Al krimpen mijn gedachten

en raak ik woorden kwijt,

verlies ik taal en tijd,

uw woord is levenskrachtig.

Er zijn herinneringen,

uw hartslag in mijn oor,

als ik uw klanken hoor

en psalmen mee kan zingen.

 

Bovenstaande tekst staat in het Nieuwe Liedboek in de rubriek ‘levenstijd’ (NL 786). Wie lijdt aan dementie merkt dat gedachten krimpen. Het lukt niet altijd meer om helder te denken. Dingen verliezen hun logisch verband. Met het krimpen van de gedachten wordt ook de deelname aan het sociale verkeer minder. De tijd waarin we leven is gehaast en mensen stellen hoge eisen aan elkaar. Wie niet meer aan kan haken, haakt al snel af. Zeker als ook woorden kwijtraken en deelnemen aan een gesprek moeilijker wordt. Tot taal en tijd helemaal hun betekenis verliezen. Wat is tenslotte tijd als je leeft in het moment en het daarna weer bent vergeten.

Dementie heeft veel met ‘niet’ en ‘niet meer’ te maken. Iemand die lijdt aan dementie kan niet meer autorijden; niet meer de krant lezen of meepraten op een verjaardag; kan uiteindelijk niet meer zelfstandig wonen. Je verdwijnt naar de marge. Soms verdwijn je zelfs helemaal, als mensen zeggen: ‘het is mijn vader niet meer’ of ‘we zijn haar al kwijt voor het einde komt’. Alsof het woorden, taal en tijd zijn die ons kenmerken als mens.

Dementie neemt een mens alles af wat het leven waardevol maakt. En niet alleen degene die eraan lijdt, ook de omgeving. Relaties veranderen. Rollen worden omgedraaid. We verliezen datgene wat we het meest vrezen: onze menselijke waardigheid. ‘Zo wil ik niet leven’ zeggen sommigen. ‘Dat is onmenselijk.’ We doen alsof we pas mens zijn als we iets presteren, als we kunnen denken en praten, maar uiteindelijk is dat niet zo. Wat ons mens maakt is dat wij door God gewild en geschapen zijn. Hij heeft ons zijn adem ingeblazen. Zijn Geest woont in ons. Ook als onze geest aftakelt. Want dat betekent de-mentie. Maar zijn Geest blijft en stroomt door ons bloed. We horen zijn hartslag in ons oor. Gods woord is levenskrachtig. Dat is wat ons leven geeft; dat is wat ons mens maakt.   

 

Er zijn herinneringen…. Alsof je de boekenkast opruimt en alle nieuwe boeken het eerst opruimt. De oude boeken blijven staan. Het boek over de jeugd, het boek met emoties, het boek met vertrouwde gezichten, het boek van de Psalmen. Geert Boogaard dicht:

Toen wij dachten dat zij niets meer wist,

wilde ik nog iets proberen met een heel oud lied,

niet omdat we verlangden naar een laatste woord,

maar om met haar te schuilen in een psalm.

Ik zei: Ook al ga ik door een dal van de schaduwen des doods …

En zij: Ik vrees geen kwaad.

En ik: want Gij …

En zij: zijt bij mij.”

Lang blijven vertrouwde woorden hangen en zij troosten. En als zelfs die vergeten zijn mogen we erop vertrouwen dat God ons zal onthouden. Hij zal ons niet vergeten. Wij staan in zijn handpalm gegrift. Ook -juist- als wij het niet meer weten, geldt dat Hij bij ons is. ‘Ik ben er’ is zijn Naam. Dat betekent dat hij elk moment is; Hij is in het nu. In het verdriet van het moment, of in het plezier. Precies daar waar de mens, of hij nu lijdt aan dementie of niet, ook is. Altijd in het nu.

 

Deze tekst is gepubliceerd in het Kerkblad voor de Hoeksche Waard.

De aanleiding om hierover te schrijven ligt in het initiatief om de Hoeksche Waard een dementievriendelijke samenleving te laten zijn. Dat is noodzakelijk. In Nederland heeft 1 op de 5 mensen te maken met dementie. Omdat in de Hoeksche Waard de gemiddelde leeftijd hoger ligt, zal dat hier uit gaan komen op 1 op de 4 mensen. 

This entry was posted in Blog_mijmeringen