Dag Dominee - Mijmeringen

jij bent zo

‘Jij bent zo

mooi anders

dan ik,

natuurlijk niet

meer

of minder

maar zo mooi

anders, ik zou je

nooit anders

dan anders willen.’

Hans Andreus vindt als geen ander woorden voor de liefde. Het is juist het anders-zijn van de ander dat ons aantrekt, waarop we verliefd worden. De meeste  bruidsparen die ik heb gevraagd waarom ze met elkaar verder willen gaven als antwoord zoiets als ‘hij/zij vult mij aan’ en ‘bij hem/haar kan ik mijzelf zijn’.

De joodse filosoof Levinas stelt dat wij zonder de ander geen bestaansrecht hebben. Wij worden onszelf, onze ik, in de ontmoeting. We hebben de begrenzing nodig die een ander mens aanbrengt om niet te verzanden in oeverloze vrijheid of in een leven dat zich stoort aan god noch gebod. Daarmee bracht en brengt Levinas een omdenken in beweging: het gaat niet om mijn ego en om de plaats die ik mijzelf geef in deze wereld. Het gaat om de ander die mij mijn plaats wijst, omdat die een beroep op mij doet, mij aanspreekt, uitdaagt, uitnodigt. We worden mens aan elkaar, in onze verantwoordelijkheid voor elkaar, in onze barmhartigheid. Vandaag klinkt ‘Jij bent zo mooi anders…’ niet alleen als een liefdevolle toekenning maar ook als een opdracht. Om zo te kijken dat we die ander op zijn/haar/hun mooist zien. Of nee, om zo naar ons te laten kijken, dat wij mooi worden. 

verschenen op de Weekbrief van 17 oktober 2021

als opmaat naar de Roze Kerkdienst

rijp

Wandelend met Saar raap ik van alles op: een mooi steentje, een mooi gekleurd blad en het liefst kastanjes. Opgepoetst liggen ze een poosje te glimmen in een schaal. Ik ben niet de enige die ze leuk vindt. Soms ligt er helemaal niets meer onder de grote kastanjeboom in het park. Pech gehad, morgen loop ik hier weer. Niet iedereen kan dat geduld opbrengen. Ik zag een vader met een telescoopsteel, kinderen met takken. Daarmee sloegen zij de kastanjes uit de boom. Wat een gehaast leven leiden we toch. We gunnen zelfs de natuur de tijd niet meer om te rijpen. Ongeduldig zijn we; niet meer bereid te wachten tot we ontvangen. We nemen liever en maken ons meester van de tijd.

Ik denk aan Psalm 145:15 ‘Allen zien hoopvol naar u uit, u geeft voedsel, op de juiste tijd.’ Heel letterlijk lees ik dat wie kastanjes wil eten, moet wachten tot ze worden gegeven. Je kunt het natuurlijk ook zo lezen dat God ons geeft wát we nodig hebben, op het moment dát we het nodig hebben. Dagelijks brood vult niet alleen onze maag maar ook onze ziel. Het is alleen daarom dat we met Psalm 23 kunnen zingen: ‘De Heer is mijn herder, mij zal niets ontbreken.’ We hebben alles wat we nodig hebben. Niet omdat we het zelf met stokken uit bomen hebben geslagen; niet omdat we gretig om ons heen hebben gegraaid en verzameld. Maar omdat God ons groene weiden aanwijst, ons leidt naar een vredige waterkant. Omdat Hij zijn hand opent en ‘te rechter tijd’ ons verlangen vervult. Als we maar durven wachten. Als we maar durven vertrouwen.

gepubliceerd op de Weekbrief van 10 oktober 2021

kyrie

Twee foto’s laten me niet los. De eerste is van een Amerikaans vliegtuig, waarvan het ruim afgeladen vol is met mensen. Het staat op het vliegveld van Kabul en met dat het opstijgt ontsnappen ruim 600 mensen aan de dreigende situatie in Afghanistan. De tweede foto toont militairen op datzelfde vliegveld. Een baby wordt in de lucht gehouden door mensen die wat lager staan. Militairen hijsen het kindje aan een armpje omhoog. Ik hoop dat ze het in veiligheid hebben kunnen brengen. Wat een hoop moeten de ouders hebben gevoeld. Tijdens de Summerschool-avonden bespraken we wat kyrie is. En hoe verkeerd het soms voelt om dan ook meteen gloria te zingen. Als je keel nog dichtgeknepen zit van verdriet. Of als je pittige vragen hebt voor God over al dat leed. Want is er ook niet de zorg om het zwaar getroffen Haïti, de vele bosbranden en zelfs zorg om licht ontvlambare jonge mensen die schoppen en reltrappen vanuit een niet te begrijpen boosheid.

Iemand in de kring zei: het is al fijn als je weet dat er iemand -Iemand!- luistert. Dat je je verhaal kwijt kunt zonder dat het meteen kan worden geheeld of opgelost. We hoeven niet altijd gloria te zingen. Onze lof aan God is dat wij hem in vertrouwen willen nemen en hem de ongerijmdheid van het bestaan durven voorleggen. Wij eren hem door hem te betrekken in onze angst en bezorgdheid, ook als we niet weten wat Hij zou kunnen betekenen. Voor wie niet weet wat te bidden, lees lied 997 in het nieuwe Liedboek: ‘- en vele duizenden ontheemd, gevlucht uit eigen land, beducht voor tirannie, geweld, voor dood, voor moord en brand; genade Heer, hoor ons gebed, zie deze wereld aan!

oogst

In de tuin staat een tomatenplantje. Met groot genoegen knip ik daar de rijpe tomaatjes af. Verbeeld ik het mij of smaken ze echt lekkerder dan die van de Appie? De appelbomen gaan gebogen onder een enorme overvloed aan appels. We moeten opschieten met plukken want de halsbandparkieten hebben ze inmiddels ook ontdekt en ze laten zich onze appeltjes goed smaken. De meeste appels zullen in de sapcentrifuge verdwijnen. Vorig jaar heb ik me zelfs gewaagd aan het pasteuriseren maar als iets zo lekker smaakt verdwijnt elke noodzaak om het lang te moeten bewaren. Wat een rijkdom.

Het is niet voor niets dat Israël in de Tora wordt opgelegd om de oogst nooit als vanzelfsprekend te beschouwen. Dat ze überhaupt kunnen oogsten hebben ze te danken aan God die hen uit Egypte bevrijdde en hen akkers gaf om in te zaaien in het beloofde land. Er moet uitbundig feest worden gevierd vanwege de zegen die God heeft gegeven; een zegen die een op een samenhangt met de gehoorzaamheid aan Gods geboden. Het zal je goed gaan, jou persoonlijk, jouw samenleving, als je je laat leiden door Tien Woorden. Maar op die dingen die je doet zonder je te storen aan God noch gebod kan geen zegen rusten. Je kunt dat heel kernachtig samenvatten en op een tegeltje schilderen: Waar liefde woont, gebiedt de Heer zijn zegen. (Ps 133)

Weekbrief 5 september 2021

Pagina 4 van 19