overweging op zondag 4 december 2022             PG De Open Hof ~ Oud- Beijerland

2e zondag van Advent

 

uit de Bijbel: Jesaja 55: 11-16 en Lucas 1: 26-38 (39-56)

Het loflied van Maria werd op verschillende manieren gezongen door de zanggroep.

 

noodpakket

We hadden het er ineens over aan tafel deze week. Moeten wij ook zo’n noodpakket aanschaffen? Wat zit er eigenlijk in en wat hebben we er al van in huis?

Nederland is slecht voorbereid op een ramp. Dat is de strekking van een landelijke campagne die deze week is gestart. Iedereen zou erop voorbereid moeten zijn om het in ieder geval 72 uur vol te houden als gas, water en elektriciteit uitvallen. We zijn kwetsbaar. En sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne weten we dat maar al te goed. We zijn naïef als we denken dat het zo’n vaart niet zal lopen, zegt de nationaal coördinator van terrorismebestrijding en veiligheid. Het kan elk moment gebeuren.

Los van de vraag of we nu wel of niet zo’n noodpakket gaan klaarzetten, bedacht ik mij dat ik zo helemaal niet wil leven. Met een constant gevoel van dreiging, van angst. Dat ís toch geen leven! Natuurlijk zie ik om me heen wat er gaande is. Ik steek mijn kop niet in het zand. Maar een noodpakket…. hebben we niet dingen nodig die wezenlijker zijn dan dat?

Wat zou dat kunnen zijn? Misschien dingen die ons bewaren voor doemdenken en angst? Of een peptalk om moedig vol te houden. Of misschien hebben we iemand nodig die de weg wijst voorbij de ramp, of -als het moet- dwars door de ramp heen.

 

Jesaja is profeet in een ingewikkelde tijd. Daar heb je tenslotte profeten voor. Om in moeilijke tijden wezenlijke dingen te zeggen. Zijn gemeente zit in ballingschap. Al lang zijn ze ver van huis, ver van de tempel, ver van de bronnen van het geloof. Veel zekerheden zijn afgebrokkeld. Er is een groeiend besef dat zij hun eigen ramp over zichzelf hebben afgeroepen. Het is Jesaja’s taak om zijn volk te troosten. Om hen voorbij de ellende te laten kijken. Het is nog niet te laat om van slechte wegen terug te keren en om snode plannen te herzien. En hoe teleurgesteld ze ook zijn, hoe murw van het lange wachten en verwachten, het is niet te laat God te zoeken. Zal Hij hen niet laten terugkeren naar huis?! Het noodpakket van Jesája bestaat uit troost, uit peptalk. En een droom voor de toekomst.

 

plannen

Nee, niet een droom. Een plan. Gods plan. Er zit een groot gat tussen de plannen van mensen en de plannen van God. Zo hoog als de hemel is boven de aarde, zo ver lopen de plannen van God en mensen uiteen. ‘Mijn plannen zijn niet jullie plannen.’ Laten we voorzichtig zijn bij het uitleggen van deze woorden. Ze worden soms gebruikt -misbruikt- om elkaar of onszelf voor te houden dat je maar moet berusten in wat je overkomt. Gods wegen zijn nu eenmaal ondoorgrondelijk, zeggen we dan. Soms lopen de dingen anders dan je had gedacht of gehoopt en worstel je met wat je is overkomen, maar in ‘Mijn plannen zijn niet jullie plannen’ zit niet de sleutel. Het is op geen enkele manier troostend of bemoedigend dat je je maar hebt neer te leggen omdat we God toch niet zullen begrijpen. Maar Jesaja wil wél troosten en bemoedigen. Dat verdwaalde volk van hem, dat ook geestelijk zo is afgedwaald, is vergeten dat het geroepen is om een licht voor de volken te zijn. Dáár wil Jesaja hen weer hebben.

 

Dat Gods plannen en wegen hoger zijn, was voor Israël juist een bemoediging. God weet een weg te maken. Ook als wij die weg niet zien. Terugkeer uit ballingschap is mogelijk, ook als Gods volk daar bijna niet meer in durft geloven. Ontferming en ruimhartige vergeving is mogelijk. Ook als je bent afgedwaald. Léven is mogelijk, zelfs door de dood, belijden we sinds Jezus Christus.

Mijn wegen zijn niet jullie wegen, mijn plannen zijn niet jullie plannen zijn woorden die mogen klinken in situaties die wij beschouwen als uitzichtloos, hopeloos.

De troost die Jesaja brengt is dat de dingen God niet uit de hand lopen. Hoe onbereikbaar ver Hij ook lijkt te zijn, hoog als de hemel, op een verborgen manier is Hij toch aanwezig en werkzaam. Als zachte kracht in een harde wereld, als zachte aandrang in verharde harten.

 

regen en sneeuw

Zo zacht als een regenbui, waarvan mensen met een tuin zeggen: het is groeizaam weer. Zo’n bui waarbij je de bloemen in de tuin bijna hóórt groeien. Zo zacht als een witte sneeuwbui waarbij je naar buiten wilt om de dwarrelende vlokjes met je tong op te vangen, zo zacht dringt God ons leven binnen. Ja, er is een enorme afstand tussen hemelse plannen en wat mensen op aarde verzinnen. Maar vanuit de hemel wordt die afstand overbrugd door God zelf. Hij laat zijn woord verfrissend neerdalen op de aarde. Iets van de goddelijke planning daalt op ons allemaal neer. En dat dóet wat. Als je er voor openstaat. Zoals regen de aarde doordrenkt, mogen wij van Gods woorden  doordrongen worden. Van zijn plan. Een plan dat geen noodplan is. Maar een bestendig plan voor de toekomst. Thuiskomen voor wie in ballingschap leeft. Daarvan getuigt Jesaja. En Maria zingt over gerechtigheid voor wie onrecht wordt aangedaan; barmhartigheid en bewogenheid van God voor wie op hem vertrouwen. Dát is de hemelse regen die ons wil doordrenken. Dát is wat mee druppelt op hoofden van de dopelingen.

In de Joodse traditie zijn er vier soorten leerlingen. Vier manieren om om te gaan met de woorden van het geloof: de trechter, de spons, de filter en de zeef. De spons zuigt alles op, die onthoudt alles. Bij de trechter loopt het goede woord er aan de ene kant in maar aan de andere kant er weer uit. Die vergeet alles. De derde is de filter. Het goede loopt er doorheen en je blijft zitten met de droesem. De zeef tenslotte zeeft het stof maar bewaart het goede meel. Hoe komen de woorden van het geloof bij ons binnen? En wat doet het in ons, met ons?

 

bevruchten en gedijen

Bevruchten en gedijen. Die woorden noemt Jesaja. Gods woorden die als regen in goede aarde vallen mogen vrucht dragen en groeien. Alsof we in verwachting zijn. Het woord van God groeit in ons en dat duurt lang. Het veronderstelt dat we het koesteren met geduld. Dat het door ons heen trekt en dat we het ons eigen maken. En wat in ons groeit en vervolgens ontstaat, dat is een stukje van ons zelf. De bereidheid van Maria en haar zwangerschap zijn bijna een illustratie bij deze woorden van Jesaja. Ze geeft een prachtig krachtig voorbeeld. ‘Laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd’. ‘Mij geschiede naar uw woord’. Laat maar gebeuren dat er een zoon wordt geboren, die een groot man zal worden, die zoon van Allerhoogste genoemd zal worden genoemd. Laat maar gebeuren, de komst van dat vrederijk dat al zo lang wordt verwacht. Het woord van de engel, het hemelse plan, valt in goede aarde bij Maria. Zij is een spons.

Ze wil er in betrokken zijn. Gods Woord, zijn zoon, mag -letterlijk- groeien in haar buik, gedijen. Ze zingt ervan!

 

Laat in ons noodpakket in vredesnaam ook de bereidheid zitten om woorden van troost en hoop niet alleen te ontvangen maar ze ook te laten groeien en gedijen. In onszelf. In onze kinderen. In ons handelen. In onze bereidheid. In ons bidden en zingen. Wij mogen deel uitmaken van een ánder scenario dan het noodscenario: Er is een toekomst vol van hoop! (slotlied, Sela)

 

Nog even over die sneeuwvlok…

De duif wist altijd alles. Vertel me eens, hoeveel weegt een sneeuwvlok, vroeg het winterkoninkje aan de duif. Niets meer dan niets, antwoordde de duif.

In dat geval moet ik je iets wonderlijks vertellen, zei het winterkoninkje.

Ik zat op een tak toen het zachtjes begon te sneeuwen. Ik had toch niets beters te doen en ik begon de sneeuwvlokken te tellen. Ik was al bij 3.741.952 toen de 3.741.953e sneeuwvlok op de tak viel. Niets meer dan niets, zeg jij. Maar de tak brak af.

De duif, die al sinds de tijd van Noach alles wist over vredeszaken, dacht diep na en zei tenslotte: Misschien ontbreekt er nog maar de stem van één mens om tot vrede in de wereld te komen.

This entry was posted in Preken