Blog

Hoe kan Hij zeggen dat Hij uit de hemel komt?

overweging op zondag 19 maart 2023      PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

4e zondag in de Veertigdagentijd

bij het Bijbel Basicsthema: Wie? Wat? Waar!

 

uit de Bijbel: Johannes 6: 25-51

 

honger?

‘Ik heb honger.’ We corrigeerden onze kinderen meteen als ze dat zeiden.

‘Je hebt geen honger. Je hebt hooguit trek.’  

Je zou kunnen stellen dat wij, in onze leefwereld, nauwelijks weten wat honger is.

We hebben het goed. Zo goed dat we ons soms realiseren dat het best minder kan.

Het zou goed zijn om te consuminderen. Om minder gulzig te zijn.

Daarbij komt ook de wetenschap dat de verhoudingen tussen arme en rijke mensen heel scheef zijn. En tot een eerlijke verdeling wil het maar niet komen. Wij hebben geen honger. De vraag is wat het dan voor ons betekent als Jezus zegt dat Hij het ware brood is dat de honger kan stillen. Welke honger dan?

 

De mensen die op Jezus zijn afgekomen zijn vullen het antwoord heel concreet in: ze zullen nooit meer honger hebben. De maaltijd met de vijf broden en twee vissen was overdadig. Er was zelfs nog over. Zo’n man moet je de leiding geven, koning maken. (Jezus vreesde daarvoor en had zich teruggetrokken; Joh 6: 15) Dan zal het land floreren. Niemand zal meer honger hebben. ‘Geef ons altijd dat brood, Heer’ zeggen ze.

 

Het is een gretig publiek dat Jezus voor zich heeft. Maar Hij wijst hen terecht: jullie hebben het teken gezien maar de betekenis niet begrepen. Jullie komen alleen maar omdat je gegeten hebt zoveel als je wilde, maar om die honger gaat het niet.

 

In de Bijbel is honger, en ook dorst, een woord om te omschrijven hoezeer men naar God verlangt. En hoezeer men Hem nodig heeft om te kunnen bestaan. Water en brood zijn Gods antwoord, Gods aanwezigheid, of zorg. Maar daar zijn de mensen die bij Jezus komen niet zo mee bezig. Ze zijn vooral bezig met zichzelf. Gééf dat brood. Zij denken bij het brood uit de hemel vooral aan de Tora. Aan iets dóen. Zeg maar wat we moeten doen voor dat voedsel, zeggen ze dan ook. Hun geloof gaat over buitenkant. Over godsdienstige verplichtingen, naast hun verdere werk en plicht. De redenering is: als je brood kunt verdienen, dan ook wat Jezus hier belooft.

 

In de tijd waarin wij leven zijn we doorgaans ook druk met materiele zaken.

Het gaat om brood op de plank en liefst een goede boterham. Daarom ligt onze prioriteit bij ons werk, onze opleiding, ons gezin. Er gaat veel aandacht naar ons uiterlijk, naar onze gezondheid of lichamelijke gebreken. Alles is te koop. Alles is maakbaar. Dus áls we al ergens honger naar hebben, iets nodig hebben, dan regelen we dat. Het moet altijd beter worden. Vooruit.  En vanuit die honger groeit een rusteloosheid waardoor we steeds op zoek zijn.

Van dat streberige wil Jezus juist bevrijden. Ons leven zal nooit vervuld zijn als we ons alleen maar druk maken om materiele zaken als eten en drinken en kleding. (Lees bijvoorbeeld Matteus 6:25-34) Ons leven zal nooit verbonden zijn met God als we alleen bezig zijn met onszelf.

 

honger

Er kan een moment komen dat ons streven en jagen wordt verstoord. Er kan maar zo iets gebeuren waardoor we beseffen dat niet alles wat wij willen ook kan. Er komt een moment in ons leven dat we ándere honger leren kennen. Échte honger. Naar troost. Naar wijsheid. Naar leiding. Velen van ons ervaren leegte en verlangen naar iets wezenlijks, iets zinvols. We zijn zoekers naar licht in het duister, naar vrede in een onrustige wereld, naar warmte en troost. (NL 1005 Looking for light) We verlangen naar zorg voor onze ziel. Naar gezien worden, gehoord in onze gebeden, aanvaard. Naar kracht uit de hemel. Naar God.

En voor dát brood, die broodnodige aanwezigheid van God, hoef je helemaal niets te doen. Je hoeft alleen je hand maar op te houden. Dagelijks brood, wat je nodig hebt om één dag te bestaan, dat zal God je geven.

Dát is de les die het manna uit de hemel wilde leren. Het brood uit de hemel legde de bodem onder de tocht door de woestijn, want Gods volk mocht leven met vertrouwen en hoop. Hoe zwaar het ook was, hoe moeilijk zij het hadden met zichzelf of met God, het manna was een vaste waarde. God was erbij. Precies zoals Hij dat had beloofd aan Mozes bij de brandende braamstruik, toen Hij zei: Ik ben. En als Jezus zegt: Ik ben het ware brood, dan wéét je dat dat iets met God te maken heeft. Jezus biedt aan: als je met mij in zee gaat, zul je leven vinden zoals het echt bedoeld is. Leven in verbondenheid met God. Een dagelijks geschenk uit de hemel. Die honger naar God wordt gestild in Jezus.

 

genadebrood

Je hoeft er niets voor te doen. Je kunt het ook niet eisen: geef ons van dat brood. Je hoeft het alleen maar te ontvangen. Je ervoor open te stellen. Daar zijn we doorgaans niet zo heel goed in. We geven liever. Zijn liever bezig om iets zelf te verdienen of voor elkaar te krijgen. Ontvangen plaatst ons in een afhankelijk positie en dat hebben we liever niet. Als ontvanger staan we schuldig tegenover degene die ons geeft.

Als wij met elkaar het brood breken en delen, avondmaal vieren, oefenen we ons daarin. We oefenen het ontvangen als we met onze handen geopend naar voren komen. We oefenen het afhankelijk zijn van God en het vertrouwen dat Hij voor ons zal zorgen. We ervaren het schuldig staan en proeven van verzoening. Want dat gebroken brood herinnert aan Jezus’ lichaam, dat in gehoorzaamheid heeft geleefd en heeft liefgehad, dat is gestorven. Om de zonden van de wereld weg te dragen.

 

Je hoeft niets te doen voor dat brood. Je deelt erin mee. Wie dat gelooft heeft eeuwig leven.

 

 

eeuwig leven

In ons hoofd zit de gedachte dat eeuwig leven het leven hierna is. Het behelst ook de belofte dat wij op de laatste dag door hem gewekt zullen worden.

Maar Johannes benoemt dat eeuwige leven steevast als een kwaliteit die hoort bij het leven hier en nu. Eeuwig leven is een gevolg van de keuze voor Jezus. En de keuze hem te willen volgen.

Je krijgt daarmee deel aan het leven zoals dat God voor ogen staat. Koninkrijk. De hemel op aarde. De glans daarvan valt ook over jouw leven. Je deelt erin mee. Je draagt eraan bij. Eeuwig leven is leven met God en Jezus. (lees bijvoorbeeld Johannes 17: 2-3) En wie leeft met God en Jezus kan niet anders dan leven vanuit liefde.

 

De liefde is de rode draad door het evangelie van Johannes. Wie deelt in het brood dat Jezus’ lichaam is, deelt in vergeving, in heelheid, in hoop voor de toekomst. Die deelt in het lijden van de wereld; dat is iets van samen. Daar gaan we samen onder gebukt, ook met onze eigen pijn. En dat dragen we, helpen we dragen.

 

Jezus volgen nodigt uit tot een broodnodige manier van mens-zijn. Dat is niet per se makkelijk -je kunt worden gebroken, met huid en haar opgevreten- maar het is wel noodzakelijk. En het zal bijdragen aan leven met kwaliteit. Daar zal geen afbreuk aan worden gedaan. Het is voor altijd.