Blog

In de tuin 5 ~ Het leven wint

Afbeelding: Jorge Cocco Santangelo

Jezus en Maria van Magdala

 

Preek op Paasmorgen 2025  PG De Achthoek ~ Scherpenzeel

 

Uit de Bijbel: Johannes 20: 1-18

 

Nog één keer kwamen we dinsdag bij elkaar om ons voor te bereiden op deze dienst. We lazen uit Johannes en hoewel we het verhaal kennen, stuitten we op ongerijmdheden. Hoe kan het toch dat Maria Jezus niet herkent? Hoe kan het dat Hij daar plotseling is, in de gestalte van een tuinman nog wel? Waar was Hij dan? Wat is er gebeurd?

 

Sommige mensen bijten er hun tanden op stuk, verliezen hun geloof. Want het kan niet, dat een mens opstaat uit de dood. Leg dat maar eens uit. Ook theologen hebben door de eeuwen heen er hun ei over gelegd. Over hoe je het moet verstaan. Misschien symbolisch.

 

Maar hoe ongelofelijk, onbegrijpelijk, ongerijmd het paasevangelie ook is, ik vind het nog veel onbegrijpelijker dat mensen er toe in staat zijn om een medemens aan het kruis te nagelen. Ik vind het nog veel ongerijmder dat dat de mens het in zich heeft om kinderen te laten lijden, mensen af te snijden van dagelijkse levensbehoeften, mensen weg te sturen, mensen uit te sluiten omdat zij geen duidelijke V of M in hun paspoort hebben staan. Harteloosheid en wreedheid. Dát vind ik onbegrijpelijk.

 

Ik heb geen enkele logische reden om aan te nemen dat morgen beter zal worden dan vandaag. Ik kan geen redelijk argument bedenken waarom het binnenkort vrede zal zijn op aarde. Het spreekwoord zegt dat een mens leert van de geschiedenis. Maar de geschiedenis leert ons dat een mens onverbeterlijk is. Dát is pas een reden om je geloof te verliezen.

Maar ik kan en wil niet geloven dat daarmee alles is gezegd. Ik kan en ik wil niet geloven dat het nooit meer beter wordt dan dit. Doe mij het Paasevangelie maar.

 

Ik bedacht me hoezeer ik Pasen nodig heb.

Hoezeer mensen het nodig hebben om zich vast te klampen aan een verhaal, een gebeuren dat ópwekt, opbeurt. Want hoeveel vragen we ook hadden, één ding wisten we zeker: híer gaat het om. Hier klopt het hart van ons geloof. Al begrijpen we er misschien niets van, opgeven zullen we het niet.

 

Het Paasverhaal vertelt ons dat er tegen alles in toch een uitweg is. Dat niet de liefdeloosheid het laatste woord heeft, maar de liefde. Dat niet de duisternis overheerst maar dat het licht altijd ergens binnenvalt. Het is een hoopvol verhaal. En dat hebben we vandaag de dag meer dan nodig.

 

We snappen het verdriet van Maria van Magdala. Haar wereld is ingestort met de dood van haar geliefde leermeester. En alles waarin zij geloofde, alles waarop zij hoopte is ook in één keer verdwenen. Wat is het waard geweest, dat gepreek over liefde? 

En als ze bij het graf aankomt, is ook nog de steen voor het graf weg en het lichaam van haar Heer is weggehaald.

 

Ze haalt er snel Simon Petrus en een andere leerling bij. Zij rennen er naar toe. En ook zij zien dat het graf geopend is. De linnen doeken liggen opgevouwen. Hier is geen haastige grafrover aan het werk geweest. Het lijkt wel alsof hier iemand heeft geslapen en zijn logeerbed netjes achterlaat. Zou het dan toch…. Langzaam begint er iets te dagen bij die twee. Ze beginnen te begrijpen dat het zo wel móest gaan. Want zo staat het in de Schrift. Er zijn zoveel verhalen over de derde dag, over leven dat doorgaat omdat God de weg baant. Dat móet het wel zijn, Jezus is opgewekt. In het hoofd van de leerlingen vallen de puzzelstukjes op hun plaats en ze gaan weer naar huis.

 

Dat vonden we in ons groepje wel een beetje raar. Dat de leerlingen zo onaangedaan waren. Hadden ze Maria niet moeten inlichten, haar troosten? Ze hadden toch geweldig nieuws te vertellen. Maar in hun hoofd was het een logisch gevolg van hoe zij hun God hebben leren kennen. Jezus’ opstanding is de bevestiging van wat zij altijd al hadden geleerd en geweten. God laat niet los.

 

Maria blijft achter bij het graf. Alleen met haar tranen, met de leegte van het graf en haar onbeantwoorde vragen. Waarom huil je, wie zoek je? vraagt een stem. Maria kijkt even om, het zal de tuinman wel zijn, en vraagt hem of hij Hem soms heeft weggehaald. Dan hoort zij haar naam -Maria!- en zij draait zich helemaal om. Die stem herkent zij uit duizenden.  Natuurlijk. Jezus is toch de goede herder. Dat heeft Hij zelf verteld. De schapen luisteren naar zijn stem. Hij roept ze bij hun namen naar buiten. Zou Jezus daar zijn om Maria naar buiten leiden, van het donker naar het licht? Staat hij daar om haar uit haar wanhoop vandaan te roepen? Dan is zíj het die opstaat. Zij laat de leegte van het graf achter zich en haar tranen en haar wanhopige vraag naar de Heer. Zij wéét nu dat Hij leeft.

 

Een wijs iemand heeft eens gezegd: Geloof is de vogel die het licht voelt wanneer de dageraad nog duister is. (Rabindranath Tagore) Geloof is als de merel op het dak die al begint te zingen nog voordat de zon is opgegaan.

Vandaag vieren we Pasen terwijl om ons heen de wereld woedt. In de schaduw van het lijden vieren we het leven. We zíngen tegen de wind in. En herinneren elkaar aan de onmogelijke mogelijkheid dat leven doorgaat. We putten er hoop en nieuwe moed uit. Ik heb Pasen nodig, wij hebben Pasen nodig, om ons weg te houden bij het cynisme dat het toch nooit meer wat wordt met deze wereld. Wij hebben Pasen nodig om ons te bewaren voor wanhoop. Om óp te staan. Ook als verdriet ons terneerdrukt. Om óp te staan, vanuit moedeloosheid. We hebben Pasen nodig om te leven als de nieuwe mens, de mens die God in ons ziet.

Misschien wordt het morgen nog geen vrede, misschien blijft jouw zwaarte om je heen hangen. Maar we hebben geén ongelijk als wij vasthouden aan liefde, aan goedheid, aan zachtmoedigheid, aan oprechtheid. Want zó heeft God ons geschapen. Zó heeft Hij ons in zijn tuin gezet. Laten wij die vroege vogel zijn, die zingt als het nog donker is. Dwars tegen alles in hoopvol zijn, standvastig in ons geloof en moedig.