Dag Dominee - Mijmeringen

We kunnen niet zonder kerk en rituelen. Dat bedacht ik bij de uitvaart van Queen Elisabeth II. Strak georganiseerd, iedereen wist wat te doen, waar te staan, wanneer te buigen. Het dwong niet alleen een eerbiedige stilte af -wat mis ik die soms bij ons- maar gaf ook vorm aan het verdriet van velen. Dat is wat rituelen doen; ze kanaliseren onze emoties. Ze dragen ons door dat wat het allermoeilijkste is heen: afscheid nemen voorgoed. Het koor zong prachtig en verwoordde de hoop die we niet altijd dichtbij ons hebben maar waar we ons wel aan vastklampen, dat ons leven niet vergeefs geleefd wordt en dat onze dood niet het laatste is. De doedelzakspeler, die de Queen elke morgen wekte, liet nu zijn lied langzaam wegsterven. Een klaagzang over wie wordt gemist. We herkennen dat verdriet omdat we weten hoe het is om afscheid te nemen van een moeder, een oma, een geliefde. Het mocht er maandag beide zijn, verdriet en hoop. ‘Een mens gaat naar zijn eeuwig huis, een klaagzang vult de straat.’

 

eerder gepubliceerd op de Weekbrief van 25 september 2022

Mooier dan nu zal het nooit gaan

‘Mooier dan nu zal de wind nooit over dit water waaien,

zal geen sleepboot ooit in dit laatste zonlicht draaien,

zullen wij niet langs de kant te kijken staan.

Mooier dan nu zal het nooit gaan.’

Dit is een liedje van De Dijk. Ik ben altijd wel gecharmeerd van de teksten die frontman Huub van der Lubbe schrijft. Jammer dat ze stoppen. Dit liedje treft me vooral omdat het ons vertraagt, stil zet. Het ontslaat ons van het eeuwig gejaag dat het altijd nog beter kan en van de angst dat we misschien ergens anders iets leuks missen als we hier en nu blijven stilstaan.

Kijk toch eens hoe mooi de zon door de ramen schijnt, hoe mooi de wolken zijn. Sta even stil en bewonder. Ik weet het wel en toch vlieg ik vaak zonder te kijken aan de dingen voorbij. Mensen horen me altijd aankomen aan het vinnig klikken van mijn hakken. Dat zegt wel wat, vrees ik. De dichter K. Schipper noemt het liefde als hij schrijft: ‘Liefdesgedicht - Jij hebt de dingen niet nodig

om te kunnen zien. De dingen hebben jou nodig om gezien te kunnen worden.’ Met mensen is dat natuurlijk niet anders. Die hebben ons nodig om gezien te worden. We hebben allemaal de ander nodig om ons tevoorschijn te luisteren. Willen we er echt voor iemand kunnen zijn, dan moeten we daarvoor de tijd nemen. Vertragen, stil staan en samen een mooi moment hebben, in het nu zijn.

‘Mooier dan nu zal het licht aan de overkant nooit schijnen; Zullen wij niet in de duisternis verdwijnen en begint het morgen weer van vooraf aan. Mooier dan nu zal het nooit gaan.’  Misschien heeft de Prediker dat wel bedoeld toen hij schreef: ‘Geniet op elke dag. Het is het loon dat God je heeft gegeven. Doe wat je hand vindt om te doen.’ Mooier dan nu zal het nooit gaan. 

verschenen op de Weekbrief 18 september 2022

afbeelding: Laningpark, Oud-Beijerland

loslaten

‘Geniet er maar van, hoor. Ze zijn groot voor je het weet.’ Als moeder kreeg ik dit regelmatig te horen en nu ik ouder ben betrap ik mij erop dat ik het ook wel eens tegen anderen zeg. Toen mijn dochters klein waren genoot ik juist van de groei die ze doormaakten. De eerste lach, de eerste stapjes, het begin van praten…. Elk moment werd gevierd, vastgelegd op camera. Maar toen kwam de eerste keer naar de oppasmoeder, naar de peuterschool, de basisschool.. en al die eerste keren werden we ons er meer van bewust dat we ze inderdaad groot zijn voor je het weet en dat we als ouders onze kinderen moeten loslaten. We hebben hen te leen. Dat wisten we natuurlijk wel. ‘Zij komen door je, maar zijn niet van je, en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe’, schreef Kahlil Gibran. En ook: ‘Jullie zijn de bogen, waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.’ Laat het een vreugde zijn dat jij je kind loslaat.

Kinderen worden je toevertrouwd en de zorg om hen mogen we delen met God. Twee keer hebben we intens ervaren dat wij ons kind niet konden vasthouden. Met 16 jaar vertrok oudste voor een internationale stage naar Australië. En enkele jaren geleden werden we opgeschrikt door een heftige ziekenhuisopname van jongste. Onze armen waren echt te kort om hen te beschermen.

Vandaag vieren we een overstapmoment in het leven van onze kinderen; we geven de zegen mee aan jonge mensen die -twee van hen voor het eerst- een grote reis gaan maken voor World Servants. We vertrouwen hen toe aan de liefdevolle armen van God. Hij draagt ons leven.

Dit stukje schreef ik op de Weekbrief nav de overstapdienst. Later voegde ik er onderstaande aan toe.

Henri Nouwen vertelt over die armen in zijn boek ‘Met de dood voor ogen’. Hij citeert uit een gesprek dat hij heeft met een trapezewerker in het circus.

‘Jij denkt misschien, net als de meeste toeschouwers, dat ik de grote ster ben van de trapeze. Maar de echte ster is Joe, die me vangt. Hij moet me op het exacte moment uit de lucht plukken als ik mijn verre sprong naar hem maak”. “Hoe lukt dat?” vroeg ik. “Wel”, zei Rodleigh, “het geheim is dat ik het vangen geheel aan Joe overlaat en zelf niets doe. Als ik na mijn salto’s op Joe afkom, moet ik gewoon mijn armen en handen uitstrekken en wachten tot hij me vangt. “Dus jij doet niets!” zei ik verbaasd. “Niets”, herhaalde Rodleigh. “Het ergste wat een springer kan doen is proberen de vanger te vangen. Als ik Joe’s polsen zou vastgrijpen, zou ik ze kunnen breken, of hij zou de mijne kunnen breken. Dat zou het einde zijn voor ons beiden. Een springer moet springen en een vanger vangen, en de springer moet met uitgestrekte armen en open handen erop vertrouwen dat zijn vanger er zal zijn’.

Wij hebben het als ouders nodig om te weten van die Vanger, om onze kinderen los te kunnen laten. 

 

merel

Donderdagmorgen, half vijf. Door een enorme donderslag schiet ik rechtop in bed. Het is nog donker buiten. Ik lig even wakker en hoor de regen. De tuin is er blij mee. En boven de regen uit, begint de merel te zingen. Hoog, helder en hard. Die neemt alvast een voorschot op de dag. Ik draai me nog even om. 

Een wijs iemand zei: Geloof is de vogel die licht voelt en zingt als de dageraad nog donker is. (Rabindranath Tagore) De merel wacht niet tot het licht geworden is om zijn lied te beginnen. Zo hoeft de mens niet te wachten met vertrouwen hebben tot het beter wordt. 

David schreef Psalm 57 toen hij zich voor koning Saul verstopte in een spelonk. Hij vreesde voor zijn leven. ‘Wees mij genadig, God, wees mij genadig, want bij U is mijn leven geborgen’ zingt hij. ‘Ontwaak, mijn ziel, ik wil het morgenrood wekken.’ Het doet mij denken aan fluiten in het donker of psalmen zingen in de nacht; om de angst te bezweren, het donker van je af te houden, maar ook om die geborgenheid uit Psalm 57 tevoorschijn te zingen. 

Mocht u nog eens ergens wakker van liggen, luister dan naar de merel of zing zachtjes zelf een lied. 

Page 7 of 24