Blog

Leven wat je leest

overweging op zondag 15 januari 2023                PG De  Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Jesaja 58: 6-10 en Lucas 4: 14-22

 

vandaag

Wat daar en toen gebeurde - een sabbat, in de synagoge van Nazaret - gebeurt ook vandaag. Mensen komen samen, zoals ze dat gewend zijn. Iemand staat op, slaat de Schrift open en leest voor. Mensen luisteren ernaar. De Schrift wordt gesloten en weggelegd en mensen kijken verwachtingsvol. Hoe zal deze tekst worden uitgelegd? Wat betekent het?

Het gebeurt vandaag net zo: het samenkomen, het lezen en luisteren, het verwachtingsvol afwachten. Zou het dan ook zo kunnen zijn dat de lezing die wij hebben gehoord in vervulling is gegaan? Want dat is wat Jezus zegt: Vandaag is de schrifttekst die jullie gehoord hebben in vervulling gegaan. Het is wáár geworden. Het zijn geen dode letters meer, ze leven.

 

oude woorden

Eerst maar eens kijken wát ze dan hebben gehoord.

Jezus heeft voorgelezen uit de profeet Jesaja.

De woorden van de  profeet gaan over een mens die zich geroepen weet door God, een mens met een missie om armen het goede nieuws te brengen, met gevangenen te spreken over hun vrijlating, om blinden zicht te geven en onderdrukten hun vrijheid. Het zijn oude woorden uit een vervlogen tijd. Het zijn woorden die tóen werden gericht tot de arme drommels die uit de ballingschap waren teruggekeerd en hun leven weer moesten opbouwen op de puinhopen die waren achter gebleven; een verwoeste stad, een verwoeste tempel en een verarmd geestelijk leven. Want veel beter dan tijdens de ballingschap hebben ze het niet. Ze zijn moedeloos. Goed nieuws, roept de profeet! God heeft jullie niet in de steek gelaten, ook al hebben jullie hem in de steek gelaten. Het is vergeven en vergeten. Hij begint opnieuw met jullie.

Het zijn oude woorden, oude beelden. Jesaja, op zijn beurt, valt ook terug op een oud beeld. Dat van het genadejaar. In de Tora wordt gesproken over een jubeljaar. Elk 50e jaar mag iedereen terugkeren naar zijn eigen grond, en zijn eigen familie. Als je het uit pure armoede hebt moeten verkopen, en zo een stukje van je geboortegrond en erfdeel bent kwijtgeraakt, zul je dat terugkrijgen in het jubeljaar. Wie zichzelf heeft moeten verkopen als arbeider zal in het 50e jaar zijn vrijheid terugkrijgen. Wie gevangen was door de omstandigheden is dan weer vrij. Het is het jaar dat mensen genadig zullen zijn voor elkaar, en voor de aarde. Zo staat het in de Tora (Leviticus 25:10vv) Zo’n jubeljaar is er nooit echt geweest. Het is een gedroomde situatie gebleven. Een wensdroom waar Jesaja op terugvalt om de toekomst te schetsen voor de beschadigde mensen van zijn tijd. Om hoop te geven, moed in te spreken, geloof te wekken.

En op zijn beurt zet Jezus de woorden van Jesaja in om verandering en vernieuwing aan te zeggen. Vandaag is wat jullie hebben gehoord in vervulling gegaan. De woorden zijn waar geworden. Voor de arme drommels van vandaag. Voor wie gevangen zit, voor wie geen zicht heeft, voor wie geen vrijheid heeft.

Een genadejaar, een tijd waar Gods zegen op rust. (in verschillende vertalingen vond ik: welbehagen, gunst, goedheid, aangenaam, welgevallig)

 

een nieuwe betekenis

Als wij de Bijbel lezen, luisteren, dan begeven we ons in een wereld die niet de onze is. Het is een andere tijd, een andere cultuur, een andere manier van leven en geloven. Toch is het geen plaatje van lang geleden, geen in de tijd bevroren beeld. We lezen de verhalen in de Bijbel omdat ze ook over ons gaan. Natuurlijk, we hebben er soms uitleg bij nodig. Omdat we niet altijd meteen de leefwereld begrijpen of de implicaties verstaan van wat er gebeurt, wordt gezegd of gedaan. Maar het gaat over mensen als wij. Mensen met geloof en ongeloof, met pijn, met vragen en verlangens. En soms raken wij elkaar, over de tijden heen. Als wij lezen en luisteren nemen we onszelf mee en soms herkennen we iets van onszelf of onze eigen situatie. Dan zijn wij het die ons op de proef gesteld voelen en aan het wankelen worden gebracht. Dan zijn wij dat verloren kind, of die barmhartige Samaritaan. Als wij onszelf herkennen, onszelf een plek geven in het verhaal, dan komt de wereld van de Bijbel tot leven in onze eigen wereld. Het woord komt in een zinnig verband met ons concrete geleefde leven en de Bijbel krijgt recht van spreken.

Voorlezen en horen is eigenlijk een heilig moment, een magisch moment. Omdat elke keer als wij de Bijbel openen, het gebeuren kan dat wij worden aangesproken.

Niet als een dode letter over lang vervlogen tijden en lang vergeten mensen. Maar als een levend woord dat iets te zeggen heeft. We worden aangesproken, toegesproken, tegengesproken, geraakt.

Jesaja wilde met zijn woorden toekomst openduwen en mensen in die vernieuwende beweging meenemen. Jezus doet dat opnieuw. Hij geeft de woorden een nieuwe actualiteit. En vandaag mogen de woorden zeggingskracht krijgen in óns leven. In ons geloven. Ze mogen hoop in ons wekken, de wil in ons doen ontwaken om er deel aan te hebben. Om er iets mee te dóen, om ons erdoor te laten veranderen.

 

Dichters kunnen het als geen ander samenvatten:

 

Boek, jij bent geleefd,

zeg ons hoe te leven.

 

In mijn letters staat geschreven

dat alleen de geest doet leven.

Licht en adem is de geest.

Daarom ben ik neergeschreven:

dat je zonder angst zult leven

wat je leest.*

 

Leven wat je leest. Dan wórdt het waar. Jezus heeft de woorden die Hij heeft voorgelezen ook voorgelééfd. Zijn optreden was bevrijdend; zijn woorden gaven uitzicht en inzicht. Hij sprak van vergeving. Hij wás het Woord in vlees en bloed.

dienaar van het Woord

Ik ben een dienaar van het woord, dat is een oude benaming voor de dominee. Ik dien het woord in de zin dat ik het open probeer te leggen, probeer te bemiddelen in dat heilige gebeuren tussen wat we horen en wie we zijn. Maar het reikt verder. Het Woord heeft dienaren nodig, namelijk mensen die zich laten gezeggen en aansporen. Mensen die zich eraan willen toevertrouwen, die toe willen laten dat zij worden gestuurd. Het Woord heeft mensen nodig die hun eigen belangen ondergeschikt willen maken aan het goede nieuws, die in dienst willen zijn van de goede zaak van Gods nieuwe wereld.

 

Boek, jij bent geleefd,

zeg ons hoe te leven.

 

Wou je leven met zovelen,

hier op aarde, moet je delen:

licht en adem, geld en goed.

Wie maar leeft om meer te krijgen

die zal sterven aan zijn eigen

overvloed.

 

Boek, jij bent geleefd,

zeg ons hoe te leven.

 

Mozes heeft de weg gewezen,

hoor de woorden der profeten:

licht en adem zal er zijn

als je mens wordt zoals Jezus:

liefde als een mens aanwezig,

wijn van liefde, brood des levens,

zoals hij.

 

*Huub Oosterhuis, in: Gezongen Liedboek, 1993, blz 530)