Blog

De koelte van de avondwind

de koelte van de avondwind

Na de warme dag zetten we ’s avonds alle ramen open zodat de wind een beetje verkoeling kan brengen. In de tuin wordt het langzaam aangenaam en wie wil kan nog uren buiten zitten. De koelte komt als een weldaad.

In de Bijbel is het God die door de tuin wandelt in de koelte van de avond. Terwijl de mens zich vol schaamte verstopt roept de Eeuwige hen: Waar ben je? Hij roept hen niet omdat Hij hun verstopplaats wil weten maar omdat Hij wil weten: waar sta jij voor? Wat is jouw relatie tot deze tuin, mijn schepping? In de avondkoelte is God degene die dichtbij komt en met zijn kritische vraag zit Hij de mens op zijn huid. En hoewel de mens uit de tuin wordt verdreven, gaan zij niet zonder God.

Voor Elia, moegestreden profeet die het bijltje erbij neer wil gooien, is God in de zachte koelte van de wind. Opnieuw een vraag: Elia, wat doe je hier? Kan Elia wel weglopen voor zijn profetenroeping? Ook hij mag weten dat God bij hem is. Hoe moeilijk Elia het er ook mee heeft.

In de Bijbel is de zachte koelte van de wind het teken van Gods aanwezigheid. David krijgt van God de belofte dat hij het leger van de Filistijnen zal verslaan als hij het ruisen van de wind in de boomkruinen hoort. Dan zal God voor David uit gaan. Nic. Beets dicht erover: “‘De moerbeitoppen ruisten;’ God ging voorbij; Neen, niet voorbij, hij toefde….”

Goed om over na te denken als we de ramen openzetten en de bomen in de tuin zachtjes horen ruisen: God is erbij.

Met een hartelijke groet voor u allen, ds. Lyonne Verschoor-Schuijer

(Genesis 3:8v; 2 Samuel 5:22v; 1 Koningen 19 en Liedboek blz 568)