Blog

In de tuin 4 - Judas

Preek op zondag 6 april 2025         PG De Achthoek ~ Scherpenzeel

 

Uit de Bijbel: Johannes 18:1-14

 

‘Nadat’ zo begint onze lezing. Er gaat iets aan vooraf.

En het is goed om dat even in herinnering te roepen.

Jezus heeft gegeten met zijn leerlingen.

Hij heeft hun voeten gewassen en hen op het hart gedrukt om dienstbaar te zijn

aan elkaar; om de minste te willen zijn.

En bij het laatste stukje brood vertelt Hij dat een van hen hem zal uitleveren.

Judas neemt het brood aan en gaat weg. Het was nacht, schrijft Johannes. (Joh 13:30)

 

En Johannes schildert met woorden hoe die nacht eruit ziet.

Nacht, dat is een cohort soldaten; dat zijn er 500.

Een absurd getal waarmee de verteller de situatie grotesk maakt.

De kwade krachten doemen levensgroot op uit het donker.

Nacht, dat is het duistere spel dat door hogepriester Kajafas wordt gespeeld.

Hij zal wel aankomen dat mensen massaal achter Jezus aan zouden lopen, ten koste van de tempel, en uiteindelijk ten koste van hem, van zíjn machtspositie, van zíjn inkomen. Uiteindelijk gedoogden de Romeinen hem en de andere religieuze leiders en dat zou omvallen als die reden zagen om in te grijpen. Daarom had Kajafas berekenend gezegd tegen het Sanhedrin dat het beter zou zijn als die ene mens zou sterven.

 

Nacht, dat is ook Judas en zijn verraderlijke daad.

Wat heeft hem bezield om dat te doen? Van Kajafas kunnen we het snappen.

Die vreesde voor zijn eigen hachje.

De soldaten en bedienden volgden orders op maar naar het motief van Judas kunnen we alleen maar gissen. De evangelisten vertellen allemaal hun eigen versie.

Hij deed het voor het geld, zegt de een.

Hij werd ertoe aangezet door de duivel, zegt de ander.

Hij deed wat hij moest doen, vertelt Johannes.

Deskundigen zeggen: Judas probeerde de situatie op scherp te zetten en aan te sturen op een conflict tussen Jezus en de Romeinen.

Dán zou blijken dat Jezus de machtigste was.

Maar dat gebeurt niet. Jezus gaat de strijd niet aan en wordt veroordeeld.

Daarom kreeg Judas berouw en hij bracht het geld terug, zegt de een.

Hij kocht een akker van dat geld, zegt de ander.

Hij heeft zichzelf van het leven beroofd. Of toch niet…

Er is zoveel onduidelijk gebleven rondom Judas dat er uiteindelijk een hardnekkig verhaal over hem is ontstaan: Judas is een verrader. Judaskus, Judasloon.

 

Van de andere leerlingen weten we dat ze bijna allemaal op de vlucht slaan

en Jezus in de steek laten.

Petrus neemt het recht in eigen hand en haalt uit met zijn zwaard.

En als hij wordt aangesproken als een leerling van Jezus zal hij tot drie keer toe ontkennen dat hij een leerling van Jezus.

Toch wordt hij later de rots genoemd waarop de kerk wordt gebouwd.

Maar Judas blijft die verrader.

Misschien is het zoals Kajafas zei over Jezus: het is beter dat één mens sterft…

Het is beter dat één mens de schuld draagt van het lijden en de dood van Jezus

dan dat we allemaal moeten nadenken over ons aandeel,

over de duistere kant van onszelf.

Laat Judas de kwaaie pier maar zijn,

dan hoef ik niet na te denken wat mijn tekortkomingen zijn, of hoe laf ik uiteindelijk ben. Want, wat zou ík gedaan hebben als ik erbij was geweest?

 

Ons oordeel over Judas zegt vooral veel over onszelf.

Hoe hard en snel we zijn met ons oordeel. Hoe weinig barmhartig.

Vaak is Judas afgebeeld met een zwart gezicht. Of met rood haar.

Of Judas werd gelijkgesteld met de Judeeërs, de Joden.

 

Het oordeel over Judas vertelt ons hoe eenvoudig het is om een mens te demoniseren; om een groep mensen te demoniseren.

Het is makkelijker om de schuld over een onbegrijpelijke gebeurtenis af te schuiven

in plaats van te onderzoeken wie er nog meer een rol speelden,

welke factoren er meededen.

Dus kregen zwarte mensen de slechte kaart toegespeeld.

Waren het in de Middeleeuwen vaak roodharige vrouwen die voor heks werden uitgemaakt. Wat een leed is de Joden niet aangedaan door de eeuwen heen.

En als we om ons heen kijken, zien we dat dit mechanisme nog springlevend is.

 

Was Judas uiteindelijk niet ook een speler in het spel dat gespeeld moest worden? Johannes vertelt dat Jezus wíst dat het Judas was die hem zou uitleveren.

En dat Hij hem zelfs aanspoorde om te gaan doen wat hij moest doen.

Hij was een speler en het spel was al op de wagen.

Maar Judas vertrekt pas ná dat Jezus hem het brood had aangereikt,

brood gedoopt in wijn, als teken van liefde en vergeving.

 

We gaan nog eens goed kijken wat er gebeurt in de versie van Johannes.

Jezus is met zijn leerlingen naar een olijfgaard gegaan. Daar komt een enorme overmacht aan in het donker. Jezus wacht niet af maar loopt weg bij zijn leerlingen.

En loopt naar de soldaten toe. Er is géén kus van Judas.

Er is er maar één die iets doet en dat is Jezus.

Hij beheerst de situatie, neemt het voortouw als hij vraagt: Wie zoeken jullie?

 

Jezus van Nazaret is het antwoord. Ik ben het, zegt Jezus.

En Judas staat erbij en kijkt ernaar. Zijn rol is uitgespeeld.

Het gaat niet meer over hem.

Ik ben het, zegt Jezus en ze deinsden achteruit en vielen op de grond.

Denk nog even aan het aantal, ruim 500 mannen, en hoe dát eruit ziet.

 

Als dominostenen vallen de uitvoerders van kwade plannen om

terwijl Jezus pal blijft staan. Natúúrlijk vallen ze om.

Want ‘Ik ben’ dat is de Naam van God.

Even wordt levensgroot zichtbaar dat die ene mens verbonden is met de Ene God.

Zijn licht is te groot, te fel en het ontmaskert het kwaad.

Johannes zet zijn kernboodschap groot en stevig neer:

het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in zijn macht gekregen.

Nu zien ze dat misschien nog niet, maar straks is het Pasen.

 

Jezus vraagt het nog een keer. Wie zoeken jullie. Ja, wie zoeken ze eigenlijk?

Ze zoeken een heel andere Jezus dan dat ze zouden kunnen vinden:

licht voor de wereld, brood dat leven geeft.

Al die dingen die Jezus over zichzelf heeft gezegd.

Zij zoeken niet hem maar een dissident, een oproerkraaier, e

en luis in de pels van de religieuze leiders.

Wie zoeken jullie? Jezus van Nazaret is het antwoord weer.

Ik ben het. Ik ben alles waarover ik met jullie heb gesproken.

Licht voor de wereld, brood om te leven, weg-waarheid en leven,

opstanding, weg-waarheid en leven, deur, ware wijnstok.

Dat ben ik. En herder. Als jullie Mij zoeken, laat deze mensen dan gaan.

Zelfs op dát moment nog denkt Jezus als eerste aan zijn leerlingen.

Hij neemt hen in bescherming. Zij hoeven de weg die Hij gaat níet te gaan.

 

Kort hiervoor, toen ze nog aan tafel zaten, heeft Jezus voor zijn leerlingen gebeden.

In dat gebed zegt Hij: ik heb over hen gewaakt. Ik heb hen bewaard, behoed.

Geen van hen is verloren gegaan.

En met die woorden legt Jezus zijn leerlingen in Góds hand.

Laat God hen bewaren als Jezus dat niet meer kan doen.

Tot het einde toe blijft Jezus de Herder die Hij wilde zijn. Goede Herder.

Die zijn schapen beschermt tegen rovers en dieven;

die zelfs zijn leven wil geven om zijn schapen uit de klauwen van een wolf te redden.

 

We proberen het nog eens voor ons te zien.

Jezus gaat de olijfgaard ín, met zijn leerlingen.

En als hij de soldaten aan ziet komen gaat hij de tuin uit om met hen te praten.

Buiten de tuin gaat Jezus het gesprek aan en Hij gebaart naar achteren:

laat deze mensen gaan. En terwijl Judas er nog steeds bij staat, levert Jezus zichzélf uit. Jezus levert zichzélf uit….. Want een goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen. Niemand zal ze bij hem weg roven. Niemand zal ze bij de Vader wegroven.

 

Ook Judas zal niet uit Gods hand vallen.

 

Als we het hebben over Judas dan begeven we ons op het scherpst van de snede.

Dan gaat het erover hoe diep we het offer van Jezus tot ons willen laten doordringen. Hoe diep we de betekenis die we eraan gegeven hebben tot ons willen laten doordringen. De betekenis van de vergeving, de verzoening. Wat betekent het voor jou, dat het ook voor jou is? En kunnen we ermee leven dat die vergeving werd geschonken aan de moordenaar die naast Jezus werd gekruisigd. Aan Petrus die zo laf de waarheid ontkende. Aan de zondares die we ook wel Maria Magdalena noemen.

Kunnen we ermee leven dat die vergeving in de eerste plaats is voor hen

die er in onze ogen misschien niet voor in aanmerking komen?

 

Het laatste woord is niet het verraad, niet de schaamte. Het laatste woord is de vergeving. Want ook dit schaap wordt door Jezus in bescherming genomen.

Hij zal niet verloren lopen. De daad van Judas moeten we misschien veroordelen.

Maar de mens niet. Zo mogen we naar onszelf kijken. En zo mogen we naar anderen kijken.

 

Als laatste wil ik jullie een afbeelding laten zien.

Het is te zien in de basiliek van de heilige Maria Magdalena in Vezelay.

Een kerk waar al eeuwenlang veel pelgrims langs komen. Boetelingen.

Mensen die iets uit te zoeken hebben met zichzelf.

Mensen met een rugzak. Letterlijk en figuurlijk.

In die kerk is Judas te zien. Een naar beeld. Een verloren mens.

Zo is ook lang gedacht over mensen die zichzelf van het leven beroofden.

En rechts ernaast zien we Judas weer.

Hangend als een lam over de schouders van de goede herder.

 

Wij leven in de ruimte van de vergeving.

En van ons mag worden verwacht dat wij anderen vergeven.

Precies zoals wij wekelijks, dagelijks, bidden:

Vergeef ons onze schulden zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven.

Moeilijk? Ja zeker. Daarom laat Jezus het ons elke dag herhalen.

Zodat we leren om onszelf en elkaar te vergeven. Om onszelf te ver-ont-schuldigen.

Om met elkaar in verbinding te blijven en niet toe te staan dat een verkeerd woord,

een kwade daad, een eigen leven gaat leiden

en een diepe wond slaat in een familie of vriendschap.

Het offer van Jezus heeft pas dan betekenis

als wij elkaar niet tot in eeuwigheid iets nadragen

maar tot in eeuwigheid barmhartig zijn.

 

En al is het dan nacht, het licht is nooit ver weg.