Blog

Wie is Hij dat Hij zonden vergeeft?

overweging op zondag 12 maart 2023 

3e zondag in de veertigdagentijd

bij het Bijbel Basics project Wie? Wat? Waar!

 

uit de Bijbel: Psalm 130 en Lucas 7: 36-50

 

't Boze dat ik heb gedaan

zie het, Here, toch niet aan.

Schoon mijn zonden vele zijn,

maak om Jezus’ wil mijn rein.

 

Mijn ouders leerden mij het eerste couplet ‘Ik ga slapen, ik ben moe’. Het tweede leerde ik van mijn oma. Mijn ouders wilden er kennelijk niet aan om mij zo naar bed te sturen. Oma kwam uit een zware kerk. Zij had geleerd dat ieder mens vanaf de geboorte verdorven, ganselijk onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. (Zondag 3, antwoord 8) Dan is de zonde een last die je te dragen hebt, een last waar je niet makkelijk van af komt.

Voor mijn ouders was het niet zo’n gespreksonderwerp. Zoals voor velen niet. We doen toch ons best.

In Jezus’ tijd was je een zondaar als je je niet hield aan de Tora. En dat is dus iets waar je de farizeeër bij wie Jezus te gast is niet op zult betrappen.

 

twee mensen

Hij lijkt de tegenpool te zijn van de vrouw die bekend stond als zondares.

Zelfverzekerd genoeg om Jezus uit te nodigen in zijn huis. Maar te onverschillig om Jezus echt gastvrij te ontvangen. Geen water voor Jezus’ voeten, geen kus, geen olie. Niet echt hartelijk. Zelfs een beetje gênant. Deze farizeeër heeft het goed voor elkaar voor zichzelf. Is misschien ook wel een beetje vol van zichzelf. Hij heeft Jezus dan wel uitgenodigd aan zijn tafel maar hij houdt ook afstand.

 

Anders dan de vrouw, die juist intiem dichtbij komt als ze huilt over Jezus’ voeten en ze afdroogt met haar tranen. Dat zouden we misschien ook gênant kunnen vinden maar zij is alle gene voorbij. Ze zal best weten wat er over haar wordt gezegd. Ze is een zondares. Het meeste is waarschijnlijk ook waar. Ze heeft het niet zo nauw genomen met de Tora. Misschien was ze een prostituee. Gewend om haar haren los te gooien en altijd een lekker luchtje bij zich om te verleiden.

Achter haar rug om waarschuwen moeders hun dochters, worden schunnige grappen gemaakt, wordt ze gemeden. Haar zonde zal haar altijd worden nagedragen. Hoe is ze dat huis binnengeglipt? Vol schaamte omdat ze de ogen van de omstanders voelde prikken? Vol schuldgevoel? We zien hoe ze zich klein maakt aan Jezus’ voeten. Tegelijkertijd dwingt ze ook respect af met haar lef om zichzelf zo te laten zien, zo te laten gaan. Ze stroomt over van berouw.

 

wie van de twee?

Wie van deze twee komt het dichtst bij? In wie herkennen we iets van onszelf? Die vrouw, herken ik, zei iemand, dat minderwaardige, dat gevoel dat je niet genoeg bent. En ik herken ook de wens om daarvan bevrijd te worden. Ik herken dat wel, zei iemand anders, omdat ik haar zou willen zijn en dan zou ik de opluchting willen voelen, het geluk van vergeven te zijn.

Misschien zou jij het ook best willen, om je hele hebben en houwen voor Jezus’ voeten neer te gooien. Je verdriet, je schuld, je schaamte. Om met een schone lei als nieuw te beginnen.

Leuk is het niet maar ook de farizeeër in onszelf is herkenbaar. Dat veroordelende. Dat elkaar blijven nadragen wat is fout gedaan. En het is in deze tijd van sociale media en Google al helemaal lastig om los te komen van eerder begane fouten. Wie iets doet wat niet deugt, zal nooit meer deugen.

Misschien herken je ook wel in jezelf dat je liefst een beetje afstand houdt tot Jezus. Eerst maar eens horen wat Hij te zeggen heeft en dan zal ik zelf wel bepalen wat ik er mee ga doen.   

 

Wie van de twee komt het dichtst bij? Jezus heeft voor allebei aandacht. Eerst voor de farizeeër die bij zichzelf denkt: Als hij een profeet was, zou hij weten wie de vrouw is die hem aanraakt, dat ze een zondares is.

Simon, zegt Jezus. Simon, ik heb je iets te zeggen. Door hem bij zijn naam te noemen wijst Jezus hem terecht, ontmaskert Hij hem in zijn zelfgenoegzame gedachten. Zo bij je naam genoemd worden klinkt als: jou moet ik hebben. Tot nu toe was hij op afstand gebleven. Had hij Jezus op afstand kunnen houden. Maar nu is hij in het geding. Simon krijgt een spiegel voorgehouden met een kleine gelijkenis over twee mensen met schulden. Allebei niet in staat die schuld terug te betalen. En allebei wordt hen die schuld kwijt gescholden. Ze zijn weer vrij om verder te gaan met hun leven. Ze kunnen weer wat opbouwen.

 

zonde is verbonden

Het klinkt logisch dat degene die het meest is kwijtgescholden ook de meeste liefde zal tonen. Zo snapt Simon het gedrag van de zondares ook wel. Haar is natuurlijk veel vergeven. Wat Simon nog niet zo scherp heeft, is dat de gelijkenis ook over hem gaat. Ook hij is schuldig en niet in staat te betalen. Daarin zijn hij en de vrouw gelijk. Daarin zijn wij allemaal gelijk. En misschien hebben wij dat ook niet altijd even scherp.

Iemand van de groep zei: Het is God niet gauw te gek. Hij kent ons. Hij weet van welk maaksel wij zijn. (Psalm 103:14) En laten we eerlijk zijn, we kennen ook onszelf, de gedachten, verlangens, woorden, daden, die Gods licht niet verdragen kunnen. Maar het is God niet gauw te gek. Hij vergeeft ons. Dat zit in zijn aard. En dat maakt vrij. Vrij om te leven. Om te vallen en weer op te staan. Om uit de bocht te vliegen en weer op het rechte pad te komen. Het maakt vrij om lief te hebben. Zonde is geen doem die over ons ligt. Je zou het zelfs een geuzennaam kunnen noemen. Omdat er de verbondenheid uit blijkt tussen God en mensen.

Het betekent dat de Schepper zoveel in ons heeft geïnvesteerd dat we hem kunnen teleurstellen. Maar dat Hij ons desondanks niet loslaat. Dáárom komen we op zondag bij elkaar. Om daar weer op af te stemmen. We vieren het in de doop van een kind. We spreken het uit bij het delen van brood en wijn: dat wij leven in de ruimte van de vergeving. En met Pasen, als lezen we hoe de steen van het graf was weggerold, dan weten we dat ook de zonden van de wereld zijn weggerold. Voor een nieuw begin.

Daar moet een ander wel iets aan hebben, vond een van de deelnemers aan de groep. Dat moet je merken aan hoe we met elkaar leven.

Dat is dan een vraag om mee te nemen: in hoeverre bepaalt de vergeving onze omgang met anderen? Lukt het om zo naar anderen te kijken als God naar ons kijkt? Lukt het om te vergeven, zoals we zelf vergeven zijn? Lukt het om lief te hebben? Want dat is het verband dat Jezus legt: liefhebben en vergeven zijn.

 

liefde en vergeving

Dat kan te veel gevraagd zijn.

Moet ik dan maar alles vergeven, zei iemand. Moet je kijken wat er aan zonden wordt begaan in Oekraïne. Bedenk allereerst dat het gaat om jou en jouw omgang met de mensen om je heen. Zoals het ging om Símon en hoe hij keek naar de vrouw. En hoe hij Jezus op afstand hield. Nee, vergeving lukt niet altijd. Niet meteen. Vergeven is ook geen knop die je omzet maar een weg die je bereid bent te gaan. Om die ander te blijven zien als een kind van God. Zo kijkt God immers ook, vol liefde.

Het zijn de ogen van Jezus, die zelfs aan het kruis nog bad om vergeving voor wie hem kruisigden.

Hij was bereid om de schade en de schande te dragen van wat hem was aangedaan; om de pijn te lijden. En Hij was bereid om in te leveren op zichzelf, op zijn eigen recht, zijn eer, zijn lijf, zijn leven. Een groter liefde dan die vergeving is niet denkbaar. En vanuit de menselijke maat, hoe wij met elkaar omgaan, is het ook niet te begrijpen.

Die liefde aan ons betoond kan niet anders dan liefde oproepen. Als wij al iets schuldig zijn, dan is dat liefde om zijnentwil. ‘Wees elkaar om zijnentwil niets dan liefde schuldig.’ (Nieuw Liedboek 528)

 

vrede

Hoor goed wat Jezus tegen de vrouw zegt. Laat het tot je doordringen. Uw zonden zijn u vergeven. Uw geloof heeft u gered. Vertrouw je toe aan de Zoon van de Vader en ervaar het geluk om als een vrij mens te kunnen leven. Ontvang er levenskracht uit voor elke dag. Ga in vrede.