overweging op Palmzondag 24 maart 2024        

Protestantse Gemeente De 8Hoek ~ Scherpenzeel

 

Eerste lezing: Filippenzen 2: 5 -11

Lied: Father, we love You, NL 875

Tweede lezing: Lucas 22: 39-46

Lied: Hij ging de weg zo eenzaam, NL 556

 

tussen waken en slapen….

‘Een vriend zien huilen kan ik niet’ zingen Herman van Veen en Jacques Brel.

Een mens te zien lijden onder zijn eigen doodsangst; Wie kan het aanzien?

Wat zal Jezus bang zijn geweest.

We kunnen ons zijn gebed misschien voorstellen:

 ‘Neem de beker van het lijden van mij weg.’

Is het Gods wil dat Hij lijden moet?

Zou God het dan ook níet kunnen willen

en de beker van het lijden van hem wegnemen?

Want het is toch niet te rijmen met een liefdevolle God,

dat Die een mens roept om zijn weg te gaan en vervolgens laat sterven?

Wíl God niet ingrijpen? of kán Hij niet ingrijpen?

Het zijn bittere vragen.

 

Het zijn ook de vragen waarmee we het zelf van tijd tot tijd moeilijk hebben

of waar we wakker van liggen:

waar is God? En waarom doet God niets?

Niet in Oekraïne. Niet in Gaza. Niet in Israël. Niet bij stervende kinderen.

Getsemane is niet eenmalig. Nog altijd worden mensen geslachtofferd,

aan het kruis genageld. In hun lijden wordt Christus steeds opnieuw gekruisigd.

Waarom neemt God die beker niet weg?  

 

Waar is Hij als mensen lijden, als ziekte of pijn onze geliefden treft ?

Kunnen we in hem blijven geloven als ons verdriet overkomt?

Kunnen we hem nog wel vertrouwen als we bang zijn,

of eenzaam in de donkerte van onze ziel?

Is er wel Iemand die over ons waakt, op ons past?

 

We vieren straks Pasen

maar we moeten ook door de beklemming van Goede Vrijdag heen;

Door de diepe eenzaamheid die ons geloof soms ook met zich met zich meebrengt.

De twijfels, de wanhoop.

We kunnen de grote vragen van mensen niet wegpoetsen door te wijzen op Pasen,

en te zeggen dat alles goed komt.

En als we een vriend zien huilen troosten we hem niet door aan te dragen dat de zon weer gaat schijnen.

Dat is óók waar maar het is geen doekje voor het bloeden.

Vandaag proberen we de moed op te brengen om even stil te vallen.

 

Had God kúnnen ingrijpen en de beker van Jezus wegnemen?  

Zou God het lijden van deze wereld weg kunnen nemen?

En waarom doet Hij het dan niet?

 

Een antwoord op die moeilijke vragen ligt in Gods wezen besloten; in hoe Hij wil zijn.

Hij is een God die op ons mensen vertrouwt.

Hij gaf de mens de opdracht om voor de aarde te zorgen

en er een bewoonbare plek van te maken. In vrijheid en verantwoordelijkheid.

God riep en roept mensen om zijn weg te gaan. Om antwoord te geven op zijn Woord.

Hij sloot een verbond met zijn volk Israël, om te leven naar de Tora.

 

Binnen dat verbond staat ook Jezus. Hij staat symbool voor Gods volk.

Hij is de geroepene bij uitstek.

En als elke mens die door God wordt geroepen ervaart ook Hij beproeving,

eenzaamheid, woestijn.

Want gehoor geven aan God betekent niet automatisch dat je weg over rozen zal gaan.

 

Maar vanwege dat roepen en antwoord geven

kan God het lijden van Jezus niet wegnemen.

Dan zou Hij het verbond dat Hij gesloten heeft met zijn volk schenden.

God kan de beker niet wegnemen omdat Hij dan de verantwoordelijkheid

die Hij gaf aan de mens niet serieus meer neemt.

 

In wezen is God in Getsemane niet alleen verborgen maar ook machteloos.

Het is niet zijn wil dat Jezus sterft.

Het is de uiterste consequentie van Jezus’ trouw aan God.

Zijn geloof, zijn roeping, hebben hem tot hier gebracht.

Hij kan nu niet meer terug. Niet als Hij geloofwaardig wil blijven.

Het is niet Gods wil dat Jezus sterft.

Dat is de wil van mensen.

Het is niet zijn wil dat onze wereld lijdt.

Dat is de wil van mensen.

Gods macht strekt niet zo ver dat Hij dat kan opheffen.

Hij kan niet als een tovenaar met een stokje zwaaien.

 

Gods macht ligt in zijn Woord, in zijn Geest.

Hij regeert door mensen die zijn wil doen, die vanuit liefde leven.

Hij is aanwezig in die mensen die zijn gebod en belofte bekend maken,

in de gemeente die zijn woord bekend maakt aan de wereld.

Zijn machteloosheid wordt zichtbaar waar mensen elkaar kwaad doen

en waar het kwaad voortettert.

God slaapt dus niet maar is gebonden aan de ruimte en verantwoordelijkheid

die Hij aan de mens heeft gegeven. En dat is wrang.

 

Lucas moet gedacht hebben: zo kan het niet! Dit is menselijkerwijs niet uit te houden.

En hij heeft aan dit stukje van het lijdensevangelie eigenhandig iets toegevoegd. (waarschijnlijk deed een latere redacteur dat)

Lucas voegt een detail toe dat bij Marcus en Matteus ontbreekt.

Hij laat een engel uit de hemel komen om Jezus bij te staan en kracht te geven.

Alsof hij zeggen wil: iets van Gods aanwezigheid moet toch zichtbaar blijven.

 

Rembrandt heeft deze twee verzen in een kleine ets weergegeven.

Het is maar 11 bij 8 centimeter

en je moet er met je neus bovenop staan om het goed tot je te laten doordringen.

 

Aan de strepen aan de linkerkant van de vleugel kunnen we aflezen

dat de engel net geland is. Er is haast geboden. Dit is dringend.

Jezus heeft zijn handen gevouwen in gebed.

En als je goed kijkt, zie je dat de engel Jezus arm ondersteunt.

De engel helpt Jezus om te blijven bidden, om moedig te zijn en vol te houden.

Dat is geen makkelijke troost. Uiteindelijk zal Jezus het zelf moeten doen.

Maar wat is deze engel welkom.

 

Links onderin zien we slapende leerlingen.

Moe van verdriet, zeggen sommige uitleggers.

Maar Bijbels gesproken verzaken ze. Ze vallen tegen.

Jezus vroeg hen te waken en te bidden.

Om met hem God te zoeken en hem te helpen vol te houden.

Maar de leerlingen tasten in het duister over wat er voor hun ogen gebeurt.

Ze kunnen er met hun geloof niet bij. En kunnen er dus ook in hun gebed niets mee.

Hun slaap is als die van alle mensen die zich afsluiten voor de Mensenzoon

die steeds opnieuw gekruisigd wordt. (Het Verhaal gaat…)

Hun moed, hun trouw, hun volharding… alles staat op een laag pitje.

Wij zouden het zelf kunnen zijn, als we vaststellen dat het nieuws ons niets meer doet,

dat we ons ervoor afsluiten of dat we wegkijken. Te pijnlijk.

Boven de vleugel van de engel zien we de meute aankomen met Judas.

Op de achtergrond is Jeruzalem zwart en dreigend.

 

Wie goed kijkt, wie het wil zien, ziet bovenin, rechts van het midden, een witte bol.

Is het de maan, of misschien de zon?

Er breekt in ieder geval iets van licht door. Voor wie het wil zien.

Rembrandt laat in deze kleine ets álles tegelijk zien: angst en moed,

gebed en kracht uit de hemel, de dreiging van de dood én licht.

 

We begonnen met de vraag: waar is God?

Alsof lijden en duisternis meteen zijn afwezigheid betekenen.

Laten we ons eraan vasthouden dat Hij ook in onze donkerste momenten aanwezig is.

Hij heeft Jezus niet alleen gelaten aan het kruis.

Al had het alle schijn van wel.

Laten we net als Hij waken en bidden;  

ons uitstrekken naar God in ons huilen, in ons bidden, in onze angst. 

En als het moet, laten we dan een engel zijn en waken met een ander.

 

Lied: Bid met mij

This entry was posted in Preken