Dag Dominee - Mijmeringen

En alweer moeten we schakelen, beslissen wat er wel en niet doorgaat, slikken bij de nieuwe beperkingen. Ik weet niet hoe het u is vergaan, maar ik had het er even moeilijk mee. Wat mij trof in de toespraak van Rutte waren de woorden: ‘Dát we er doorheen komen staat voor mij vast. Vanwege het vaccin dat er aan komt, maar meer nog vanwege de veerkracht die we met elkaar hebben laten zien.’ We zijn sterk. Sterker dan we hadden gedacht.

Ook dit jaar staat ‘He ain’t heavy’ van The Hollies in de Top 2000. Dat gaat over die onvermoede veerkracht. ‘The road is long, with many a winding turn; that leads us to who knows where.

But I'm strong; strong enough to carry him. He ain't heavy, he's my brother.’ De ‘sister’ kunnen we zelf wel toevoegen. Het gaat erom dat we er zijn voor elkáár en dat we, omdat we broeders en zusters zijn, veel aankunnen. Denk aan de mensen in de zorg, maar ook aan mantelzorgers, aan ouders met zorgen om een kind, aan kinderen met zorg om hun ouders. Zij dwingen bewondering en respect af door hun inzet en aandacht maar vooral door hun liefde. Het lot dat we moeten dragen is niet licht. We voelen het wel degelijk drukken op onze schouders maar we kunnen er niet  voor weglopen en we willen er ook niet voor weglopen. Onze draagkracht zit hem in het feit dat we er sámen voor staan.

In deze weken voor kerst luister ik ook naar de Messiah. De mooiste aria is voor mij: ‘He shall feed His flock like a shepherd.’ Daarin staan Jezus’ woorden: ‘Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. … Mijn juk is zacht en mijn last is licht’. (Mat 11:28, 30) Het troost mij dat bij God bekend is dat wij soms worstelen en gebukt gaan onder wat het leven ons aanreikt. Het is oké om dat ook af en toe even goed te voelen. Het juk dat Jezus ons oplegt, drukkend op onze schouders en tegelijkertijd licht, is de weg te gaan van de liefde. Dat is de enige manier om Gods Tora toe te passen in ons bestaan. Ja, er wordt een beroep gedaan op onze draagkracht, op onze verdraagzaamheid, maar in dat alles mogen wij ons ook gedragen weten. 

Deze week heb ik wat gemijmerd over toeval. Wat wil het geval: het Ridderkerkse kinderkoor van Jennifer van den Hoek, waarvan ik lid was in de jaren ’80, werd opgeheven. Ik deelde op Facebook een foto van een uitvoering met een ander koor waarop enkele gemeenteleden zichzelf herkenden. Onze wegen kruisten elkaar al vroeg, dacht ik. Als iemand toen zou hebben gezegd dat ik ooit predikant zou zijn voor een aantal van de volwassenen achter mij, zou ik dat niet hebben geloofd. Gelukkig weten we niet van te voren hoe ons leven verloopt. We kunnen oprecht verwonderd zijn over onverwachte ontmoetingen in het verleden en heden. Het bespaart ons bovendien gepieker en verdriet als we op voorhand weten dat onze weg niet eenvoudig zal zijn. Het legt de verantwoordelijkheid over mijn levensweg waar die hoort, bij mij.

Met Psalm 139 zingen we: ‘Ja, in uw boek staat reeds te lezen wat eens mijn levensweg zou wezen.’ Voor mij betekent dat niet dat God alles al weet, dat Hij het is die mijn leven uitstippelt en dat ik daarin geen zeggenschap heb. In de Bijbel staat het zo: ‘Alles werd in uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.’ God geeft ons onze dagen. Dat geeft rust. Na elke dag komt er een nieuwe; een nieuwe ronde met nieuwe kansen. Bij God is het hele verhaal bekend. Alles wat mooi en goed was maar ook de dingen waarmee ik niet te koop loop. En uiteindelijk heeft Hij het beste overzicht over het hele verhaal. Hij ziet de samenhang. Ik heb me deze week verwonderd en verheugd over het geval dat die samenhang er dus ook is. En, ook met woorden uit Psalm 139: Hij was erbij.

Ik zou wel eens willen weten

wat doe ik vandaag over een jaar;

zit jij dan nog steeds thuis te werken

en gaan we met weinig ter kerke?

Met een mondkapje op

blijven wij ver van elkaar?

Zeg mij: wat doe ik over een jaar?

 

Ik zou wel eens willen weten

hoe houden wij dit samen vol?

Zo weinig meer voor ons vertier en

geen mens om je verjaardag te vieren;

En de zorgen om jou

brengen mij soms het hart op hol.

Zeg mij: hoe houden wij dit nog vol?

 

Ik zou wel eens willen weten

hoe had ik het anders gered

dan met kracht uit de hemel daarboven

en mensen die met mij geloven

dat de hoop op een

nieuw begin bergen verzet.

Daarom hebben wij het gered.

Straks bijeen, als de dreiging voorbij is.

Straks bijeen, het verdriet van de baan.

Weer bijeen, zonder afstand te houden,

opgetogen: de morgen breekt aan.

 

Samen zullen we danken en zingen.

Samen breken we brood, delen wijn.

Wij omhelzen elkaar weer met vrede:

een gebaar dat bijzonder zal zijn.

 

En we steunen elkaar en beloven,

na het leed dat we hebben doorstaan,

dat wij zien wat het nieuwe betekent

en daar zinvol mee om zullen gaan.

 

En ik hoop dat we zullen ervaren,

In geloof dat de liefde ons leidt:

Voor elkaar en voor moeder aarde

goed te zorgen nu en altijd.

 

Noorse tekst: Hans-Olav Moerk

Engelse vertaling en muziek: John Bell, Iona Community

Nederlandse vertaling: Gert Landman

 

Dit lied verwoordt het verlangen van ons allemaal: straks, als we weer bij elkaar mogen komen… Het origineel is van een Noors theoloog. Toen de coronacrisis begon en niemand enig idee had waar het zou eindigen, herinnerde hij zich een verhaal over twee mensen die betrokken waren bij de ramp met de veerboot Estonia in 1994. Zij zaten op de romp van het gekapseisde schip en beloofden elkaar te zullen ontmoeten in een café in Oslo als alles voorbij zou zijn. Ze wisten niet of ze zouden overleven maar deden de belofte vanuit de hoop dat ze elkaar weer zouden ontmoeten. Ze overleefden en kwamen inderdaad na een half jaar bij elkaar. Ze deelden een verhaal van verlies en angst maar ook van hoop en redding.

Hoe zwaar het ons ook valt om afstand te houden van wie ons na staan, om af te zien van dingen waarvan we houden, we houden hoop dat de dag komt dat we zonder dreiging weer bij elkaar kunnen zijn. We zingen het lied van verlangen dat na de nacht een nieuwe morgen zal aanbreken. Waar zouden we zijn als mens, als kerk, als we deze hoop niet overeind hielden. We zouden zelf ten onder gaan maar ook geen recht meer doen aan de taak die we hebben om de weg naar het leven te wijzen.

De tekst van het lied neemt al een voorschot op de dankbaarheid die we zullen ervaren omdat we onbevangen brood en wijn mogen delen, de vredegroet -een handdruk een omhelzing- mogen uitwisselen zonder angst. Wat zal dat bijzonder zijn om fysiek weer verbonden te zijn met elkaar en met God rond de tafel van samen. En als we weer zonder angst mogen samenkomen zullen we niet alleen de dank delen maar ook de pijn om alle eenzaamheid en het verdriet om de mensen van wie we afscheid moesten nemen.

Deze crisis heeft ons geleerd, en leert ons nog steeds, om naar elkaar om te zien. We hebben in kleine en grote dingen voor elkaar klaar gestaan en wie weet hoe lang we dan nog moeten volhouden. Het is een les die ons -hopelijk- zal bijblijven. We weten weer heel goed dat het in de kern om de liefde gaat; om het dragen van elkaars last en overeind te komen als we zijn gevallen. Om lief te hebben, daarvoor zijn we geroepen.

Page 17 of 24