Blog

Rijp

rijp

Wandelend met Saar raap ik van alles op: een mooi steentje, een mooi gekleurd blad en het liefst kastanjes. Opgepoetst liggen ze een poosje te glimmen in een schaal. Ik ben niet de enige die ze leuk vindt. Soms ligt er helemaal niets meer onder de grote kastanjeboom in het park. Pech gehad, morgen loop ik hier weer. Niet iedereen kan dat geduld opbrengen. Ik zag een vader met een telescoopsteel, kinderen met takken. Daarmee sloegen zij de kastanjes uit de boom. Wat een gehaast leven leiden we toch. We gunnen zelfs de natuur de tijd niet meer om te rijpen. Ongeduldig zijn we; niet meer bereid te wachten tot we ontvangen. We nemen liever en maken ons meester van de tijd.

Ik denk aan Psalm 145:15 ‘Allen zien hoopvol naar u uit, u geeft voedsel, op de juiste tijd.’ Heel letterlijk lees ik dat wie kastanjes wil eten, moet wachten tot ze worden gegeven. Je kunt het natuurlijk ook zo lezen dat God ons geeft wát we nodig hebben, op het moment dát we het nodig hebben. Dagelijks brood vult niet alleen onze maag maar ook onze ziel. Het is alleen daarom dat we met Psalm 23 kunnen zingen: ‘De Heer is mijn herder, mij zal niets ontbreken.’ We hebben alles wat we nodig hebben. Niet omdat we het zelf met stokken uit bomen hebben geslagen; niet omdat we gretig om ons heen hebben gegraaid en verzameld. Maar omdat God ons groene weiden aanwijst, ons leidt naar een vredige waterkant. Omdat Hij zijn hand opent en ‘te rechter tijd’ ons verlangen vervult. Als we maar durven wachten. Als we maar durven vertrouwen.

gepubliceerd op de Weekbrief van 10 oktober 2021