Blog

Een eekhoorn in de kerk

een eekhoorn in de kerk

 

Op de radio praat een bevlogen vrouw over een bijzonder project: de Mattheus Passion voor kinderen. Dirigent Ton Koopman maakte met zijn dochter een kernachtige selectie van koren en aria’s uit de Mattheus Passion. Het heet een kinderconcert, maar het mag niet kinderachtig worden. Nijntje-taal is uit den boze. Alles wordt uitgevoerd zoals Bach het heeft bedacht, met een koor, solisten en een volledig orkest. Marieke Koopman speelt daarbij de dochter van Pilatus, die haar vader indringende vader stelt over Jezus en hem het dilemma voorlegt hoe het kan dat een goed mens moet worden gedood.

Het bijzondere van dit project (en soortgelijke projecten) is dat kinderen in aanraking komen met een stuk traditie en cultuur. Zij mogen ervan genieten en zij beleven dat ook nog eens samen met hun (groot)ouders. Zullen ze alles begrijpen? Waarschijnlijk niet, maar de gezamenlijke beleving is belangrijker dan dat; en misschien is het zaadje van de nieuwsgierigheid naar muziek wel geplant.

 

In de kerk willen we kinderen in aanraking brengen met Bijbelverhalen. Het lijkt wel of we daar steeds onhandiger in worden. Het valt ook niet mee. In sommige kerken is nog maar een handvol kinderen en dan ook nog eens van uiteenlopende leeftijden. Er zijn kinderen met autisme, met ADHD. Ze zijn met heel andere dingen bezig dan dat jij als kinderdienstleiding aan de orde wilt stellen. Ga er maar aan staan. Daarbij stel ik mezelf ook de vraag of wij soms verloren zijn wat men in de klassieke muziek aan het uitproberen is: de gezamenlijke beleving van jonger en ouder; en de beleving van het schone en betekenisvolle zonder dat al te veel te willen uitleggen.

 

Als het in de kerk spannend gaat worden  - de Bijbel gaat open en het verhaal van God en mensen mag gaan spreken – gaan kinderen en grote mensen voor even uit elkaar. We hebben er goede redenen voor. Ouders willen liever niet dat anderen zich storen aan het gewiebel van hun kinderen of willen zelf ook graag in rust kunnen luisteren. We denken dat het voor kinderen saai of te moeilijk is om in de kerkruimte te blijven. Of allebei! Van een gezamenlijke beleving of verwondering bij het verhaal is dus geen sprake.

Ik durf zelfs te stellen dat er van beleving weinig sprake is. Met plaatjes, voorbeelden en soms tenenkrommende verhaaltjes, vullen we in wat een kind zou moeten horen of zien. Met een vraag als ‘Heb jij dat ook wel eens…..?’ geven we het verhaal onze betekenis mee en laten de kinderen geen ruimte meer om het zelf te ontdekken. Als de voorganger de kinderen een vraag stelt, heeft hij of zij zelf vaak al het antwoord in zijn hoofd. Dat is een verborgen agenda die de kinderen niet serieus neemt. De dominee is niet oprecht nieuwsgierig naar de antwoorden van de kinderen.

 

Ik liet nog niet zo lang geleden de kinderen in de kerk een plaat uit de Kijkbijbel zien van de blinde Bartimeus. Voor mij een vertrouwde illustratie van het verhaal. De kinderen vroegen zich af wat hij op zijn hoofd had. Had hij zich soms bezeerd? En als dat bakje naast hem bestemd was om er geld in te krijgen, mocht hij wel uitkijken dat het niet werd gepikt. Zo had ik er nog niet naar gekeken. Het was een mooie les in terughoudendheid.

 

Klassiek is het mopje van de juffrouw van de kinderdienst die de kinderen vroeg: Het is roodbruin, het heeft een lange pluimstaart en woont in een boom. Wat is dat? Een van de kinderen stak zijn vinger op en zei: Het klinkt als een eekhoorn maar als u het vraagt zal het de Here Jezus wel zijn.

 

Collega Klaas Touwen zegt: Een (Bijbel)verhaal is een bodemloze put van betekenissen. Geloof in de kracht van het verhaal en ga het vooral niet uitleggen. De kracht van het verhaal is niet dat er waarden en normen mee worden overgebracht. Ook geen kennis. De kracht van het verhaal is dat er iets van God in mee komt. Het verhaal is een ruimte is waarin God kan worden gevonden.

Kunnen we die ruimte ook samen betreden, volwassenen en kinderen? Dan schaffen we de kinderdienst af en we gaan op zoek naar de gezamenlijke beleving en verwondering bij de oude rituelen, gebaren, woorden en verhalen. We geven kinderen een taak die bij hen past. Wie goed kan voorlezen is lector en er is vast ook iemand die kan helpen bij het dekken van de avondmaalstafel.

In die zoektocht naar het gezamenlijke leren we verdraagzaam te zijn naar de kinderen. Natuurlijk zitten ze niet altijd stil. We creëren een gemeenschap die wil vieren en verwonderen. Soms moeten de kinderen daar voor op hun tenen, soms moeten de ouderen even door de knieën. Niemand van ons zal alles begrijpen maar dat hoeft ook niet. Wat voor het verhaal geldt, geldt voor de hele kerkdienst: er wordt niets overgebracht dat we zouden moeten begrijpen, geen kennis. Er wordt ruimte gemaakt voor God.