Er is nog zomer
Ik hou van gedichten omdat dichters soms zo helder onder woorden kunnen brengen wat evangelie is. Dat heb ik zo met dit zomergedicht van Judith Herzberg.
Er is nog zomer en genoeg
wat zou het loodzwaar
tillen zijn wat een gezwoeg
als iedereen niet iedereen
terwille was als iedereen
niet iedereen op handen droeg.
Zomer.. tijd van onbezorgdheid, zomeravonden, oogsten. Alsof het leven lichter lijkt, makkelijker te dragen. We weten dat ook zomaar andere tijden kunnen aanbreken, tijden van verval, van kou en donkerte, tijden dat we verlangen naar het licht. Maar er is nog zomer en genoeg. Iets van dat lichte, dat zonnige en saamhorige blijft bewaard voor ons als een echo, een herinnering. Maar ook als troost, als blik op de toekomst. Ik hoor er Jezus’ woorden in dat Gods koninkrijk is als een glimp van de zon, een groene twijg in de winter. (NL 321)
Er is nog zomer en genoeg. Daar staat tegenover hoe loodzwaar het zou zijn als dat zorgeloze en hoopvolle van de zomer er niet zou zijn. In het licht van Gods koninkrijk, ‘de grote zomer’, weten wij ons geroepen om elkaar terwille te zijn, elkaar op handen te dragen. Dat het zo mag zijn.
de koelte van de avondwind
Na de warme dag zetten we ’s avonds alle ramen open zodat de wind een beetje verkoeling kan brengen. In de tuin wordt het langzaam aangenaam en wie wil kan nog uren buiten zitten. De koelte komt als een weldaad.
In de Bijbel is het God die door de tuin wandelt in de koelte van de avond. Terwijl de mens zich vol schaamte verstopt roept de Eeuwige hen: Waar ben je? Hij roept hen niet omdat Hij hun verstopplaats wil weten maar omdat Hij wil weten: waar sta jij voor? Wat is jouw relatie tot deze tuin, mijn schepping? In de avondkoelte is God degene die dichtbij komt en met zijn kritische vraag zit Hij de mens op zijn huid. En hoewel de mens uit de tuin wordt verdreven, gaan zij niet zonder God.
Voor Elia, moegestreden profeet die het bijltje erbij neer wil gooien, is God in de zachte koelte van de wind. Opnieuw een vraag: Elia, wat doe je hier? Kan Elia wel weglopen voor zijn profetenroeping? Ook hij mag weten dat God bij hem is. Hoe moeilijk Elia het er ook mee heeft.
In de Bijbel is de zachte koelte van de wind het teken van Gods aanwezigheid. David krijgt van God de belofte dat hij het leger van de Filistijnen zal verslaan als hij het ruisen van de wind in de boomkruinen hoort. Dan zal God voor David uit gaan. Nic. Beets dicht erover: “‘De moerbeitoppen ruisten;’ God ging voorbij; Neen, niet voorbij, hij toefde….”
Goed om over na te denken als we de ramen openzetten en de bomen in de tuin zachtjes horen ruisen: God is erbij.
Met een hartelijke groet voor u allen, ds. Lyonne Verschoor-Schuijer
(Genesis 3:8v; 2 Samuel 5:22v; 1 Koningen 19 en Liedboek blz 568)
Luchtballon
Afgelopen week zweefden mijn gezin en ik over het Groene Hart in een enorme luchtballon. Een afscheidsgeschenk van mijn vorige gemeente. Het was een prachtige ervaring. Hoger en hoger klommen we en de wereld onder ons werd kleiner en kleiner. Mensen zwaaiden naar boven en wij zwaaiden terug. Hazen sloegen op de vlucht en honden sloegen aan.
Wat is alles klein, zeiden we tegen elkaar. Zelfs de toren van IJsselstein, een gigantische kerstboom in de winter, leek maar een miezerig takje. In mijn hoofd hoorde ik Reinhard Mey zingen: ‘Über den Wolken…. boven de wolken moet de vrijheid toch grenzeloos zijn. Alle angsten en zorgen blijven eronder verborgen en alles wat zo groot en belangrijk schijnt is plotseling nietig en klein.’ Vanuit een vogelperspectief krijgen de dingen ineens een andere betekenis. Soms is het goed om even afstand te nemen zodat je het grotere plaatje ziet en mogelijk een andere koers kan gaan varen.
Zou God ook zo naar óns kijken? Hij, van wie we zingen: ‘Van waar Hij woont in ’t licht verheven ziet God op deze aarde neer…’ (Psalm 33: 5) Wat zijn wij klein voor Hem! Maar Hij is ook degene die het grotere plaatje ziet, de grote lijnen en waar het naar toe gaat met ons, met de wereld. Iemand zei eens: God hoeft niet omhoog te kijken want er gaat niets boven Hem uit. Hij hoeft ook niet naast zich te kijken, want Hij is de Ene. Hij hoeft alleen maar naar beneden te kijken en ziet zo des te beter wie door de diepte gaan. Met een hartelijke groet voor u allen, ds. Lyonne Verschoor-Schuijer
VUILE WAS
Een man en een vrouw kwamen in een nieuwe buurt wonen.
De volgende morgen bij het ontbijt zag de vrouw haar buurvrouw de was ophangen.
‘Wat een vuile was’, zei ze. ‘Mijn buurvrouw kan niet goed wassen. Ze zou eens een ander wasmiddel moeten proberen.’ Telkens wanneer zij de buurvrouw de was zag ophangen gaf ze hetzelfde commentaar.
Een maand later keek de vrouw verrast naar de schone was bij de buurvrouw. Ze zei tegen haar man: ‘Kijk, ze heeft leren wassen! Wie zou haar dat geleerd hebben?’
Haar man antwoordde: ‘Niemand. Ik heb gisteren onze ramen gezeemd.’
Jezus zegt rake dingen over elkaar oordelen, over balken en splinters. Hij zegt: ‘Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden.’ Dat staat in Lucas 6:37.
Dat eerste helpt ons om op een milde en ontspannen manier met elkaar om te gaan. We hoeven niet zoveel van elkaar te vinden als we wel eens denken. We hoeven elkaar de maat niet te nemen. Het past bij wat mijn moeder altijd zei: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.
Dat tweede drukt ons op het hart dat wij niet om vergeving kunnen vragen, aan elkaar of aan God, als wij dat elkaar onthouden. Wij leven allemaal in de eerste plaats vanuit de goedheid en vergeving die God ons geeft. Als je dat echt tot je laat doordringen kun je niet anders dan dat doorgeven en elkaar goed en liefdevol behandelen. Jezus zei over ons omgaan met elkaar: Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen. Mijn moeder gaf de zilveren regel door; Jezus de gouden.