Blog

Vluchten voor God

Overweging op zondag 9 februari 2025   PG De Achthoek ~ Scherpenzeel

 

Uit de Bijbel: Jona 1 en 2

 

Met grote bewondering heb ik gekeken en geluisterd naar de preek van Marianne Budde. Zij is episcopaals bisschop in Washington en was een van voorgangers in de gebedsdienst na de inauguratie van Donald Trump als president van Amerika.

Zij riep de president op om zich te bekommeren om het lot van de vele Amerikanen die bang waren. Onzeker over hun toekomst, over hun bestaansrecht in het land waar ze wonen en werken. Have mercy, zei ze. Voor LHBTI-ers, die angstig worden door de gespierde taal over gender. Have mercy. Voor de mensen die ons vuile werk doen, immigranten, die veelal illegaal in het land verblijven en dreigen te worden uitgezet. Ze verwoordde krachtig maar keurig dat dát van een leider verwacht mag worden. Ze was een profetische stem, een tegenstem, die niet meehuilde met de wolven in het bos. Dat dwong respect af bij velen. Maar van heel veel anderen kreeg ze de volle laag. Het was een schande, riep men. Ze was de kerk onwaardig en moest haar excuses maken voor dit optreden. Want hoe durfde zij politiek en eredienst zo met elkaar te vermengen. De bisschop heeft laten weten dat zij zich niet geroepen voelt om haar excuses te maken omdat haar preek in niets verschilde van wat zij normaal gesproken vanaf de kansel zegt. Barmhartigheid is een thema dat vanaf elke kansel op elke willekeurige zondag gepreekt wordt, zei ze.  

 

Marianne Budde deed waartoe ze zich geroepen voelt.

Ze kwam op voor mensen en gaf stem aan hen die dat niet kunnen of durven. En hoewel ze voorvoeld moet hebben dat dat haar niet populairder zou maken, dat ze mikpunt zou worden, liep ze er niet voor weg.

En dat deed Jona wel.

 

Hij is profeet met een lijntje naar God. God spreekt met hem. Zijn naam betekent ‘duif’ maar denk maar niet dat Jona zich laat sturen. Hij vliegt niet uit maar vlucht weg. Hij gaat níet naar Ninevé, de grote stad, om haar aan te klagen en de bewoners aan te spreken op hun gedrag.

En ik snap dat wel. Wat haal je tenslotte overhoop. Wat betekent het voor je, voor je gezin, je baan, je toekomst, als je ergens je mond over opentrekt en mensen aanspreekt, misstanden aanklaagt.                                                 De gemiddelde klokkenluider ligt nogal onder vuur. Het is veel prettiger om de andere kant op te kijken, dan de confrontatie te kiezen. En het is veiliger om te blijven zitten, dan om in beweging te komen. Maar dat is wel de kern van dit verhaal. God heeft zijn volk Israël gekozen en geroepen om de omringende wereld de bedoeling van God duidelijk te maken, om ze te roepen tot echt menselijk leven. Licht voor de volken zijn. Zout voor de aarde zijn. Dat vraagt God van zijn gemeente.  

 

Voor Ninevé kun je evengoed andere namen invullen. Namen van steden, van landen, van situaties, waar mensen hun heilloze eigen gang gaan.  

Ninevé is de wereld waarmee wij te maken hebben.

Waar we deel van uitmaken.

Een wereld vol chaos en problemen. Vol machthebbers en mensen die gekleineerd worden, hard en boos. Probeer daar maar eens voor weg te lopen. Daar ben je deel van. Daar zijn wij als gemeente van Christus deel van. Wij lijden aan het kwaad in deze wereld, aan het kwaad dat anderen wordt aangedaan. Wij kunnen onze ogen niet sluiten voor wat er om ons heen gebeurt. We moeten juist onze ogen en oren openhouden, onze mond opendoen en ons er actief mee bemoeien. Vredestichten. Recht spreken. Helend optreden. Barmhartig zijn zoals Hij barmhartig is voor ons. God heeft ons niet geroepen om bij elkaar te kruipen maar om ons te laten zaaien over zijn akker.

 

Jona vlucht naar Tarsis. Naar het westen. Waar de zon ónder gaat. Hij vlucht de zéé op, symbool van chaos en dood. In de buik van het schip valt hij in slaap. Als een levende dode. Het kan hopeloos ontsporen als een mens zijn roeping ontloopt en weg dwaalt bij God vandaan. Daar ga je hoe dan ook het schip mee in. Het gaat mis als de gemeente van Christus haar roeping verloochent en niet meer de barmhartigheid ter sprake brengt, en de gerechtigheid. Het leidt nergens toe als wij onszelf in slaap sussen met de gedachte dat God toch van ons houdt; dat ons niets kan gebeuren als om ons heen de  wereld woedt. Als wij het niet meer durven hebben over liefde als tegenkracht, als wij geen weerwoord meer hebben vanuit Gods Woord, dan wordt de wereld pas onvoorspelbaar en dreigend.

 

Jona moet niet alleen de inwoners van Ninevé tot de orde roepen, eigenlijk moet hij ook zijn eigen volk tot de orde roepen.

Hoeveel profeten moesten er niet aan te pas komen om hen bij hun opdracht te bepalen?

Ook wij worden aangesproken. Want willen wij in het groot de belangrijke thema’s kunnen aansnijden, dan zullen we die toch ook in het klein moeten toepassen. Niemand staat wat dat betreft onschuldig voor God. We zijn allemaal bij tijden hardleers, onwillig, onaardig, onbarmhartig. Misschien vluchtte Jona ook daarom wel weg. Omdat hij zijn eigen volk niet te kijk wilde zetten.

 

Een rabbijnse uitleg is dat God daarom Jona spaarde. Omdat Jona loyaal was naar zijn volk. Omdat hij liever zelf overboord werd gesmeten, dan hen in Gods ogen te schande te maken. Jona hield hen uit de wind, uit de storm van Gods boosheid.

Ik vind het een mooie uitleg. Omdat er in doorklinkt hoe er eeuwen later over Jezus zal worden gedacht. Geroepen en gezonden door God draagt Hij de zonden van de wereld weg. Als een lam dat wordt geofferd. Daar vlucht Hij niet voor weg. Drie dagen is hij in het donker van graf en dood. En op de derde dag vinden vrouwen zijn graf leeg. Hij is opgestaan. Want dat waartóe Hij geroepen was mag niet sterven, zál niet sterven. Het evangelie van Gods koninkrijk zal worden blijven verkondigd.

Het verhaal van Jona in de vis heeft daarom sinds de vroege kerk een vaste plek in de liturgie van de Paaswake-viering. Als een voorbode van wat komen gaat. Als een bevestiging dat het met God nooit hopeloos zal worden.

Wie voor God weg wil vluchten moet van betere huize komen. Lees Psalm 139 maar. Hoe zouden wij aan zijn aandacht ontsnappen. Klom ik op naar de hemel, lag ik neer in het dodenrijk, U bent daar. Al ging ik wonen voorbij de verste zee, ook daar zou uw hand mij leiden en vasthouden.

Hoe ver een mens ook van God verzworven raakt, hoe diep weggezonken, hoe onwillig, God ís er. Niet als fijne, veilige achtergrond. Niet alleen maar. God roept ons om in deze tijd van onveiligheid en onzekerheid te vertellen over vaste grond. Om te preken en aan te klagen. En daar niet voor weg te lopen maar ons te laten zenden als duiven.