oogst
In de tuin staat een tomatenplantje. Met groot genoegen knip ik daar de rijpe tomaatjes af. Verbeeld ik het mij of smaken ze echt lekkerder dan die van de Appie? De appelbomen gaan gebogen onder een enorme overvloed aan appels. We moeten opschieten met plukken want de halsbandparkieten hebben ze inmiddels ook ontdekt en ze laten zich onze appeltjes goed smaken. De meeste appels zullen in de sapcentrifuge verdwijnen. Vorig jaar heb ik me zelfs gewaagd aan het pasteuriseren maar als iets zo lekker smaakt verdwijnt elke noodzaak om het lang te moeten bewaren. Wat een rijkdom.
Het is niet voor niets dat Israël in de Tora wordt opgelegd om de oogst nooit als vanzelfsprekend te beschouwen. Dat ze überhaupt kunnen oogsten hebben ze te danken aan God die hen uit Egypte bevrijdde en hen akkers gaf om in te zaaien in het beloofde land. Er moet uitbundig feest worden gevierd vanwege de zegen die God heeft gegeven; een zegen die een op een samenhangt met de gehoorzaamheid aan Gods geboden. Het zal je goed gaan, jou persoonlijk, jouw samenleving, als je je laat leiden door Tien Woorden. Maar op die dingen die je doet zonder je te storen aan God noch gebod kan geen zegen rusten. Je kunt dat heel kernachtig samenvatten en op een tegeltje schilderen: Waar liefde woont, gebiedt de Heer zijn zegen. (Ps 133)
Weekbrief 5 september 2021