preek op zondag 20 oktober 2024 in De Achthoek te Scherpenzeel
uit de Bijbel: 2 Koningen 2: 1-18
lied: Er is een land van louter licht, NL 753
We beginnen met een voldongen feit: Elia is stervende. Hij zal zijn taak als profeet van Israël moeten neerleggen. Er zijn geen emoties en er wordt niet over uitgeweid wat het betekent voor Elia, dat hij na een leven vol strubbelingen gaat sterven. Het is een gegeven. Daarom ligt de focus van dit verhaal eerder op Elisa. Hoe hij achterblijft en wat het voor hem betekent. Als we meeleven met Elisa gaat dit verhaal net zo goed over een nieuw begin als over een afscheid. Het doet denken aan de manier waarop Jezus afscheid neemt van zijn leerlingen. Als Hij door een wolk aan hun zicht wordt onttrokken en wordt opgenomen in de hemel, staan er twee mannen bij de leerlingen. Zij zeggen: Wat staan jullie naar de hemel te kijken? (Handelingen 1:11) Hun taak is op de aarde. Daar heeft Jezus hen steeds op voorbereid. Hij heeft hen met volle handen achter gelaten. Misschien blijft Elisa daarom wel bij Elia. Om nog iets te horen, iets te leren nu het nog kan.
Zo gingen ze samen… Die zin is een terugkerend refrein. De weg naar Elia’s dood is een gezamenlijke weg. Wat een prachtig geschenk als je samen naar de dood kunt toeleven. De weg voert hen van Gilgal naar Betel, van Betel naar Jericho, van Jericho naar de Jordaan, en zelfs dóór de Jordaan. Dat is niet zomaar een weg maar een die terugvoert naar hoe het ooit begon. Want Gods volk maakte deze reis ooit in omgekeerde volgorde. De Jordaan over, het land ín. De Jordaan markeerde de grens naar het land dat God had beloofd. Daarachter lag hun nieuwe leven; daar lag Jericho, Betel en Gilgal. Elia neemt Elisa mee langs deze sprekende plekken. Terug naar af.
Zo gingen ze samen… ik kan me niet anders dan voorstellen dat ze met elkaar gesproken hebben. Over hoe de Eeuwige het land stukje bij beetje in de handen van zijn volk gaf. Eerst Jericho, toen Betel, toen Gilgal… Hij zal toch verteld hebben hoe dat beloofde land altijd verbonden was geweest met de Tora en dat een land pas veelbelovend is als mensen zich houden aan Gods wet. Het was Elia’s taak als profeet om de mensen daar steeds weer aan te herinneren. Om kritisch te zijn op de manier van leven. Je moet er niet aan denken dat met het heengaan van de profeet ook de profetische stem verdwijnt. Dat er dan niemand meer is om de herinnering levend te houden aan de God die bevrijdend voor ging uit Egypte en een nieuwe toekomst gaf. Dat niemand je er meer aan herinnert wat God van mensen vraagt in zijn wet. Dat moet worden veilig gesteld voor de volgende generatie. Daarom gingen ze zo samen. Trekkend langs die sprekende plaatsen. De een moet het gaan loslaten, overdragen aan de volgende generatie. De ander moet het zich nog eigen maken.
Laten we eens in de schoenen van Elia gaan staan. Wat zouden wij veilig willen stellen voor de generaties die na ons komen? Wat mag er zeker niet verdwijnen als wij ooit verdwijnen? Waarin zijn wij betekenisvol?
Wat moeten we vooral blijven doen, ook als we ooit met minder mensen zijn dan vandaag? Langs welke plekken zouden we trekken? Welke verhalen zouden we vertellen? En aan wie?
We kunnen ons ook verplaatsen in Elisa. Wat er in hem teweeg wordt gebracht als ze zo samen gaan. Het lijkt wel of hij wordt getest. Het lijkt wel of nu moet gaan blijken of hij een waardige opvolger van Elia zal zijn. Eindelijk! Het is al jaren geleden dat Elia hem heeft weggeroepen achter de ploeg van zijn vader vandaan. (Lees 1 Koningen 19:19vv)
Al die tijd heeft Elisa alleen nog maar stage gelopen. Maar heeft hij het in zich om profeet te zijn? De eerste test is of Elisa trouw is. Of hij niet bij de eerste de beste mogelijkheid afhaakt om zijn eigen weg te gaan. Het is niet ondenkbaar dat iemand verloochent wat hem heilig is. Denk maar aan Petrus. Maar Elisa blijft en verloochent zijn loyaliteit aan Elia niet. Ook niet als profeten hem onder de neus wrijven dat zijn leermeester door de Heer zal worden weggenomen. Bedoelen ze soms dat niet alleen Elia, maar ook Elisa op een doodlopende weg zit?
Stoorzenders zijn het, in die laatste intieme momenten. Het zijn stemmen die niets toevoegen. Elisa legt hen het zwijgen op. Zeg maar niets. Hij laat zich niet in verwarring brengen. Hij blijkt bestand tegen wat anderen inbrengen, hem inwrijven. Hij vertrouwt op zijn eigen gedachten en daarmee groeit hij in zijn rol.
De laatste test lijkt wel iets uit een sprookje: hij mag een wens doen en Elisa vraagt: Laat mij dubbel delen in uw geest. Een dubbel deel, dat ontvangt volgens de Tora de eerstgeboren zoon. Eigenlijk vraagt Elisa daarmee: erken mij als uw zoon want ik wil u blijven eren als mijn vader. Zoveel is hij van Elia gaan houden; zoveel waardering heeft hij voor het werk waartoe Elia geroepen was en waarvoor hij hem op zijn beurt heeft geroepen.
Elke nieuwe generatie staat op de schouders van de vorige. Onze ouders leerden ons geloven. Zij namen ons mee naar de kerk; gaven ons liefde mee voor de verhalen, de rituelen. Sta daar eens bewust bij stil. Van wie heb jij de verhalen gehoord, waarden geleerd? In wiens voetsporen ben jij getreden als het gaat om dromen en ambities? Wie heeft jouw hoop gevoed, jouw geloof gevormd? Misschien is er iemand die je bewondert om haar levenskunst. Hoe uit zich dat in de beslissingen die je neemt op je werk; hoe uit zich dat in de opvoeding van de kinderen? Of staat het ook wel eens onder druk en wilde je wel dat je niet één beetje maar twee béétjes van het geduld van je moeder had, de liefde van je vader of de spiritualiteit van diegene die een voorbeeld voor je is.
Elisa erkent dat hij is gevormd door Elia. Maar zal hij het ook zelf gaan zíen? Zal hem door God worden gegeven dat hij inziet waar Elia’s hart altijd voor heeft geklopt? Dat zou een geschenk van God zijn. Want alles kan van de ene op de andere generatie worden doorgegeven, maar uiteindelijk wordt ieder mens zelf geroepen, geraakt, verwonderd. Dat is niet overdraagbaar.
Zo gingen ze samen; ze trekken zelfs dóór de Jordaan en komen in het grensgebied tussen einde en nieuw begin, tussen verleden en toekomst. Hier komt een einde aan het profeetschap van Elia.
Die mantel glijdt van zijn schouders. En Elisa raapt hem op. Nu is hij de geroepene, de aangewezen persoon om Gods beloften te laten klinken, om kritisch te zijn naar de wereld, naar zijn geloofsgenoten. Dat hoeft hij niet op eigen kracht te doen. Dat blijkt al meteen als hij met kracht de mantel van Elia op het water laat neerkomen en uitroept: Waar is de Heer, de God van Elia? Het water wijkt naar links en rechts. Elia’s God is nu zijn God. En Elisa is nu de aangewezen persoon om als nieuw het land van God binnen te trekken. Hij zal zijn eigen geschiedenis met God gaan schrijven.
Misschien ben je bezorgd dat het ooit ophoudt met de kerk. Dat degene die het licht uitdoet misschien vanmorgen in de banken zit. Dan kunnen we wel wat leren van Elia. Die Elisa meeneemt naar wat er toe doet en hem tegelijkertijd alle ruimte geeft. Elia vertrouwt dat God ook meedoet en Elisa zal geven wat nodig is. Hij laat het met een gerust hart aan hem over. Het wordt misschien anders. Het wordt misschien minder. Als het verhaal van bevrijding maar blijft klinken.
Elia stijgt op in een stormwind. De wagen van vuur, met de vurige paarden ervoor, drijft hen uit elkaar als een voorbijrazende trein. Het ene moment zie je iemand nog staan en het volgende moment is hij uit het zicht verdwenen. Maar Elisa heeft er een glimp van opgevangen, van dat land aan de overzij.
Als hij terugkeert naar het land van de levenden staan daar die vijftig profeten nog. Ze zien wél dat er iets in Elisa is veranderd maar zij zien het waarom niet. Ze willen gaan zoeken, voor de zekerheid. Zij zijn als die goedbedoelende mensen die zoeken naar verklaringen, die niet kunnen leven met rafelrandjes, met niet-begrijpen. Zij zijn als die mensen voor wie het niet genoeg is om te vertrouwen dat wij naar God gaan. Zij willen ook de hoed en de rand.
Drie dagen wordt er gezocht maar Elia wordt niet gevonden. Natuurlijk niet. Elia is uit de tijd gevallen; naar een plaats die buiten hun bereik ligt. Toch wordt Elia nog overal gevonden waar profetische dromen leven. Waar de kritische tegenstem klinkt. Zó wil de Bijbel het verhaal vertellen. Dat het goede in mensen eeuwigheidswaarde heeft. Op de aarde en -eens- in de hemel.
Elisa blijft, net zomin als Jezus’ leerlingen later, naar de hemel staren. De profetenmantel hangt nu over zijn schouders.