We waren te gast bij de zusters Trappistinnen van Abdij Koningsoord. Een stilteklooster. Het weerzien met lieve vrienden werd er daardoor niet makkelijker op. Je hebt elkaar tenslotte veel te vertellen als je elkaar een poos niet hebt gezien. Niet mogen praten nodigt uit om na te denken wat echt belangrijk is om met elkaar te delen. Is dat onze mening over het weer, de stand van zaken op het werk of hoe het met de kinderen gaat? Dat de meeste woorden onnodig zijn bleek tijdens de middagmaaltijd; de enige maaltijd waarbij de stilte mocht worden doorbroken. Het bleef stil. Op een enkel woord na. We overdachten wat we wilden zeggen alsof de Eeuwige inderdaad een wacht voor onze lippen had gezet (Ps 141) en ons behoedde voor zinloos gebabbel. We kwamen dichterbij elkaar. Juist omdat we minder zeiden.
Dag in dag uit nam hij het woord,
mijn vader, gedragen en kalm
gaf hij zijn adem aan een psalm,
zoals dat na een maaltijd hoort.
Ik wist: aan alles was gedacht,
het kwam wel goed. Geduldig bracht
hij ons naar de vertrouwde verte
met wuivend riet en struikgewas
en in dit waterlandschap werd de
waarheid een pad door het moeras,
een weg, veilig genoeg om er te
wandelen, zolang mijn vader las.