preek op zondag 22 september 2024 Vredeszondag
Bijbellezing: Marcus 9:30-37 en Jacobus 3:16 – 4: 6
Wat me opviel in het verhaal uit Marcus is dat Jezus leerlingen tot twee keer toe zwijgen. Ze durven hem niet te vragen wat Hij bedoelt met zijn woorden dat de Mensenzoon zal worden uitgeleverd een de mensen. En dat Hij gedood zal worden en na drie dagen opstaan. Ze begrijpen het niet, maar om opheldering vragen ze niet.
En ze zwijgen ook als Hij hen vraagt waarover ze onderweg liepen te discussiëren.
Jezus’ leerlingen hebben verwachtingen van Jezus. Onderweg met hem hebben ze gezien hoe Hij mensen genas, onreine geesten uitdreef, brood deelde met velen. Overal waar ze kwamen waren mensen diep onder de indruk. Wat een man! Wat een macht! Ik stel me zo voor dat Jezus’ leerlingen die bewondering deelden maar zich ook gekoesterd hebben in die bewondering voor hun leermeester. Tótdat Jezus begint over lijden en over doodgaan. De eerste keer dat Jezus daarover begint, wijst Petrus hem fel terecht. Over zijn lijk, dat gaat niet gebeuren! Zo wil Petrus niet denken over zíjn Jezus. (zie Marcus 8: 31vv)
Ondertussen zijn ze onderweg naar Jeruzalem. Jezus weet waar het op uit zal draaien. Hij zal worden uitgeleverd, gedood. En Hij kiest voor die weg. Niet omdat Hij op aarde is gekomen om te sterven. Hij kwam om te léven, om vóór te leven. Maar dan wel om zó te leven dat Hij in de wereld zou ondergaan. Vrijwillig en tegelijkertijd noodgedwongen aanvaardde hij de consequenties van zijn geloof, van zijn roeping. En dat maakt hem geloof-waardig. Tot op vandaag, voor ons. Jezus was bereid om voor de liefde waarin Hij geloofde te sterven. En wie hem wil volgen moet diezelfde bereidheid hebben.
Dáár vragen Jezus’ leerlingen liever niet over door. Ze begrijpen het niet maar ze willen het misschien ook wel niet begrijpen. ‘Ik vraag er maar niet naar, dan hoef ik er ook niets mee…’ Liever houden ze zich bezig met de vraag wie van hen de belangrijkste is. Ze willen of kunnen er nog niet aan dat het daar helemaal niet over gaat. Als Jezus dáárnaar vraagt valt er een pijnlijke stilte. Waarom ze zwijgen staat er niet maar ik kan me voorstellen dat ze zich betrapt voelden. Beschaamd misschien. De wedijver waar Jacobus voor waarschuwt kan hen worden aangerekend.
Dat zwijgen van Jezus’ leerlingen viel me op omdat ik net de krant had gelezen. En een van de kopjes was: ‘Zwijgen draagt bij aan de normalisatie van die denkbeelden, ook binnen de kerk.’ (Trouw, 19 september) Met ‘die denkbeelden’ worden extreem rechtse denkbeelden bedoeld. En het zwijgen wordt de kerkelijk leiders verweten.
Wordt het niet eens tijd om ons uit te spreken? Om profetisch te zijn? Of zijn we te beducht om binnen de eigen gelederen discussie en spanning te krijgen. Moeten we zelfs beschaamd vaststellen dat niets menselijks ons vreemd is en dat ons kan worden aangerekend dat we bekvechten en twisten en vooral bezig zijn met onszelf. Met de woorden van Jacobus. Ik kan het niet mooier maken.
Wat betekent toch dat evangelie van Jezus Christus? En wat moeten we ermee in tijden van oorlogen, spanningen, ook in ons eigen Nederland? Eigenlijk wisten de mensen zich meteen al geen raad met Jezus, met zijn grenzeloze liefde, zijn mateloze vergeving. Ze ergerden zich aan zijn gastvrijheid en tolerantie. Begrepen zijn drang tot zelfopoffering niet. Zelfs zijn leerlingen niet. Het staat ook allemaal zo haaks op wat doorgaans belangrijk wordt gevonden: presteren, streven om iets te bereiken, iets te hebben, iemand te zijn. Bedenk wel, zegt Jacobus, dat als je vrienden wilt zijn met de wereld, vijand is van God. Twee heren dienen, Jezus zei het ook al, dat gaat nu eenmaal niet. Dan gooien we God te grabbel, we verraden de vredelievendheid en ontferming. Want dát is evangelie.
Wie de belangrijkste wil zijn, zegt Jezus, moet de minste van allemaal zijn, en ieders dienaar. En Hij zet een kind in het midden en omarmt het.
Een kind. Als er iets is dat ik niet kan aanzien is het beelden van kinderen in oorlogsgebieden. Zij betalen de prijs van de strijd die boven hun hoofd wordt uitgevochten. Zij hebben geen stem, geen invloed, terwijl ze opgroeien in oorlogsgebied, in een vluchtelingenkamp. Of ze zijn meegenomen naar een vreemd land, Nederland, waar ze zich staande moeten zien te houden en misschien wel nooit van het etiket vluchteling of vreemdeling afkomen. Als Jezus een kind naar zich toetrekt, omarmt Hij de kwetsbaarheid en weerloosheid. Hij omarmt de mens van wie je niets te verwachten hebt; die niet zal kunnen terugbetalen wat je hem aan goed doet. Een afhankelijk mens dat een beroep doet op jouw goedheid, jouw dienstbaarheid. Dat kind zal niets toevoegen aan jouw prestaties, aan jouw positie. Het zegt niets over jouw belangrijkheid. Het zegt iets over Jezus. Want, zegt Hij, je ontvangt zo’n kind in míjn naam.
Je ontvangt míj. Telkens als je een hongerige te eten geeft, een dorstige te drinken, dan doe je dat aan mij. En als jullie een gevangene bezoeken of een vreemdeling opnemen, dan doe je dat voor mij. (Matteus 25: 35vv)
Wie in mijn naam één zo’n kind ontvangt, ontvangt mij. En wie mij ontvangt, ontvangt Hem die mij gezonden heeft. In dat kind komt God mee. Wie openstaat voor een ander, opent zich ook voor God. God is in het weerloze. Hij is daar waar geen eer te behalen valt. In een kind, in doeken gewikkeld, liggend in een voerbak. Dáár begint vrede.
Jezus omarmt het kind. Marcus is de enige die dat woord gebruikt. Twee keer. Op deze plaats en één hoofdstuk verder Jezus de bekende woorden spreekt: Laat de kinderen tot mij komen en houd ze niet tegen want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. (10:14) Het koninkrijk van God ontvang je als een kind.
Dus níet omdat jij de belangrijkste bent. Niet omdat je zoveel hebt gepresteerd of een meer dan betrouwbare volgeling van Jezus bent geweest.
Maar omdat jij ten diepste weet dat je weerloos bent, afhankelijk van genade. Omdat jij je durft laten omarmen zonder dat je je ongemakkelijk los worstelt.
Het thema van deze vredesweek is: Samen voor vrede. Nu.
Dat geeft de noodzaak aan. Het lijkt nooit harder nodig geweest te zijn dan nu om ons te laten leiden door wijsheid van boven. Nu is de tijd om in vrede te zaaien, om gerechtigheid te planten. Nu is de tijd om dat aan te kaarten en er niet over te zwijgen. Al ontvangen we maar één zo’n kind in zijn naam…..
https://michanederland.nl/ondertekenen-verklaring-evangelie-en-extreem-rechts-gaan-niet-samen