kracht. En zo heeft het ook gefunctioneerd. In de strijd tegen de slavernij. In de bevrijdingstheologie. Het houdt de hoop hoog dat een samenleving die is gebouwd op onderdrukking geen kans van slagen heeft. Dat tirannen opkomen maar ook weer verdwijnen. Laat dat hoop mogen geven aan mensen in Oekraïne, in Turkije, in Syrië… laat dat kracht en troost mogen geven aan mensen van overal, aan jou en aan mij.  

Vertel het aan je kinderen en kleinkinderen, zegt God tegen Mozes. Vertel hoe hard

Ik de Egyptenaren heb aangepakt en welke wonderen Ik heb verricht. Dan zullen jullie inzien dat Ik de Heer ben.

Die opdracht om te vertellen hebben we nog steeds. Dus bedenk eens hoe jij hebt leren vertrouwen op God. Op welke momenten jij hebt ontdekt dat Hij er voor je is, dat Hij voor je strijdt. Bedenk wat jou de hoop en de moed geeft om te blijven geloven in morgen. En vertel dat door. Want het begint met vertellen, met gedenken. Daar ligt de sleutel tot een samenleving die menselijk is, met mensen die hart hebben voor elkaar. In het vertellen ligt de overtuiging dat juist de zachte krachten leiden tot de overwinning. Want hoe machtig een dictator ook is, zijn opstelling wordt onder kritiek gesteld, veroordeeld, door elke daad van barmhartigheid die daar tegenover wordt gezet.

 

Jezus

Het is niet voor niets dat het verhaal van de uittocht uit Egypte juist ook in de tijd voor Pasen wordt gelezen. Jezus streed als geen ander tegen de verharding. Hij riep terug van dwaalwegen, riep op tot omkeer en bekering. Zijn boodschap van liefde riep weerstand op omdat het veroordeelde, onder kritiek stelde. Hij ontmaskerde onrecht, onbarmhartigheid. Maar de menigte, de gewone mensen, herkenden in zijn zachtmoedigheid dat Hij een gezondene van God was. Een koning zelfs, een heerser. Maar wel een op een ezel.

Hij wil ons harde hart vernieuwen en vullen met goedheid en oprechtheid. Mét hem mogen we opstaan tégen het kwaad. Ook als dat zwaar is, of hopeloos lijkt.

Als we brood en wijn met elkaar delen gedenken wij zijn vertrouwen op God en zijn trouw aan zijn geloofsroeping. We vertellen het verhaal van zijn uittocht uit de dood en zijn intocht in het leven bij God. Zoals God eens Israël bevrijdde, zal Hij ons keer op keer leiden naar de dag van morgen, en steeds weer bevrijden van wat ons maar vasthoudt. En uiteindelijk zal Hij ons leiden naar de vrijheid en vrede die voor altijd is.  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Page 10 of 27