Dag Dominee - Mijmeringen

Donderdagmorgen, onderweg naar De Huiskamer voor de koffie. Over het zebrapad vlakbij de kerk steekt familie Zwaan over. Moeder voorop, vijf kleintjes en vader als achterhoede. Geen auto zal passeren en zijn vrouw en kinderen omver rijden. En passant blaast hij venijnig naar een overstekende fietser.

In de leesclub, waar we een boek over familieverhoudingen bespraken, herkenden en kenden we dat het gezinsleven ook verdriet, spanning en verwijdering met zich mee kan brengen. Dan houden de zwanen ons een mooie spiegel voor: zij zijn elkaar eeuwig trouw en zijn liefdevol en beschermend naar hun kroost. In de Bijbel zochten we naar voorbeelden van goed ouderschap en we kwamen uit bij de vader van de verloren zoon, aan Maria, die haar zoon tot aan het kruis blijft bijstaan en Hanna, die haar in de tempel opgroeiende zoon Samuel elk jaar een jas gaat brengen in een maatje groter. Hun ouderschap komt dicht in de buurt van dat van God, die we Vader noemen. Of Moeder. Als een vogel beschermt de Eeuwige wie op Hem vertrouwen.

Volgens oude verhalen zingt een zwaan vlak voordat hij sterft. Denk maar aan het woord zwanenzang. Na een leven zonder noemenswaardig geluid juicht de zwaan om de naderende dood en de verlossing van het leven. Als je daar bij optelt dat in de literatuur de zwaan ook symbool staat voor ziel en de vernieuwing van de ziel, dan lijkt het plotseling logisch dat op grafmonumenten soms een zwaan te zien is. Wat je niet al bedenkt als je even stopt om de familie Zwaan te zien oversteken. Geen zwanenzang, wel een mooi lied: ‘Laat mij als een kleine vogel schuilen mogen waar Ge uw vleugels om mij slaat’. (Psalm 61)

 

verschenen op de Weekbrief van 11 juni 2023

omdenken

Toen David op Goliat afliep, hem de spot hoorde drijven met alles wat hem lief was, dacht hij niet: ‘Wat een reus van een vent. Die overwin ik nooit.’ Nee, hij dacht: ‘Wat een reus van een  vent, die kan ik niet missen.’

We weten niet wat het nieuwe jaar ons zal brengen. Zal het ons goed (blijven) gaan? Of zal rampspoed opdoemen als een reus in het dal en ons bang maken, dreigen met de dood? Zullen we de moed verliezen als de Israëlieten of onze moed bijeen rapen zoals David? Gelukkig maar dat we het van te voren niet weten, dan hoeven we er ons ook niet druk over te maken. We kunnen ons wel voornemen hoe we willen omgaan met de onverwachte moeilijkheden die op ons pad komen. Saul was tot de tanden gewapend maar durfde evengoed niet. David mocht zijn wapenrusting lenen – een bronzen helm en borstplaat – maar het was zo zwaar dat hij eronder bezweek. David ging als zichzelf. Met zijn eigen kwaliteiten en met zijn herderstas waarin een slinger en wat stenen zaten. Maar het belangrijkste waarmee David Goliat te lijf ging was zijn geloof. ‘Moge de Heer je bijstaan’, zei Saul tegen hem. Gezien de hele voorgeschiedenis klinkt het een beetje als ‘God zegene de greep’, maar David ging in het vertrouwen dat hij ook verwoordde in een lied: ‘De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn?’ (Psalm 27)

Mijn nieuwjaarwens voor 2023 is: laten we niet bang zijn.

 

verschenen op Weekbrief van 8 januari 2023

herfst

De herfst is de tijd van verzamelen: de zaaddozen van de bloemen in de tuin die volgend jaar terug mogen komen, de oogst van het land, de bladeren op een hoop om compost te worden. Terwijl om ons heen de natuur begint te sterven zijn we druk bezig met leven, met voortbestaan. Het kan bijna niet toevallig zijn dat wij, juist in de tijd van het jaar die ons wijst op de vergankelijkheid van het leven, de namen gedenken van geliefden die zijn overleden. Wij zijn druk bezig met voortbestaan. Soms lukt het maar ternauwernood. Maar als het goed is hebben we ook verzameld: zaadjes van liefde die ooit weer zullen bloeien, een rijke oogst van wat wij hebben gedeeld met hen, een hoop herinneringen. We zien hen terug in de ogen van onze kinderen, kleinkinderen. En als we zelf spreken, is het alsof we hen weer horen. Met onze ogen dicht roepen we beelden op van vrolijke dagen in de zon. Laat het zo mogen zijn als we namen noemen, kaarsen aansteken. Dat we ons gezegend weten met een rijke oogst en voortbestaan naar de zomer.

Toon mag ons troosten. ‘De bomen komen uit de grond en uit hun stam de twijgen. En iedereen vindt het heel gewoon dat zij weer bladeren krijgen. We zien ze vallen op de grond en dan opnieuw weer groeien. Zo heeft de aarde ons geleerd, dat ál wat sterft zal bloeien.’

Weekbrief 30 oktober; Allerzielen

Louter licht

 

Er is een land van louter licht

waar heiligen heerser zijn

nooit gaat de gouden dag daar dicht

in duisternis of pijn.

 

There is a land of pure delight,

where saints immortal reign;

infinite day excludes the night,

and pleasures banish pain.

 

Mijn moeder leerde mij dit lied. Na het Bijbellezen aan tafel, of bij de afwas, zong zij haar lievelingsliederen en wij zongen ze haar na. Ik hoor soms nog haar stem; een lyrische sopraan, daar was ze trots op. Het was niet meer dan logisch dat we dit lied zongen toen we afscheid van haar namen. Zo zal iedereen wel een lied of een tekst hebben die onmiddellijk de herinnering oproept aan een geliefde. Zondag 30 oktober noemen we de namen van gemeenteleden die het afgelopen zijn gestorven, maar anderen zijn nooit ver weg. We dragen ze mee in ons hart en af en toe komen ze even langs ‘in bloemengeuren of een lied, dat opklinkt uit verdriet.’ Op die zondag vertrouwen we ons toe aan liederen die stem geven aan wat we zo graag willen geloven maar niet altijd kunnen geloven; dat onze doden bij God zijn, in louter licht geborgen. ‘Pure delight’ zegt het Engelse origineel. Pure vreugde. Laat dat tot troost mogen zijn!

 

Mijn liefde voor dit lied raakt ook aan mijn liefde voor Mozes en het verhaal van de uittocht. Mozes ging Gods volk voor naar beloofd land. Hij zou er nooit binnentrekken maar mocht het wel zien. Vanaf de berg Nebo liet God hem het uitzicht zien. Zijn leven lang was hij er naar op weg geweest. De droom had hem in leven gehouden en met die droom voor ogen is hij gestorven. Zijn reis door de woestijn, de reis van zijn leven, is nooit zonder perspectief geweest.

Wat wacht ons na dit leven? Wat weten we ervan. Misschien is de droom van de overkant vooral bedoeld om het tijdens dit leven uit te houden. En geeft de belofte van louter licht ons leven de lichtheid die we nodig hebben. In alle kwetsbaarheid en sterfelijkheid leven we altijd vanuit de hoop.

Het verhaal gaat dat de dichter Isaac Watts (1674-1748) aan de kust van Southampton stond en aan de overkant de contouren zag van het eiland Wight. Misschien heeft hij wel gedacht: zo moet Israël gestaan hebben bij de Jordaan met aan de overkant het beloofde land. En zullen we niet ooit allemaal eens zo staan, slechts door de doodsrivier gescheiden van dat zalig land. We hoeven daar niet aan te twijfelen. Dát is de uiteindelijke boodschap van dit lied. De mist en het wolkendek zo zwart, die Watts het uitzicht benamen op de overkant, hoeven niet ons vertrouwen niet te verdonkeren. We hoeven niet bang te zijn voor de dood.

 

O could we make our doubts remove,

those gloomy doubts that rise,

and see the Canaan that we love

with unbeclouded eyes;

 

Hing niet het wolkendek zo zwart

van twijfel om ons heen,

wij zouden ’t land zien van ons hart,

dat ’t hemels licht bescheen.

(afbeelding Ted Harrison, TheLand of Pure Delight, Acrylic on Canvas, december 2022)

Dit artikel verscheen in Kerkmagazin okt/nov 2022

Page 6 of 24