Lyonne Verschoor

Lyonne Verschoor

opzet voor een overstapdienst: Ik ga op reis en ik neem mee…

 

In de week vóór de dienst komen de ouders van de overstappers bij elkaar. We delen wat het betekent voor ons dat onze kinderen van de basisschool naar de brugklas en van de kinderdienst naar de tienerdienst (of de kerk) overstappen.

 

rondje

Ik ben de (groot)ouder van……

Hij/Zij is de oudste/middelste/jongste/…….

Zo kijk ik aan tegen zijn/haar overstap van de brugklas naar groep 8

Zo kijk ik aan tegen de overstap van de kinderdienst naar de kerk en tienerdienst.

 

uitwisseling

Thema van de dienst is: Ik ga op reis en ik neem mee…… Goed beschouwd heb je maar weinig nodig. Jezus stuurt zijn volgelingen op pad met zo weinig mogelijk bagage. Maar wel met een opdracht.

 

‘Overal waar je komt, moet je het goede nieuws vertellen en zeggen: Gods nieuwe wereld is dichtbij.’

 

‘Neem geen geld aan van de mensen. Geen groot bedrag maar ook geen kleingeld. Neem ook geen tas mee, geen extra kleren, geen schoenen en geen stok. Je krijgt wel wat je nodig hebt, want jullie werken hard.’

 

Wat heeft jouw zoon of dochter in zijn/haar mars, in de bagage, waardoor hij/zij het wel redden zal?

 

Wat heeft jouw zoon of dochter nodig?

 

Wat wens je hem of haar toe?

 

Er zijn eenvoudige paspoorten gemaakt van bordeauxrood karton en twee witte blaadjes in het midden geniet. De ouders schrijven daarin hun antwoorden op de vragen. Deze paspoorten geven de ouders mee aan hun kinderen tijdens de overstapdienst.

 

voorbeden

We bedenken waarvoor we zouden willen danken en bidden. Een van de ouders zal tijdens de dienst de voorbeden uitspreken.

Ik wil graag danken voor……..

Ik wil graag bidden voor/dat…….

 

praktische zaken

Aan de ouders wordt gevraagd twee foto’s te mailen: een foto van de doop of babytijd en een recente foto. Liefst een waarop hun kind iets doet waarin het goed is of veel plezier heeft. Deze foto’s worden getoond tijdens de overstapdienst. Tijdens het vertonen van de foto’s kan een lied klinken. Wij gebruikten: ‘Ik wens jou’ van Trinity. Andere mogelijkheden: ‘Dochters’, Marco Borsato; ‘Zolang jullie nog bij me zijn’, Ali B; ‘Gewoon je best doen’, Glen Faria; ‘Samen voor altijd, Marco Borsato en Jada;

 

De overstappers nemen hun rugzak mee naar de kerk.

Zij krijgen daarin tijdens de dienst dingen om mee te nemen.

 

-wijsheid: een kaartje met een mooie spreuk. Die van ons: ‘Always remember you are braver than you believe, stronger than you seem, and smarter than you think.’ A.A. Milne.

vertrouwen: de overstappers krijgen een kus of knuffel van hun ouders (en evt andere mensen in de kerk)

-moed: schoenveters in een geinige uitvoering

-vriendelijkheid: een rolletje snoep om uit te delen

-havens: een kartonnen sleutel of snoepsleutel met het label: ‘sleutel van ons hart’.

 

De tienerdienst is op de hoogte. Zij zullen de overstappers verwelkomen bij de tienerdienst.

 

de overstapdienst

Voor de dienst hebben de kinderen de woordzoeker bij Psalm 121 gekregen en een pen. Deze puzzel staat in de Samenleesbijbel. Omdat zij tijdens de lezingen ook in de kerk zijn, mogen zij tijdens het luisteren de woordzoeker oplossen. Na het lied ‘Ga met God’ mogen de kinderen vertellen wat de oplossing is.

 

De voorganger komt met de kerkenraad binnen. Zij/Hij heeft een koffer bij zich.

Bij het moment ‘In de kerk’ vertelt de voorganger dat zij binnenkort een korte vakantie heeft naar de zon. Wat heeft ze nodig? Misschien willen de kinderen even meekijken en beslissen wat er uit de koffer kan. Een paar warme handschoenen? Je weet tenslotte nooit of het koud wordt; een fles allesreiniger? Soms zijn hotelkamers zo vies; een steelpan?

Clou: je hebt minder nodig dan je denkt.

 

woorden voor wie op reis is: Psalm 121 uit de Bijbel in Gewone Taal

 

lied: Je hoeft niet bang te zijn, NL 935

 

uit de Bijbel: Matteus 10: 5-13 uit de Bijbel in Gewone Taal

 

lied: Ga met God en Hij zal met je zijn, NL 416

 

Op verschillende plekken in de kerk kunnen de kinderen tijdens deze ‘toespraak’ iets ophalen. Bijvoorbeeld bij de leiding van de kinderdienst, bij de koster, bij de ouderling….

 

Beste overstappers,

bijna is jullie tijd op de basisschool voorbij. Na de vakantie gaan jullie naar de brugklas. Dat is voor ouders best een momentje. Die beseffen dan plotseling dat jullie groter worden en steeds meer je eigen ding gaan doen. Misschien vind je het zelf ook best spannend.

 

Hoe zal het gaan straks? Wat kom je tegen? Waar moet je rekening mee houden.

We doen alsof het leven een reis is. En voor een reis neem je dingen mee. Geen nutteloze dingen; niets dat overbodig is. Want we vertrouwen op Jezus die zei: je krijgt onderweg wel wat je nodig hebt.

 

Op jullie reis door het leven komen jullie vast en zeker langs de Zee van Mogelijkheden. Daarom geven we jullie wijsheid mee. Zodat je de juiste keuze kunt maken.

 

Jullie reizen door het Grote Bos van de Groei. We geven jullie ons vertrouwen mee. We weten dat je het kunt, ook als wij jou steeds meer moeten loslaten. Dat vertrouwen mag je ophalen bij iemand die van je houdt.

 

Bij het grote kruispunt aangekomen kun je kiezen: rechtsaf naar het Avontuur of linksaf naar de Grote Onzekerheid. We geven jullie moed mee. Want of je het leven nu ziet als een groot avontuur of dat je bang bent voor wat je te wachten staat, als je moedig je ene been voor het andere blijft zetten, kom je er wel.

 

We hopen het niet maar misschien kom je langs de Vlakte van de Eenzaamheid, de plek waar je alleen bent en terug geworpen op jezelf. Daarom geven we je vriendelijkheid mee. Zodat je mensen kunt ontmoeten, vrienden kunt maken en om hulp kunt vragen.

 

Langs heel jullie weg zijn ook Veilige Havens. Daar ben je welkom om even uit te rusten of, als het moet, uit te huilen. Daarom geven we je een sleutel mee. De sleutel van ons huis, van ons hart. Wij, je ouders, je familie, de mensen van de kerk, God, je vrienden, zullen altijd een plek voor je hebben.

 

goede raad voor onderweg door een van de ouders

 

Als je onzeker bent over jezelf,

over je uiterlijk of over je capaciteiten,

of je wel geestig genoeg bent,

of de juiste kleren aan hebt,

ga dan op zoek naar mensen

die je kunnen vertellen

dat je de moeite waard bent,

gewoon omdat je bent zoals je bent.

 

Als je onzeker bent over de toekomst,

over waar het heen moet met de wereld

en met jouw leven,

ga dan op zoek naar mensen

die oud en wijs genoeg zijn

om je te kunnen vertellen

dat iedere weg die je gaat

tot iets goeds kan leiden

en dat het er alleen op aan komt

wat je van die weg maakt.

 

Als je onzeker bent over je geloof,

of het allemaal wel waar is

en of God wel bestaat,

ga dan op zoek naar mensen

die in hun leven iets ervaren hebben

van het geheim van God,

die je kunnen vertellen

dat het geloof een houvast is

waarmee je verder komt

en bergen kunt verzetten.

 

De foto’s van de overstappers komen op het scherm. We luisteren naar:

Ik wens jou, Trinity

 

Wegwezen!

De kinderdienstleiding geeft een cadeautje mee. De ouders even hun kinderen hun paspoort mee. We zingen hen Gods zegen toe: De Here zegent jou….

 

De tieners hebben een controlepoortje gebouwd. Daar mogen de overstappers doorheen. Vóór het poortje wordt hun paspoort gecontroleerd en krijgen ze een stempel.

 

Het wit tussen de regels

 

Deze tekst had een plaats in de viering van Goede Vrijdag 2019 in De Open Hof, Oud-Beijerland

psalm 22: 1-6

 

Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?

U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit.

‘Mijn God!’ roep ik overdag, en u antwoordt niet,

’s nachts, en ik vind geen rust.

 

U bent de Heilige, die op Israëls lofzangen troont,

Op U hebben onze voorouders vertrouwd;

zij hebben vertrouwd en u verloste hen,

tot u geroepen en zij ontkwamen,

op u vertrouwd en zij werden niet beschaamd. 

 

Als je je zelfs door God in de steek gelaten voelt, hoe teruggeworpen ben je dan op jezelf. Hoe tot op het bot alleen, als je roept en geen antwoord krijgt.

Zijn vrienden kunnen het niet opbrengen met hem wakker te blijven en voor hem te bidden. Hij wordt vals beschuldigd en om niets veroordeeld. Bespot. Gekruisigd. Zijn weg loopt dood, zijn roeping is op een teleurstelling uitgelopen. Je kunt je om minder wanhopig voelen.

 

Toch is het goed om te benadrukken dat de woorden die Jezus uitroept aan het kruis niet zijn eigen woorden zijn. Hij gebruikt woorden van David; hij zingt een psalm.

Het is raar dat wij juist op heel verdrietige momenten onze toevlucht zoeken in een lied. Mensen zingen bij een brandende kerk; mensen zingen bij een uitvaart; mensen zingen uit protest; wij zingen door onze tranen heen, boven onszelf uit.

 

Psalm 22 is een lied met uitersten. De eerste regels zingen van intense verlatenheid. Maar dan, na een regel wit, verandert de toon van het lied en zingt het van vertrouwen op God; een God die mensen niet beschaamt, niet in de steek zal laten.

 

Wat is er gebeurd tussen het wit van de regels? Wat kunnen wij tussen de regels door lezen? Wat onttrekt zich aan onze woorden dat er wel moet zijn?

Volgens kerkvader Augustinus kunnen woorden dat wat van God komt niet uitdrukken. Alleen de stilte kan dat. In de stilte wordt de ruimte geschapen waarin God de mens tegemoet kan komen. In het verborgene voltrekt zich het wonder van dood en leven.

 

Alleen op Goede Vrijdag verlaten we de kerk in duisternis, ongetroost; de paaskaars is gedoofd. Het koor zwijgt, het orgel houdt zijn adem in. Je zou kunnen zeggen: wij gaan weg in het wit tussen de regels. Een stille zaterdag wacht. Het is bijna niet uit te houden. Maar alleen in die stille witte leegte kan het werk van God plaatsvinden.

 

Mijn God, mijn God, hoe zijt Gij mij nabij.

U deelt het duister van mijn diepste pijn.

Uw liefde houdt mij vast.

U bent erbij, zelfs in mijn lijden.

Mijn God, mijn God, hoe zijt Gij mij nabij.

(Uit: Als de graankorrel niet sterft, Marijke de Bruijne)

Mar 12, 2019

draagkracht

draagkracht

 

tekst uitgesproken tijdens de vesper op 10 maart

 

afbeelding: Simon van Cyrene, Sieger Köder

 

Lucas 23:26Toen ​Jezus​ werd weggeleid, hielden de ​soldaten​ een zekere Simon van Cyrene aan, die net de stad binnenkwam. Ze legden het ​kruis​ op zijn rug en lieten het hem achter ​Jezus​ aan dragen. 

 

Beste Simon,

ik zag het gebeuren.

Hoe jouw weg bij toeval zijn kruisweg kruiste.

Ze hielden je aan om zijn kruis te dragen.

Dwingen hoefden ze je niet.

Je liep er niet voor weg.

Je keek niet alleen maar zwijgend toe.

Jij pakte op wat anderen lieten liggen.

Op die middag vol duisternis

waar zelfs de zon niets mee te maken wilde hebben

was jij een sprankje licht.

Te midden van alle spot en blinde razernij

waar de mens zich op zijn slechtst liet kennen

was jouw daad er een van goedheid.

En voor die man aan het kruis,

die gebukt ging onder het lijden

en besefte dat hij ging sterven

moet jij een teken zijn geweest

dat, hoewel een mens werd vermoord,

de menselijkheid zou overleven.

Jij was een strohalm van hoop

in een wanhopig moment.

Jullie gingen gebogen onder dezelfde last.

Zo droeg jij hem door de diepte heen.

Beste Simon,

je krijgt maar één regel in het Evangelie.

Maar zonder jou

zou ik het hart niet hebben om te zingen

van de Eeuwige die ons draagt,

die voorkomt dat we vallen.  

Soms draag je.

Soms word je gedragen.

Feb 28, 2019

Vasten

Vasten

 

Vasten is een trend.

Het past bij een tijd waarin de ene na de andere gezondheidshype opkomt. We eten geen vlees, of juist wel maar dan liever geen koolhydraten. We onthouden ons van suiker of van alcohol. Sommigen houden het zelfs langer vol dan alleen voor ‘dry january’. Veel mensen letten op wat ze (niet) eten vanwege hun gezondheid of hun slanke taille en hun uitstraling op Insta. We spreken zelfs van gezondheidsfreaks als we vinden dat mensen doorslaan.

Vasten in geloof heeft daarmee niet te maken. Je bent wél met jezelf bezig maar het is een vorm van bewustwording die goed is voor jouw als geheel: je lijf én je geest. Soms weet ons lijf beter dan ons hoofd wanneer het genoeg is geweest en wanneer het moment van onthouding gekomen is. Waarvan? Dat is voor iedereen anders.

Vasten gaat niet alleen jou aan maar ook anderen worden er beter van. Het is bezig zijn met een andere manier van consumeren die ten goede komt aan bijvoorbeeld het milieu, het dierenwelzijn. En als je je onthoudt van bijvoorbeeld vlees, alcohol of snoep of je besluit minder te douchen ben jij dan degene die profiteert van deze besparing of zijn dat anderen? Kerk in Actie nodigt uit om te vasten met de zogenaamde vastenkaart (zie: www.kerkinactie.nl) en koppelt daaraan een aantal projecten waaraan je het uitgespaarde geld kunt overmaken.

Vasten brengt je dichter bij elkaar, want ook anderen vasten in deze tijd. En het brengt je dichter bij God. Bidden op een volle maag maakt het lastiger om je aandacht erbij te houden en wie leeg is kan ook gevuld worden. Met inzicht, met liefde, met Gods nabijheid….. Logisch toch?

 

tips om te vasten

1. Nodig een paar vrienden uit voor een eenvoudige maaltijd en spreek met elkaar af waarin jij wilt minderen. Bijvoorbeeld met social media, met tv-kijken, met uitgaan. Kom elke week bij elkaar en bepreek je ervaringen.

 

2. Het komt er vaak niet van om in de Bijbel te lezen. Abonneer je op een app om elke dag in de Veertigdagentijd een tekst te lezen. Of lees het boek Exodus, dat heeft precies 40 hoofdstukken. (www.bijbelgenootschap.nl)

 

3. Door ons drukke leven lopen we soms aan mensen voorbij. Maak met jezelf een afspraak om in deze tijd extra aandacht te besteden aan iemand die dat nodig heeft: een zieke collega, een buurvrouw, een vriend(in) met een druk gezin….

 

4. Zoek een goed doel dat je wilt ondersteunen. Houd bijvoorbeeld bij hoeveel kilometer je aflegt in de auto en maak per kilometer een bedrag over. Eet eenvoudiger of zet voor elk paar schoenen in je kast een paar euro opzij.   

 

5. Bezoek een viering om bewust contact te maken met woorden die van waarde kunnen zijn: de oecumenische vespers in de RK-kerk in Oud-Beijerland of de Choral Evensongs. (www.deopenhofoudbeijerland.nl)

Dec 04, 2018

stom

Stom

Ik doe mee aan een schrijfopdracht. Schrijvend beleven, je eigen leven beschrijven…. een intuïtief proces. Bijna zoals ik gewend ben een tekst te lezen voor ik aan de preek kan beginnen maar dan veel dichterbij. Vandaag lees ik Lucas 1: 5-25, de engel vertelt Zacharias dat hij en Elisabet een kind zullen krijgen. Ja, ondanks dat ze al op leeftijd zijn. Zacharias is een voorganger, net als ik. Hij leeft vroom en gelovig; dat wil zeggen, hij houdt zich aan de geboden van de Heer, net als zijn vrouw. Toch kan hij het bericht van de engel niet geloven. Hij is letterlijk stomgeslagen. Een voorganger die geen woorden meer heeft…. dat lijkt me erg. Daar sta je dan, op de kansel met je mond vol tanden.

 

Nog erger lijkt het me dat je zelf geen vertrouwen hebt in de woorden die je verkondigt, op de beloften die je voorleest. Zacharias is een voorganger zonder hoop, zonder verwachting. Als ik dat niet meer zou hebben…. ben ik dan nog wel een goede voorganger? Of laat ik, net als in het verhaal van Zacharias, de gemeente buiten staan. Dat wil zeggen: in de kou. Ik vind het nogal een verantwoordelijkheid en tegelijkertijd besef ik dat dit mijn roeping is. Voorgangers zijn kwetsbaar. Ik ook.

 

Liever zou ik zijn als Elisabet. Ook van haar wordt gezegd dat ze zich strikt houdt aan de geboden van de Heer. Maar bij haar is het geen eenrichtingsverkeer. Zij verwacht ook iets terug. Elisabet kan haar zwangerschap niet anders zien dan als een geschenk van God. Hij heeft zich haar lot aangetrokken. Hij heeft dit voor haar gedaan.  

 

Gelukkig is Zacharias getrouwd. De voorganger is niet alleen. Als de baby is geboren vindt hij eerst zijn geloof terug. Op een leitje schrijft hij: het kind moet Johannes heten. Dat betekent: God is genadig. Dat was Zacharias even kwijt maar nu weet hij het weer. Daarna komt zijn spraak terug en hij kan zijn mond niet meer houden. 

(www.attraversiamo.nl

afbeelding: Alexandre Ivanov

Twee dingen blijven me deze week bezighouden. Het eerste is een kort gesprek met iemand die nog vol zat van de preek van de gastdominee die in zijn kerk was geweest. Deze had gezegd: wij zijn allemaal nullen. En Jezus is een tien. Dat zat hem hoog. Het voelde als ‘zwaar, zeker nu er samen ook avondmaal gevierd zou worden. Een nul zijn… nooit goed genoeg. Je kunt het wel proberen maar je zult altijd tekort schieten. Mijn moeder zong het met een oud liedje mee: Als je voor een dubbeltje geboren bent, dan word je nooit een kwartje.

Het tweede is een leeravond rondom Henri Nouwen. We lazen met een groep enkele teksten uit: Een parel in Gods ogen. Het ging over de geliefde. ‘Jij bent mijn geliefde’ (Marcus 1:11) is voor ieder mens de diepste waarheid. Het is de basis waaruit je leven mag. God zegt: jij bent mijn geliefde. Jij bent een tien.

Het is makkelijker aan te nemen dat je niets bent, dan te leven vanuit de waarheid dat jij geliefd bent. Het hedendaagse leven komt luid op ons af en we worden onophoudelijk toegeroepen dat het sneller kan, beter moet. De gemiddelde mens moet aan zoveel eisen en verwachtingen voldoen dat de conclusie niet anders kan zijn dan: ik ben lelijk, ik stel niets voor, ik kan er net zo goed niet zijn.

We doen ons uiterste best om ons op social media van onze beste kant te laten zien en etaleren ons succes, ons plezier. Wie kent ons nog echt? Wie heeft weet van onze kleinheid? Het grootste gevaar voor ons ons leven, zegt Nouwen, is gelegen in het afwijzen van onszelf.

Ben ik een nul? Als je me afrekent op mijn succes, populariteit, menslievendheid of weet ik niet wat, misschien wel. Er zijn er zeker die hoger zullen scoren dan ik. Ben ik een nul? Zeker weten van niet! Want ik ben gekend én geliefd door God. Ik probeer weg te blijven bij stemmen die roepen dat ik niet goed genoeg ben. Blader ik door de Bijbel dan kom ik alleen maar nullen tegen. De jongste, de minst vanzelfsprekende, de mens met lek en gebrek, wordt door God geroepen om het voortouw nemen en anderen voor te gaan in (zelf)vertrouwen. Ik denk aan Jacob, aan Mozes die zo tegensputterde toen God hem riep, aan David… de rest vind je zelf wel.

Was Jezus dan wel een tien? Voor mij niet. En dat hoeft hij ook niet te zijn. Hij was degene die zich omringde met de losers en daardoor zelf ook een loser werd. Hij knielde neer om als een dienaar zijn leerlingen de voeten te wassen. Hij koos de weg van de liefde en liep er in dood. Sinds hij die weg is gegaan hoeft niemand zich meer een nul te voelen. Want dat doodgelopen leven, dat je mislukt zou kunnen noemen, was in alle opzichten gelukt. God bevestigde het met leven in eeuwigheid.

Al krimpen mijn gedachten

en raak ik woorden kwijt,

verlies ik taal en tijd,

uw woord is levenskrachtig.

Er zijn herinneringen,

uw hartslag in mijn oor,

als ik uw klanken hoor

en psalmen mee kan zingen.

 

Bovenstaande tekst staat in het Nieuwe Liedboek in de rubriek ‘levenstijd’ (NL 786). Wie lijdt aan dementie merkt dat gedachten krimpen. Het lukt niet altijd meer om helder te denken. Dingen verliezen hun logisch verband. Met het krimpen van de gedachten wordt ook de deelname aan het sociale verkeer minder. De tijd waarin we leven is gehaast en mensen stellen hoge eisen aan elkaar. Wie niet meer aan kan haken, haakt al snel af. Zeker als ook woorden kwijtraken en deelnemen aan een gesprek moeilijker wordt. Tot taal en tijd helemaal hun betekenis verliezen. Wat is tenslotte tijd als je leeft in het moment en het daarna weer bent vergeten.

Dementie heeft veel met ‘niet’ en ‘niet meer’ te maken. Iemand die lijdt aan dementie kan niet meer autorijden; niet meer de krant lezen of meepraten op een verjaardag; kan uiteindelijk niet meer zelfstandig wonen. Je verdwijnt naar de marge. Soms verdwijn je zelfs helemaal, als mensen zeggen: ‘het is mijn vader niet meer’ of ‘we zijn haar al kwijt voor het einde komt’. Alsof het woorden, taal en tijd zijn die ons kenmerken als mens.

Dementie neemt een mens alles af wat het leven waardevol maakt. En niet alleen degene die eraan lijdt, ook de omgeving. Relaties veranderen. Rollen worden omgedraaid. We verliezen datgene wat we het meest vrezen: onze menselijke waardigheid. ‘Zo wil ik niet leven’ zeggen sommigen. ‘Dat is onmenselijk.’ We doen alsof we pas mens zijn als we iets presteren, als we kunnen denken en praten, maar uiteindelijk is dat niet zo. Wat ons mens maakt is dat wij door God gewild en geschapen zijn. Hij heeft ons zijn adem ingeblazen. Zijn Geest woont in ons. Ook als onze geest aftakelt. Want dat betekent de-mentie. Maar zijn Geest blijft en stroomt door ons bloed. We horen zijn hartslag in ons oor. Gods woord is levenskrachtig. Dat is wat ons leven geeft; dat is wat ons mens maakt.   

 

Er zijn herinneringen…. Alsof je de boekenkast opruimt en alle nieuwe boeken het eerst opruimt. De oude boeken blijven staan. Het boek over de jeugd, het boek met emoties, het boek met vertrouwde gezichten, het boek van de Psalmen. Geert Boogaard dicht:

Toen wij dachten dat zij niets meer wist,

wilde ik nog iets proberen met een heel oud lied,

niet omdat we verlangden naar een laatste woord,

maar om met haar te schuilen in een psalm.

Ik zei: Ook al ga ik door een dal van de schaduwen des doods …

En zij: Ik vrees geen kwaad.

En ik: want Gij …

En zij: zijt bij mij.”

Lang blijven vertrouwde woorden hangen en zij troosten. En als zelfs die vergeten zijn mogen we erop vertrouwen dat God ons zal onthouden. Hij zal ons niet vergeten. Wij staan in zijn handpalm gegrift. Ook -juist- als wij het niet meer weten, geldt dat Hij bij ons is. ‘Ik ben er’ is zijn Naam. Dat betekent dat hij elk moment is; Hij is in het nu. In het verdriet van het moment, of in het plezier. Precies daar waar de mens, of hij nu lijdt aan dementie of niet, ook is. Altijd in het nu.

 

Deze tekst is gepubliceerd in het Kerkblad voor de Hoeksche Waard.

De aanleiding om hierover te schrijven ligt in het initiatief om de Hoeksche Waard een dementievriendelijke samenleving te laten zijn. Dat is noodzakelijk. In Nederland heeft 1 op de 5 mensen te maken met dementie. Omdat in de Hoeksche Waard de gemiddelde leeftijd hoger ligt, zal dat hier uit gaan komen op 1 op de 4 mensen. 

May 17, 2018

Pinksterbloemen

Vrolijk geel staken ze hun kopje boven het gras. Er kwamen er steeds meer: paardenbloemen. Mijn man is van het gras. Hij ging in de aanval, want als je er eenmaal eentje hebt, weet je dat binnen de kortste keren het gras ermee vol zit. En toch, rijdend over de snelweg, of door de polder, zie ik de weiden vol met die vrolijke, gele bloemen en dan geniet ik er toch ook weer van. Zo uit de verte vormen ze met elkaar een prachtig zomers plaatje.

Als Jezus zijn leerlingen op pad stuurt om zelf boden te zijn van het koninkrijk van God, dan waarschuwt hij hen dat mensen hen soms liever zullen zien gaan dan komen. Zij zullen worden beschouwd als hinderlijk onkruid, dat mensen liever willen uitrukken en verbranden. Als hij hen uitzendt zegt hij: ‘Pas op voor de mensen, want ze zullen je voor het gerecht brengen en je geselen in hun synagogen. Jullie zullen omwille van mij worden voorgeleid aan gouverneurs en koningen en een getuigenis moeten afleggen ten overstaan van hen en de heidenen.’ (Mt 10:17v) Mensen die tegen de waan van de dag in roepen dat het anders kan, anders moet, zijn meestal niet populair. Ze ontmoeten weerstand. Maar het zijn diezelfde mensen die iets van de vrolijkheid en lichtheid van de grote zomer laten zien.

De paardenbloem bloeit fel en kleurig en wordt dan een pluizige bol vol zaadjes die verwaaien op de wind. Met Pinksteren vieren we dat God zijn vertrouwen schenkt aan de mensen. Als Jezus zijn vrienden moet achter laten, laat hij een stukje van zichzelf achter. De Geest van God die hem inspireerde tot levenskunst blaast hij zijn vrienden in. ‘Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit.’ Na deze woorden blies hij over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest.’ (Johannes 20: 21v) Als de zaadjes van de paardenbloem verspreiden zij zich over de aarde, aangevuurd door God zelf.

Het kan niet anders of de inspanningen van mensen die zich laten aansporen door de Geest van Jezus zullen zich vermeerderen. De vruchten van die Geest zijn aanstekelijk. Liefde wordt meer als je het weggeeft; vreugde wordt groter als die wordt gedeeld, vriendelijkheid zal vriendelijkheid opwekken en wie goedheid zaait, mag goedheid oogsten.

Misschien laat ik er wel eentje staan in de tuin. Zo’n Pinksterbloem.

May 02, 2018

Stil

Stil

Bij een uitvaart lopen we vanuit mijn kerk, De Open Hof, door het park naar de begraafplaats. Een heilzame wandeling van een minuut of tien. Zacht en geleidelijk gaan we over van de herinneringen aan het leven van de overledene naar het definitieve afscheid van de dood en het graf. De wandeling stemt tot nadenken over de kwetsbaarheid en sterfelijkheid van ons mensen. Ons gemijmer wordt tot een geheel met de geluiden van het park; de wind in de bomen, het gesnater van de eenden en de zingende vogels. En soms ook de jonge stemmen van spelende kinderen. Leven en dood, dood en leven, in een weldadig en zinnig verband.

Sinds kort zet ik onderaan de liturgie van de uitvaartdienst dat we ‘in stilte’ naar de begraafplaats lopen. Een noodzakelijke toevoeging omdat mensen het niet altijd op kunnen brengen om in rust die wandeling naar het graf te maken. Liever dan onze gedachten te laten verwijlen bij de doden bespreken we de onbenulligheden van het moment, waarvan het meeste kan wachten tot later bij de koffie. Wat is dat toch? Benadrukken we soms al pratend dat wíj er nog zijn? Bezweren we onze angst voor de dood met geluid alsof we fluiten in het donker? Of voelen wij ons zo heer en meester over het leven dat wij niet hoeven stil worden bij de dood?

Het is bijna 4 mei. We zijn twee minuten stil. Ik denk aan niemand in het bijzonder. Ik ben van na de oorlog. Mijn ouders zijn van na de oorlog. En toch ben ik stil en denk ik na over de kwetsbaarheid van mensen en hun sterfelijkheid; aan mensen die stierven in de strijd om de vrijheid, aan onschuldige slachtoffers, aan kinderen, aan mannen en vrouwen die in verzet kwamen. Wat zij hebben doorgemaakt, de levens die verloren gingen, daar wórd je stil van. En als je bedenkt dat vrijheid nog altijd geen gelopen race is, dat mensen nog altijd slachtoffer kunnen worden om wie ze zijn of wat ze geloven en dat verzet tegen onrecht nog altijd bitter nodig is, dan kun je alleen maar beschaamd zwijgen.

Er zijn mensen die menen lawaai te moeten maken om 20.00 uur op 4 mei. De kalme gang van het gesprek slaan ze zondermeer over; de bedachtzame stilte van hoor en wederhoor hebben zij niet gezocht. Wat is dat toch?

Ik blijf maar denken aan dat ene lied over Jezus: ‘stem die de stilte niet breekt, woord als een knecht in de wereld’. (NL 321:3) Van hem geloven wij dat hij kon spreken zonder de stilte te breken. Zijn spreken was dienend; wat hij te zeggen had droeg bij aan het gesprek. Het liet mensen aan het woord die anders geen recht van spreken hadden, het was helend. Zo te kunnen spreken. En anders zwijgen.

een eekhoorn in de kerk

 

Op de radio praat een bevlogen vrouw over een bijzonder project: de Mattheus Passion voor kinderen. Dirigent Ton Koopman maakte met zijn dochter een kernachtige selectie van koren en aria’s uit de Mattheus Passion. Het heet een kinderconcert, maar het mag niet kinderachtig worden. Nijntje-taal is uit den boze. Alles wordt uitgevoerd zoals Bach het heeft bedacht, met een koor, solisten en een volledig orkest. Marieke Koopman speelt daarbij de dochter van Pilatus, die haar vader indringende vader stelt over Jezus en hem het dilemma voorlegt hoe het kan dat een goed mens moet worden gedood.

Het bijzondere van dit project (en soortgelijke projecten) is dat kinderen in aanraking komen met een stuk traditie en cultuur. Zij mogen ervan genieten en zij beleven dat ook nog eens samen met hun (groot)ouders. Zullen ze alles begrijpen? Waarschijnlijk niet, maar de gezamenlijke beleving is belangrijker dan dat; en misschien is het zaadje van de nieuwsgierigheid naar muziek wel geplant.

 

In de kerk willen we kinderen in aanraking brengen met Bijbelverhalen. Het lijkt wel of we daar steeds onhandiger in worden. Het valt ook niet mee. In sommige kerken is nog maar een handvol kinderen en dan ook nog eens van uiteenlopende leeftijden. Er zijn kinderen met autisme, met ADHD. Ze zijn met heel andere dingen bezig dan dat jij als kinderdienstleiding aan de orde wilt stellen. Ga er maar aan staan. Daarbij stel ik mezelf ook de vraag of wij soms verloren zijn wat men in de klassieke muziek aan het uitproberen is: de gezamenlijke beleving van jonger en ouder; en de beleving van het schone en betekenisvolle zonder dat al te veel te willen uitleggen.

 

Als het in de kerk spannend gaat worden  - de Bijbel gaat open en het verhaal van God en mensen mag gaan spreken – gaan kinderen en grote mensen voor even uit elkaar. We hebben er goede redenen voor. Ouders willen liever niet dat anderen zich storen aan het gewiebel van hun kinderen of willen zelf ook graag in rust kunnen luisteren. We denken dat het voor kinderen saai of te moeilijk is om in de kerkruimte te blijven. Of allebei! Van een gezamenlijke beleving of verwondering bij het verhaal is dus geen sprake.

Ik durf zelfs te stellen dat er van beleving weinig sprake is. Met plaatjes, voorbeelden en soms tenenkrommende verhaaltjes, vullen we in wat een kind zou moeten horen of zien. Met een vraag als ‘Heb jij dat ook wel eens…..?’ geven we het verhaal onze betekenis mee en laten de kinderen geen ruimte meer om het zelf te ontdekken. Als de voorganger de kinderen een vraag stelt, heeft hij of zij zelf vaak al het antwoord in zijn hoofd. Dat is een verborgen agenda die de kinderen niet serieus neemt. De dominee is niet oprecht nieuwsgierig naar de antwoorden van de kinderen.

 

Ik liet nog niet zo lang geleden de kinderen in de kerk een plaat uit de Kijkbijbel zien van de blinde Bartimeus. Voor mij een vertrouwde illustratie van het verhaal. De kinderen vroegen zich af wat hij op zijn hoofd had. Had hij zich soms bezeerd? En als dat bakje naast hem bestemd was om er geld in te krijgen, mocht hij wel uitkijken dat het niet werd gepikt. Zo had ik er nog niet naar gekeken. Het was een mooie les in terughoudendheid.

 

Klassiek is het mopje van de juffrouw van de kinderdienst die de kinderen vroeg: Het is roodbruin, het heeft een lange pluimstaart en woont in een boom. Wat is dat? Een van de kinderen stak zijn vinger op en zei: Het klinkt als een eekhoorn maar als u het vraagt zal het de Here Jezus wel zijn.

 

Collega Klaas Touwen zegt: Een (Bijbel)verhaal is een bodemloze put van betekenissen. Geloof in de kracht van het verhaal en ga het vooral niet uitleggen. De kracht van het verhaal is niet dat er waarden en normen mee worden overgebracht. Ook geen kennis. De kracht van het verhaal is dat er iets van God in mee komt. Het verhaal is een ruimte is waarin God kan worden gevonden.

Kunnen we die ruimte ook samen betreden, volwassenen en kinderen? Dan schaffen we de kinderdienst af en we gaan op zoek naar de gezamenlijke beleving en verwondering bij de oude rituelen, gebaren, woorden en verhalen. We geven kinderen een taak die bij hen past. Wie goed kan voorlezen is lector en er is vast ook iemand die kan helpen bij het dekken van de avondmaalstafel.

In die zoektocht naar het gezamenlijke leren we verdraagzaam te zijn naar de kinderen. Natuurlijk zitten ze niet altijd stil. We creëren een gemeenschap die wil vieren en verwonderen. Soms moeten de kinderen daar voor op hun tenen, soms moeten de ouderen even door de knieën. Niemand van ons zal alles begrijpen maar dat hoeft ook niet. Wat voor het verhaal geldt, geldt voor de hele kerkdienst: er wordt niets overgebracht dat we zouden moeten begrijpen, geen kennis. Er wordt ruimte gemaakt voor God.

Page 1 of 3