Blog

Vrouwen met invloed: Maria van Magdala

overweging op zondag 7 augustus 2022              PKN Nieuwland ~ Westmaas

 

zomerserie: Vrouwen met invloed: Maria van Magdala

 

afbeelding:  De boetvaardige Maria Magdalena, José de Ribera (1591-1652)

 

We zien Maria Magdalena, geschilderd in 1640.

De schilder heeft haar neergezet in een grot. Volgens de overlevering heeft zij zich daar getrokken om boete te doen voor haar losbandige leven. Ze zou prostituee geweest zijn. Haar schoonheid en rijkdom zouden ertoe geleid hebben dat zij zich aan de zeven hoofdzonden heeft overgegeven en een verdorven leven leidde. Maar door een ontmoeting met Jezus verandert dat. In het openbaar knielt zij voor hem neer; door haar tranen worden zijn voeten nat en ze droogt ze met haar loshangende haar. Daarna zalft ze zijn voeten. Ze bekeert zich en laat haar wereldse leven achter zich.

Ribera noemde zijn schilderij de boetvaardige Maria Magdalena. Haar ogen zijn opwaarts, haar handen gevouwen voor haar borst. Iets van haar vorige leven zien we nog in de ontblote bovenkant maar de paars-rode kleur van haar mantel wijst op haar berouw. Haar blote voeten maken haar kwetsbaar en haar houding, licht afgewend, is nederig. Links onderin zien we de zalfpot.

Maria Magdalena als boeteling was een geliefd thema.

In de eerste plaats voor de kerk en de kerkelijk leiders.

Door de nadruk te leggen op het beeld van de bekeerde prostituee, die boetvaardig een zedig leven ging leiden, bestreed de kerk de seksualiteit van Maria Magdalena en indirect die van álle vrouwen. Zó dienden vrouwen te zijn. Maria Magdalena werd een rolmodel dat de vrouwonvriendelijke kerk diende. Ze is geframed als gevallen vrouw. Dat is kwalijk omdat het vrouwen in de hoek zette en ook omdat het niet zelden heeft geleid tot misbruik en geweld tegen vrouwen.

Ondanks dat was Maria Magdalena ook een geliefde figuur voor gelovigen. Zij zagen in haar de vergeving en genade; al ben je nog zo ver afgedwaald, je kunt altijd terugkomen bij God. Ook haar toewijding en geloof sprak mensen aan. Zij was immers degene die aan Jezus’ voeten ging zitten om te luisteren naar Jezus’ woorden. Zij bekommerde zich niet om de dagelijkse beslommeringen, zoals haar zus Martha. Velen trokken als pelgrims naar de kathedraal in Vezelay, gewijd aan haar.

 

Dit beeld van Maria Magdalena is met knippen en plakken in elkaar gezet. De boetvaardige zondares is van Lucas, hij noemt haar naam niet; dat zij een zuster is van Martha en Lazarus komt bij Johannes vandaan; dat zij prostituee zou zijn geweest heeft de kerk gelezen in het loshangende haar. Het gaat allemaal niet over haar maar het diende het doel van een door mannen geleide kerk. (Matteus 26, Marcus 14, Lucas 7:36v, Johannes 11:1-2 en Joh 12)

 

In 1969 wordt haar beeld door de Katholieke Kerk bijgesteld. Vanaf dat moment vermeldt de heiligenkalender uitsluitend over haar wat we ook in de Bijbel over haar vinden:

dat de naam Maria Magdalena slechts van toepassing is op degene aan wie Christus na de opstanding verscheen en geenszins op de zuster van Heilige Martha, noch op de zondares aan wie de Heer zonden vergaf.

 

uit de Bijbel: Marcus 15: 37-43 en 46-47, Marcus 16: 1-2

 

37 Nadat Jezus luid geroepen had, blies Hij de laatste adem uit.

38 En het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën.

39 Toen de centurio, die recht tegenover Hem stond, Hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’

40 Van een afstand stonden ook vrouwen toe te kijken, onder wie Maria van Magdala en Maria, de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en Salome.

41 Zij waren Jezus gevolgd en hadden Hem gediend toen Hij in Galilea verbleef. Zo stonden er nog veel meer vrouwen, die met Hem waren meegereisd naar Jeruzalem.

42 Toen de avond al gevallen was (het was de ‘voorbereidingsdag’, dat wil zeggen de dag voor de sabbat),

43 kwam Josef van Arimatea, een vooraanstaand raadsheer, die zelf ook de komst van het koninkrijk van God verwachtte. Hij raapte al zijn moed bijeen en ging naar Pilatus, die hij om het lichaam van Jezus vroeg.

46 Josef kocht een stuk linnen, haalde Jezus van het kruis en wikkelde Hem in het linnen. Daarna legde hij Hem in een graf dat in de rots was uitgehouwen en rolde een steen voor de ingang.

47 Maria van Magdala en Maria, de moeder van Joses, keken toe in welk graf Hij werd gelegd.

 

Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome geurige olie om Hem te balsemen.

2 Op de eerste dag van de week gingen ze heel vroeg in de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het graf.

 

lied: Tussen waken, tussen dromen, NL 631: 1 en 2

 

Ik kom dus uit Magdala. Zo sta ik ook bekend ‘Maria van Magdala’. Anders dan mijn vriendinnen. Zij worden genoemd met de naam van hun zoon, of de naam van hun man of hun vader. Maria van Klopas, of Maria de moeder van Jacobus en Joses. Maar ik ben een vrije vrouw. Niet getrouwd. Ongebruikelijk ja. Maar ik ben niet onbemiddeld. Ik kan bestaan zonder dat een man voor mij zorgt.

In Magdala, aan het meer van Galilea, leerde ik Jezus kennen. Toen Hij sprak in onze synagoge maakten zijn woorden maakten iets in mij los.

Het was al bijzonder dat Hij zich niet alleen tot de mannen richtte maar er duidelijk prijs op stelde dat ook vrouwen onder zijn gehoor waren. Hij sprak rechtstreeks met hen. Soms vertelde Hij een verhaal dat  juist vrouwen aansprak; over het huis vegen om een muntje terug te vinden, of over de weduwe die haar recht opeist bij de rechter. Hij zag ons staan. Beschouwde ons niet als minderwaardig of zelfs onrein. Want ja, volgens de Tora ben je dat als vrouw een keer in de maand. Maar Jezus deinsde niet voor ons terug. Hij liet zich aanraken. Alleen wat er uit je mond komt, maakt je onrein, zei Hij. Hij maakte geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. En Hij sprak ons niet aan als de moeder van, of de vrouw van. We waren allemaal moeders en zusters van hém, zei Hij. Omdat we God wilden dienen; omdat we hém als voorbeeld zagen en hem wilden volgen. Bij hém zijn was bevrijdend. We waren gelijkwaardig aan elkaar omdat het om ons hart ging. Om ons geloof.

In zijn omgang met ons liet Jezus zien hoe het koninkrijk van de hemel eruit zou zien: bevrijdend, heel. Een tijd en plaats waar mensen waardig leven mogen en elk haar naam in vrede draagt. Het raakte niet alleen mij. Ook andere vrouwen. We trokken met Jezus mee. Waar Hij ging, gingen wij ook. Zonder thuis. Dat ik geld had, kwam mooi van pas.

Nu ik mezelf zo voor jullie heb opengesteld durf ik jullie ook wel de vraag te stellen wat júllie zo raakt in Jezus? En wat zijn verkondiging van het koninkrijk van de hemel voor jullie betekent? Mezelf heb ik later ook wel afgevraagd of het roekeloos was om Jezus te willen volgen of dat het juist vertrouwen was, in hém, en in zijn dromen en verlangens voor de wereld.

 

Ineens stond ik bij zijn kruis. We waren met een heel groepje. Wie let er op een stelletje vrouwen op zo’n geladen moment. Jezus’ leerlingen, die twaalf die jullie kennen, waren al gevlucht toen Jezus was gevangen was genomen. Petrus was nog wel teruggekomen naar het huis van de hogepriester, maar toen hem op de man af werd gevraagd of hij ook bij Jezus was ontkende hij in alle toonaarden. Er was geen sprake van dat ik hem in de steek zou laten. Hij ging sterven, ik zou waken.

 

Zat jij ooit aan een sterfbed? Was je er ooit getuige van dat iemand in eenzaamheid streed? Dan ga je toch niet weg. Dan wil je troosten met je nabijheid. Ik wilde dat Jezus míj zou zien in zijn pijn. Ik wilde dat Hij zich zou herinneren hoe Hij met ons gesproken had zodat het geschimp en gespot hem niet zouden kwellen.

Hij moest míj zien in zijn eenzaamheid. God mocht hem dan verlaten hebben, ík niet.

Sterven zal altijd eenzaam zijn maar ik geloof dat God daar toch was. In mij.

Dat míjn trouw aan Jezus toch ook iets moest zeggen over Gods trouw aan hem.

Het was niet zo heel bijzonder wat ik deed: blijven. En toch heeft Marcus over mij geschreven omdat anderen niet durfden blijven. Niet konden blijven. Uit angst ook te worden opgepakt. Er moesten getuigen zijn van dat eenzame uur van Jezus. Getuigen van zijn begrafenis. Al was het maar om het kwaadaardige gerucht tegen te spreken dat de Romeinen hadden verspreid. Dat Jezus’ leerlingen het lichaam hadden gestolen. Daar was niets van waar. Hij kreeg een waardige begrafenis.

 

 Ik besefte dat ik van veel méér getuige was dan alleen van een begrafenis.

Van een afstand zag ik met hoeveel liefde en eerbied Josef van Arimatea Jezus’ lichaam behandelde. Jezus was wel gestorven maar de compassie die Hij ons altijd had voorgehouden was meer dan levend in het handelen van Josef. Zó wil ik erover vertellen. Dat Jezus’ verkondiging voortleeft in ons. Dat zijn droom van dat koninkrijk niet met hem gestorven is. Maar nog altijd onder ons leeft en wáar kan worden, al is het soms even.

 

Na de sabbat gingen we met z’n drieën terug naar het graf. De verhalen daarover lopen uiteen. Volgens Matteus was ik met nog één andere vrouw, volgens Lucas met een heel groepje en volgens Johannes was ik alleen. Het geeft niet. Ik word steeds genoemd. Stel je voor, een vrouw als getuige van het lege graf. Een vrouw die het grote nieuws mag gaan vertellen aan anderen. Ik mocht de mensen troosten die om Jezus’ treurden en rouwden. Mijn woord was niets waard voor de Romeinen. En mijn woord was niets waard voor de leiders van de synagoge. Het woord van een vrouw….  Later is er veel discussie geweest. Misschien nu nog wel. Of het echt waar was dat Jezus was opgestaan. Dan denk ik, als je besluit om te vertellen dat een vrouw er getuige van is geweest, een vrouw die je niet op haar woord hoeft te geloven, dan móet het wel waar zijn. Het is jouw geloof waardig. Je mag vertrouwen dat Jezus leeft.

Daarom zeg ik allen dat Hij leeft, dat Hij is opgestaan, dat met zijn Geest Hij ons omgeeft waar wij ook staan of gaan. (NL 642, lied na de preek)

 

Na Marcus hebben nog veel meer mensen verhalen over mij geschreven. Maar eigenlijk is er maar één ding dat je van me weten moet. En één ding waarin ik voorbeeldig wil zijn. Ik ben apostel geworden. Getuige van een levende Heer. In een hopeloze wereld vertel ik van hoop; in een wereld die wordt geregeerd door haat en mannenmacht, vertel ik over de zachte krachten van liefde en trouw; tegen machteloosheid in vertel ik over goede daden, goede woorden, die als zaad in de akker vallen en zullen groeien; waar wordt getreurd breng ik troost en waar dood is vertel ik over het leven.

Ik ben Maria van Magdala.

 

meditatief orgelspel, gevolgd door Ik zeg het allen dat Hij leeft, NL 642: 1, 2, 6 en 7