Dag Dominee - Mijmeringen

 

VUILE WAS

 

Een man en een vrouw kwamen in een nieuwe buurt wonen.

De volgende morgen bij het ontbijt zag de vrouw haar buurvrouw de was ophangen.

‘Wat een vuile was’, zei ze. ‘Mijn buurvrouw kan niet goed wassen. Ze zou eens een ander wasmiddel moeten proberen.’ Telkens wanneer zij de buurvrouw de was zag ophangen gaf ze hetzelfde commentaar.

Een maand later keek de vrouw verrast naar de schone was bij de buurvrouw. Ze zei tegen haar man: ‘Kijk, ze heeft leren wassen! Wie zou haar dat geleerd hebben?’

Haar man antwoordde: ‘Niemand. Ik heb gisteren onze ramen gezeemd.’

 

Jezus zegt rake dingen over elkaar oordelen, over balken en splinters. Hij zegt: ‘Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden.’ Dat staat in Lucas 6:37.

Dat eerste helpt ons om op een milde en ontspannen manier met elkaar om te gaan. We hoeven niet zoveel van elkaar te vinden als we wel eens denken. We hoeven elkaar de maat niet te nemen. Het past bij wat mijn moeder altijd zei: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.

Dat tweede drukt ons op het hart dat wij niet om vergeving kunnen vragen, aan elkaar of aan God, als wij dat elkaar onthouden. Wij leven allemaal in de eerste plaats vanuit de goedheid en vergeving die God ons geeft. Als je dat echt tot je laat doordringen kun je niet anders dan dat doorgeven en elkaar goed en liefdevol behandelen. Jezus zei over ons omgaan met elkaar: Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen. Mijn moeder gaf de zilveren regel door; Jezus de gouden.

Druk druk druk

‘Druk’ is een heel gewoon antwoord geworden op de vraag ‘Hoe gaat het met je?’ Wat een raar antwoord eigenlijk. Is dat wat de vragensteller wil weten? Of wil z/hij vooral weten waar je druk mee bent, wat je bezig houdt of wat je ervaringen zijn? De afgelopen twee weken betrapte ik mijzelf erop dat ik wel dit antwoord gaf. Het was ook even druk. Er kwam veel tegelijk en om in alle rust op vakantie te kunnen zal toch moeten worden opgeruimd wat onrust geeft en losse eindjes worden afgewerkt.

Het zal voor veel mensen herkenbaar zijn dat de beschikbare tijd wordt opgeslokt door werk, school, gezin, vrienden, je hobby, de kerk en zorgtaken. Hoe ga jij daarmee om?

Van Maarten Luther schijnt de uitspraak te zijn: ‘Hoe drukker ik het heb, hoe meer tijd ik neem om het woord van God te overpeinzen en te bidden.’ Ergens hebben we ook voeding nodig, wortels om stevig te staan. Ook Jezus trok zich met regelmaat terug om te bidden en dichtbij zijn Vader te zijn; Hij gaf duidelijk aan wanneer het Hem teveel was. En goed voorbeeld doet goed volgen.

In het Liedboek staat een avondgebed dat ik graag en veel gebruik omdat het aangeeft dat het ook wel eens welletjes is. En dat het ook wel eens goed genoeg mag zijn. Het staat op bladzijde 579. De zin die mij aanspreekt: ‘Geef ons vrede met wat onaf is, en plezier in wat geklaard is.’

Tranen

Het verdrietige nieuws van het ongeluk bij Overberg waarbij een jongen uit Scherpenzeel omkwam maakt ons stil. Ruw worden we eraan herinnerd hoe kwetsbaar we zijn, hoe machteloos als het kostbaarste ons wordt afgenomen. Ons gebed is voor zijn ouders en broertje, voor zijn familie, voor zijn vrienden, ook hier in De Achthoek. Het is onbegrijpelijk. Op de vraag naar het waarom zullen we geen antwoord krijgen maar hij mag wel worden gesteld. Onze vragen bij het leven dat ons overkomt, onze boosheid, onze tranen, mogen we neerleggen bij God. We mogen huilen en klagen, het uitschreeuwen desnoods. God is er tegen bestand, als een dijk tegen opwassend water.

David leert ons dat met zijn Psalmen. Alles wat hij voelt en meemaakt brengt hij bij God. En altijd zal hij óók het vertrouwen verwoorden dat God erbij is. Zelfs als dat vertrouwen wankel is of aangevochten. Van David is het gebed: ‘Vang mijn tranen op in uw kruik.’ (Psalm 56:9) En in dezelfde Psalm: ‘Op God vertrouw ik.’ Dat is geen goedkope of voorbarige troost. Er is ruimte voor het verdriet; onze tranen mogen er zijn voor God. Maar David weet wat de grond onder zijn voeten is.

Vandaag bidden we God voor wie huilen, voor wie rouwen, dat Hij troostend nabij zal zijn. 

 

(afbeelding: Mensbootje) 

Doosje vol dankbaarheid

Bij mijn vertrek uit Oud-Beijerland kreeg ik van iemand een Doosje vol dankbaarheid. In dit doosje zitten rolletjes papier met daarop snippertjes wijsheid en woorden die tot nadenken stemmen. Met een pincet trek ik ze eruit om ze te lezen. Daarna rol ik ze op en priegel ze voorzichtig weer terug. Het zijn tenslotte woorden die hun waarde en betekenis niet verliezen. Zoals deze:

‘Ondankbaarheid is een soort zwakte: ik heb nooit flinke mensen gezien die ondankbaar waren.’ Goethe.

Of deze:

‘Leer te beseffen wat je hebt, voordat de tijd je laat beseffen wat je had.’

 

Dankbaarheid hoort bij een gelovige levenshouding. Niet alleen afgestemd zijn op dat wat je hebt, in plaats van op dat je mist, maar ook weten dat wij in principe nergens recht op hebben en dat niets van wat ons toevalt vanzelfsprekend is. We weten van een Goede Gever.

Dankbaarheid tekent ook de mens die in tijden van moeite of verdriet op zoek durft te gaan naar wat er (nog) wel is. In elke dag zit iets van Gods goedheid verborgen en die komt naar ons toe in de vorm van kleine en grotere weldaden, iets dat ons een glimlach geeft of ons voor een moment troost of kracht geeft. Boven alles mogen we elke dag ook dankbaar zijn dat God er is. Hij kan niet anders, want zo heet Hij: Ik zal er zijn.

 

Paulus vat het kernachtig samen in zijn brief aan de gemeente in Kolosse:

Blijf in hem geworteld en gegrondvest, houd vast aan het geloof dat u geleerd is en wees vervuld van dankbaarheid. (Kol 2:7)

 

Het is een mooie gewoonte om ’s avonds bewust terug te kijken en te bedenken wat er die dag was om voor te danken. Soms is het verrassend meer dan we hadden gedacht.

Waarvoor zou jij God willen danken?

Page 2 of 27