kwetsbaarheid
‘Hoe kostbaar is een kwetsbaar mens’ is een veel geciteerde dichtregel van Okke Jager. Vaak te zien boven overlijdensadvertenties omdat het de ervaring van mensen is dat hun geliefden zo dierbaar, zo kostbaar zijn, maar ook zo kwetsbaar dat zij hen moesten afstaan aan de dood. Nu we toeleven naar Pasen zouden we van Jezus hetzelfde kunnen zeggen. Zijn levensweg loopt vroegtijdig dood.
De mensen herkenden in Jezus de lijdende rechtvaardige, uit de profetie van Jesaja. Kostbaar mens, rechtvaardig, vol liefde ‘hij was een man die het lijden kende
en met ziekte vertrouwd was. Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam.’ Kostbaar en tegelijkertijd zo kwetsbaar, door een onrechtvaardig vonnis veroordeeld: ‘Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open.’ (Jesaja 53:3-8)
Toch is deze dichtregel geschreven met het oog op het leven. Hij is te vinden op een kunstwerk, een granieten boekrol, op het terrein van een psychiatrisch ziekenhuis in Deventer. Graniet is weerbarstig materiaal. Even weerbarstig als het leven van mensen soms, even hard als onze werkelijkheid. Moedeloos, machteloos kun je ervan worden. Anderen gaan er juist als krachtpatsers tegenin om te ontdekken dat het hen uitput, dat ze hun hoofd keer op keer stoten.
Okke Jager bracht met zijn gedicht een derde mogelijkheid onder woorden: ‘de zelfbewustheid van de krokus die het beton doet openbarsten.’ Leven, ondanks je pijn en verdriet, dwars door je moeiten heen. Gewoon doorgaan in het besef dat je kwetsbaar bent, maar sterker dan je had durven dromen. Die kwetsbaarheid past bij het leven van Jezus. Tegen alles in leefde hij naar de wil van zijn Vader en was hij in staat tot grote dingen: wonderen van heelheid, van vergeving, van leven. Als een krokus die door beton heen groeit, bracht Jezus te midden van alle hardheid zachte krachten in beweging.
Verraadt ons aller angst zich niet
in wie het leven weerloos liet?
De glasglans stemt de blazer mild.
De kaarsvlam vormt de hand tot schild.
De krokus wijst beton zijn grens.
Hoe kostbaar is een kwetsbaar mens.
Bestaat God?
I
Niemand kan met zekerheid bewijzen dat God bestaat. Desondanks geloven miljoenen in het bestaan van Iets of Iemand. Als algemeen het verlangen naar een God leeft, of dat nu in Nederland, in Indonesië of in Israël is, voedt dat het vermoeden dat hij of zij bestaat. Dan is God de bron waaruit alle godsdiensten en overtuigingen ontspringen en de oorsprong van de veelkleurigheid van geloven.
In een multiculturele samenleving is dit een aantrekkelijk antwoord. Het nodigt uit om nieuwsgierig te zijn naar de beleving van de ander en biedt tevens de ruimte om trots te laten blijken wat jij zelf gelooft.
Een ander antwoord zou gegeven kunnen worden vanuit de verwondering over de wereld om ons heen. Als alles zo mooi is en zo op elkaar ingesteld, zal Iets of Iemand toch aan het begin staan van de wereld? Inmiddels zijn wetenschappers in staat gebleken veel te ontrafelen van de mysteriën van ons bestaan maar uiteindelijk komen ook zij aan de grens van wat onomstotelijk kan worden vastgesteld en blijft de mogelijkheid open voor een Eerste Oorzaak of een Laatste Dragende Grond.
Een volgend antwoord wordt gevonden in de beleving van goed en kwaad. Als mensen worden overvallen door het kwade lot, blijft in hen het vertrouwen levend dat niet het onrecht het laatste woord zal hebben maar het goede. Daarmee wordt zin gegeven aan ons leven en worden wij uitgenodigd zelf ook vorm te geven aan het goede.
II
Voor mij bestaat God, als kan ik het niet bewijzen en voel ik evenmin de behoefte om dat te bewijzen. Ik kies ervoor dat God bestaat, op dezelfde manier als je er voor kiest, meer of minder bewust, om iemand te vertrouwen. De geloofsverhalen van mensen van vroeger en nu bevestigen dat dat een gerechtvaardigd vertrouwen is, waardoor zij hun bestaan richting konden geven.
Voor mij betekent het bestaan van God dat ik een mooier mens kan zijn. Iets of Iemand nodigt mij uit, daagt mij uit medeverantwoordelijk te zijn voor een leefbare aarde. Daar gaat een onweerstaanbare aantrekkingskracht van uit en het voedt mijn hoop dat een wereld volgens Gods bedoelingen inderdaad mogelijk is. Geloof in Gods bestaan zet mij voortdurend op het spoor van wat mogelijk is of wat nodig is voor de dag van morgen. Ik ontmoet God in situaties die om mijn inbreng vragen of in mensen die mijn pad kruisen. Ik ben daarin nodig om lief te hebben en het goede te doen.
Evenzeer heb ik God nodig om liefde en goedheid te ervaren om door moeilijke tijden heen te komen. Die liefde ontdek ik in mensen en in nabijheid is God nabij. En soms is er onberedeneerde kracht, ontvangen als uit de hoge.
gepubliceerd in Doornse Catechismus - Oude vragen, nieuwe antwoorden
Aarnoud van der Deijl, Stephan de Jong & Anne-Marijke Spijkerboer (red.) Kampen 2009.
Dit gebed is uitgesproken als Kyrie op zondag 8 oktober 2017 in De Open Hof.
In deze dienst stonden we stil bij de toekenning van het predicaat 'Groene Kerk'.
gebed om ontferming over de aarde
Bron van alle leven,
U hebt alle dingen geschapen,
en een eigen plaats gegeven in een kostbaar evenwicht.
Ook ons hebt U daarin een plaats gegeven
en ons de taak gegeven om de aarde te bewerken
en te zorgen voor alles wat leeft.
Maar het is juist de mens
die het evenwicht zo vaak verstoord.
Daarom bidden wij: Heer, ontferm U.
De aarde is in nood
omdat onze consumptiedrang groter is
dan zij kan verdragen.
Wij leven op te grote voet.
ten koste van de aarde,
en ten koste van mensen
die het minder hebben dan wij.
Daarom bidden wij: Heer, ontferm U.
Om de dieren
bedreigd in hun leefomgeving
door de veranderingen in het klimaat.
Om de gevolgen die wij niet kunnen voorzien,
om onze kop in het zand omdat het ver weg is
en moeilijk te begrijpen.
Daarom bidden wij: Heer, ontferm U.
Om het afval dat wij produceren,
om de plastic soep in onze oceanen
om het verdwijnen van diersoorten
om alles wat wij nog niet doen
om de afvalberg te verkleinen.
Daarom bidden wij: Heer, ontferm U.
Om de gevolgen van de klimaatverandering
voor mensen
op kwetsbare plekken op aarde
om droogte en het mislukken van oogsten,
om een teveel aan regen, om overstromingen
om de gerechtigheid die in de knel komt
als wij mensen aan hun lot overlaten.
Daarom bidden wij: Heer, ontferm U.
Bron van alle leven,
uit uw hand hebben wij de aarde ontvangen.
Laat haar niet vallen.
En houd in ons de onrust levend
dat het anders moet en anders kan.
Daarom bidden wij: Heer, ontferm U.
Pogingen iets van het leven te maken
Deze zomer las ik de geheime dagboeken van Hendrik Groen, tachtiger en woonachtig in een bejaardenhuis in Amsterdam-Noord. Om te voorkomen dat hij depressief wordt van zichzelf neemt hij een jaar om een dagboek te schrijven en ook iets van de ware Hendrik Groen te laten horen. Wat volgt is een hilarische beschrijving over ouder worden en de misstanden in de zorg.
Tussen de regels door lees je ook de worsteling om iets van het leven te maken: ‘Je wordt geacht te genieten van je oude dag, maar dat valt verdomd niet altijd mee.’ Hendrik Groen vertelt over de uitdagingen rond zijn plasproblemen, over zijn depressieve vrouw en het verlies van zijn dochtertje. Toch besluit hij actief iets van het leven te maken onder het motto ‘Oud Maar Niet Dood’. Daarmee gaat het boek ook over het belang van vriendschap en voor elkaar klaar staan.
Het geheime dagboek van Hendrik Groen zou zomaar naast het boek Prediker kunnen liggen. Ook dat gaat over de eindigheid van het bestaan. We gaan allemaal dood, zegt hij. Maar: we zijn het nog niet! Probeer er daarom het beste van te maken. Eet je brood met vreugde, drink je wijn met een vrolijk hart. Geniet. Heb lief. En doe wat je hand vindt om te doen. Tot de jaren komen waarvan je zegt: in deze jaren vind ik weinig vreugde meer. Beeldend beschrijft de Prediker hoe het lichaam langzaam achteruit gaat. Bevende wachters (handen) staan voor het huis. De soldaten (benen) gaan kromgebogen voort; de maalsters (tanden) verdwijnen langzaam aan; de vrouwen uit het venster (ogen) staren en het fluiten van vogels wordt ijl van toon. Je durft geen heuvel te beklimmen. (Prediker 11)
Uiteindelijk zal ieder mens het leven los moeten laten. Voor Prediker is het een troost dat hij het leven weer terug mag geven aan zijn Schepper die hem de levensadem heeft gegeven.
Bekend is het gezegde: We willen wel oud worden maar we willen niet oud zijn. Tot op hoge leeftijd samen fietsen, vrijwilligerswerk doen, met de caravan op pad, dát willen we wel. De eenzaamheid van het verliezen van geliefden, vrienden, en het omgaan met lichamelijke beperking, dat liever niet.
Oud zijn is niet makkelijk. Juist wie oud is, ervaart zijn kwetsbaarheid en beseft niet zonder (Gods) hulp te kunnen. ‘Nu ik oud en grijs ben, verlaat mij niet, o God zodat ik het nageslacht, elk nieuw kind, kan verhalen van de macht van uw arm’ bidt de Psalmdichter. ‘Blijf mij me zodat ik in ieder geval nog kan vertellen van U’. Ooit zei een gemeentelid tegen me, toen we actief op zoek waren naar nieuwe taakdragers: ‘Aan mij hebben jullie niet veel meer maar ik kan nog altijd een boom zijn die schaduw biedt.’ Een gebed, een luisterend oor, een plek om even bij te komen… het lijkt weinig maar is dat het ook? En weten we onze ouderen daar ook voor te vinden?
Als ik oud word
mag worden
de dagen stil
want zonder lief
en leeg
want waarheen
met dat rare oude lijf
kom dan bij mij
schenk me een glas
en we drinken
op het leven