Dit gebed is uitgesproken als Kyrie op zondag 8 oktober 2017 in De Open Hof.
In deze dienst stonden we stil bij de toekenning van het predicaat 'Groene Kerk'.
gebed om ontferming over de aarde
Bron van alle leven,
U hebt alle dingen geschapen,
en een eigen plaats gegeven in een kostbaar evenwicht.
Ook ons hebt U daarin een plaats gegeven
en ons de taak gegeven om de aarde te bewerken
en te zorgen voor alles wat leeft.
Maar het is juist de mens
die het evenwicht zo vaak verstoord.
Daarom bidden wij: Heer, ontferm U.
De aarde is in nood
omdat onze consumptiedrang groter is
dan zij kan verdragen.
Wij leven op te grote voet.
ten koste van de aarde,
en ten koste van mensen
die het minder hebben dan wij.
Daarom bidden wij: Heer, ontferm U.
Om de dieren
bedreigd in hun leefomgeving
door de veranderingen in het klimaat.
Om de gevolgen die wij niet kunnen voorzien,
om onze kop in het zand omdat het ver weg is
en moeilijk te begrijpen.
Daarom bidden wij: Heer, ontferm U.
Om het afval dat wij produceren,
om de plastic soep in onze oceanen
om het verdwijnen van diersoorten
om alles wat wij nog niet doen
om de afvalberg te verkleinen.
Daarom bidden wij: Heer, ontferm U.
Om de gevolgen van de klimaatverandering
voor mensen
op kwetsbare plekken op aarde
om droogte en het mislukken van oogsten,
om een teveel aan regen, om overstromingen
om de gerechtigheid die in de knel komt
als wij mensen aan hun lot overlaten.
Daarom bidden wij: Heer, ontferm U.
Bron van alle leven,
uit uw hand hebben wij de aarde ontvangen.
Laat haar niet vallen.
En houd in ons de onrust levend
dat het anders moet en anders kan.
Daarom bidden wij: Heer, ontferm U.
Pogingen iets van het leven te maken
Deze zomer las ik de geheime dagboeken van Hendrik Groen, tachtiger en woonachtig in een bejaardenhuis in Amsterdam-Noord. Om te voorkomen dat hij depressief wordt van zichzelf neemt hij een jaar om een dagboek te schrijven en ook iets van de ware Hendrik Groen te laten horen. Wat volgt is een hilarische beschrijving over ouder worden en de misstanden in de zorg.
Tussen de regels door lees je ook de worsteling om iets van het leven te maken: ‘Je wordt geacht te genieten van je oude dag, maar dat valt verdomd niet altijd mee.’ Hendrik Groen vertelt over de uitdagingen rond zijn plasproblemen, over zijn depressieve vrouw en het verlies van zijn dochtertje. Toch besluit hij actief iets van het leven te maken onder het motto ‘Oud Maar Niet Dood’. Daarmee gaat het boek ook over het belang van vriendschap en voor elkaar klaar staan.
Het geheime dagboek van Hendrik Groen zou zomaar naast het boek Prediker kunnen liggen. Ook dat gaat over de eindigheid van het bestaan. We gaan allemaal dood, zegt hij. Maar: we zijn het nog niet! Probeer er daarom het beste van te maken. Eet je brood met vreugde, drink je wijn met een vrolijk hart. Geniet. Heb lief. En doe wat je hand vindt om te doen. Tot de jaren komen waarvan je zegt: in deze jaren vind ik weinig vreugde meer. Beeldend beschrijft de Prediker hoe het lichaam langzaam achteruit gaat. Bevende wachters (handen) staan voor het huis. De soldaten (benen) gaan kromgebogen voort; de maalsters (tanden) verdwijnen langzaam aan; de vrouwen uit het venster (ogen) staren en het fluiten van vogels wordt ijl van toon. Je durft geen heuvel te beklimmen. (Prediker 11)
Uiteindelijk zal ieder mens het leven los moeten laten. Voor Prediker is het een troost dat hij het leven weer terug mag geven aan zijn Schepper die hem de levensadem heeft gegeven.
Bekend is het gezegde: We willen wel oud worden maar we willen niet oud zijn. Tot op hoge leeftijd samen fietsen, vrijwilligerswerk doen, met de caravan op pad, dát willen we wel. De eenzaamheid van het verliezen van geliefden, vrienden, en het omgaan met lichamelijke beperking, dat liever niet.
Oud zijn is niet makkelijk. Juist wie oud is, ervaart zijn kwetsbaarheid en beseft niet zonder (Gods) hulp te kunnen. ‘Nu ik oud en grijs ben, verlaat mij niet, o God zodat ik het nageslacht, elk nieuw kind, kan verhalen van de macht van uw arm’ bidt de Psalmdichter. ‘Blijf mij me zodat ik in ieder geval nog kan vertellen van U’. Ooit zei een gemeentelid tegen me, toen we actief op zoek waren naar nieuwe taakdragers: ‘Aan mij hebben jullie niet veel meer maar ik kan nog altijd een boom zijn die schaduw biedt.’ Een gebed, een luisterend oor, een plek om even bij te komen… het lijkt weinig maar is dat het ook? En weten we onze ouderen daar ook voor te vinden?
Als ik oud word
mag worden
de dagen stil
want zonder lief
en leeg
want waarheen
met dat rare oude lijf
kom dan bij mij
schenk me een glas
en we drinken
op het leven
1. niemand
we vragen
waar ben je
roepen naar de hemel
waarom doe je niets
jij God van liefde
waarom laat jij dit toe
jij God van bevrijding
en jij
ik roep jullie
maar
er is niemand
Nu kom ik bij jullie terug, ik roep jullie.
Maar er is niemand, niemand geeft antwoord.
Waarom niet?
Jesaja 50: 2, Bijbel in Gewone Taal.
2. niemand
iemand moet het doen
zeggen we
maar uiteindelijk
doet niemand het
iedereen doet het
beweren we
en toch
pleit dat niemand vrij
laat niemand het doen
3. niemand
niemand weet hoe laat het is
niemand is te vertrouwen
niemand luistert
het kan niemand wat schelen
niemand heeft tijd
wees niemand
want niemand is vrij
Een twijfelaar is een bed; te breed om er alleen in te slapen, maar net te smal om er samen in te slapen.
Binnen het christelijk geloof is geen ruimte voor twijfelaars. Althans volgens de Catechismus. Een christen heeft een ongetwijfeld geloof. (Zondag 7, vraag 21 en 22) Dat typeert de ware gelovige. Vanuit dit perspectief heeft degene die twijfels heeft dan ook een probleem. Je bent niet zeker genoeg. Het is niet goed genoeg. Wie twijfelt is als een golf in zee, die door de wind heen en weer wordt bewogen, schrijft Jacobus. (Jacobus 1: 6) Willoos. Doelloos.
In pastorale gesprekken is twijfel ook regelmatig onderwerp van gesprek. Twijfel aan het geloof zoals dat vanaf de jeugd is meegegaan; twijfel aan de liefdevolle God in een harde en liefdeloze wereld; twijfel omdat het hoofd denkt over God maar het hart niets voelt. Twijfel slaat vaak toe als het plaatje niet meer klopt. Als er dingen gebeuren die vragen oproepen; als door een crisis je leven overhoop wordt gegooid en de plaats van God daarin niet meer duidelijk is. Waarom doet God niets? Kan ik hem niets schelen?
Twijfel en geloof, twijfel aan geloof; het wordt een probleem als je er een tegenstelling in ziet; als je twijfel ziet als de trekkracht die jou bij geloven vandaan houdt. Bij God vandaan. Maar twijfels bezitten een kracht die antwoorden niet hebben: zij bieden openingen voor ontmoeting en gesprek. Vragen zijn de motivatie om op zoek te gaan; te leren en af te leren. Twijfels die tot zoeken leiden brengen je dichter bij God. Al voelt hij ver weg.
Het loslaten van oude zekerheden, van antwoorden die niet meer voldoen, het legen van je geloofsrugzak mag dan beangstigend zijn, het is ook een teken van groeien naar een volwassen geloof en een eigen verbinding met God. Twijfels bieden meer garantie voor verbinding met hem dan vaste zekerheden en stellige antwoorden.
Een twijfelaar is eigenlijk precies breed genoeg om er samen in te slapen; als je van elkaar houdt. Als je je aan elkaar wilt vasthouden om er niet uit te vallen. Ik denk dat het met geloven ook zo is. We houden elkaar vast om er niet uit te vallen, uit het zinvol verband dat we samen vormen, God en ik. Gerard Reve verwoordde dat zo kernachtig:
Eigenlijk geloof ik niets en twijfel ik aan alles,
zelfs aan U.
Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,
dan denk ik dat Gij liefde zijt, en eenzaam,
en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt,
zoals ik U. (Dagsluiting, in: Nader tot U)
Als Jezus afscheid neemt van zijn leerlingen, hen de opdracht geeft om alle volken tot geloofsleerling te maken, twijfelen sommigen nog. (Matteus 28: 16v) Desondanks ontvangen zij hun roeping. Geen woord van verwijt komt over Jezus’ lippen, geen veroordeling. Alleen de toezegging: ik ben met jullie. Want geloof gaat ook over ongeloof; vertrouwen gaat ook over angst. Bij Jezus hoef je je daarvoor niet te schamen. (geleend van Nico ter Linden, Het verhaal gaat 2, 285)
Deze mijmering had zijn plek in de vesper op 27 november in De Open Hof in Oud-Beijerland.