overweging op zondag 31 december 2023          PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Psalm 90, Prediker 3: 1-15

 

Alles heeft zijn tijd.

Alles heeft zijn tijd.

Waarom schrijft Prediker dat zo?

Geeft hij ons een blauwdruk van het leven?

Een ‘stil maar wacht maar’ in tijden van rouw of verdriet?

Voorspelt Prediker ons dat we eens weer zullen dansen of lachen?

Geeft hij ons een tegeltjeswijsheid mee: na regen komt zonneschijn?

Was het maar zo eenvoudig.

Voor mensen die groot verdriet doormaken lijkt het me een schrale troost en voor mensen in de rouw past het ons om dicht bij hen te blijven in plaats van een voorschot te nemen op de toekomst.

Wil Prediker ons dan aansporen om vooral onze kansen te grijpen en niets van de tijd te missen? Nee, Prediker is de man van het relativeren. Hij zegt juist niet dat het leven een vol  mogelijkheden is die je als mens moet zien te grijpen. We denken soms van wel, we proberen het wel, maar we zijn niet de ontwerper van ons eigen leven.

Het is ons niet gegeven om de tijd naar onze hand te zetten en ons leven vorm te geven als een kunstwerk dat alleen maar mooi is, en de moeite waard, en zinvol.

Zo zit het juist níet. We worden eerder overrompeld door de tijden; blij verrast of opgeschrikt. Er is geen enkele logica te ontdekken in wat een mens overkomt en eerlijk is het ook niet.

Het leven is wat je gebeurt terwijl je andere plannen maakt, zingt de zanger. (John Lennon, Acda & de Munnik) Het maakt niet uit of je oud bent of jong, rijk of arm, verstandig of dom. Het maakt zelfs niet uit of je goed leeft of niet, gelooft of niet.

Over de tijden kunnen we niets met zekerheid zeggen.

Over het nieuwe jaar dus evenmin.

Maar zijn we dan een speelbal op de golven van de tijd?

Moeten we de tijden maar willoos over ons heen laten komen?

En als we er niets van begrijpen, moeten we dat dan maar laten staan?

 

Wat is tijd?

Er ís wel een antwoord, zegt Prediker. God heeft alles wat er is de  goede plaats in de tijd gegeven. En ook heeft Hij de mens inzicht gegeven in de tijd.

De opsomming die Prediker geeft van wat mensen doormaken lijkt warrig, willekeurig. Toch zit het heel zorgvuldig in elkaar. Vers 1 begint met geboren worden en sterven, planten en rooien. Dat is positief (plus) en negatief (min). Dus: plus min, plus min. Vers 2 spiegelt vers 1: doden en helen, afbreken en opbouwen. Dus: min plus, min plus. Datzelfde gebeurt in vers 4 en 5 enzovoort. Prediker weeft heel zorgvuldig zeven blokjes van vier versregels. Dat duidt op een afgerond geheel. Zeven is immers het Bijbels getal van de volheid en vier is het getal van de windstreken.

Door deze vorm geeft Prediker aan dat het leven weliswaar zinloos lijkt of willekeurig, maar dat er met enige moeite toch een bepaalde ordening in te vinden is. Het leven geeft zijn geheimen niet zomaar prijs, maar toch is het mogelijk dat een mens inzicht in de tijd krijgt. Voor mij houdt dit verband met de Psalm van deze dag: Leer ons zo onze dagen te tellen dat wijsheid ons hart vervult. Laat het zo zijn dat we de tijden weten te onderscheiden. Dat we er de juiste conclusies uit trekken en er mee verder kunnen. Laten we op waarde weten te schatten wat ons toevalt. Laten we ook het onderscheid maken tussen wat aan óns is, en wat aan God is; laten we aan hem durven overlaten wat niet in onze hand is. Want we zullen nooit het werk van God van begin tot eind doorgronden. Wij hebben inzicht in de tijd gekregen, maar God overziet het mysterie van de eeuwigheid. 

 

alle dingen hebben tijd

Alle dingen hebben tijd, maar Gods liefde eeuwigheid.

Prediker 3 vormt de inspiratiebron voor lied 903: Zou ik niet van harte zingen…  Het is een oud lied -de oorsprong ligt in de 17e eeuw-  dat de tand des tijds niettemin heeft doorstaan. Door de eeuwen heen hebben mensen zich herkend in het godsvertrouwen van de dichter Paul Gerhardt. Is de hartslag van het leven niet de liefde van de Heer? Hij schreef het niet makkelijk op, als een doekje voor het bloeden. Het is een op de proef gesteld geloof; vertrouwen dat overeind is gebleven in het duister van de tijden. Gerhardt  werd geschorst als luthers predikant na een conflict met de calvinistische overheid. Zijn vrouw overleed relatief jong; hij verloor drie van zijn vier kinderen, maar zijn geloof verloor hij niet. Op de vraag: Zou ik niet van harte zingen? had het antwoord inderdaad ‘niet’ kunnen zijn. Ik zing niet. Ik heb eerder reden om te klagen, om het uit te schreeuwen van ellende. Maar Gerhardt zingt wél omdat hij ervaren heeft dat God hem niet alleen heeft gelaten en hem heeft beschermd zoals een vogel haar jongen beschermt. Van sommigen van u weet ik dat dit geloof u draagt, voor anderen bid ik het: dat je mag vertrouwen dat God bij je is, hoe de tijden ook zijn. Weet je gezegend met een God die met je meegaat als licht in je ogen, een lamp voor je voet, een arm om je schouder, een baken bij ontij, een woord dat je voorgaat.

(lied: God zal met je meegaan, Sytze de Vries)

 

geschenk van God

Psalm 90 hoort bij vandaag. Een psalm over de kwetsbaarheid en feilbaarheid van mensen. Kortstondig als het gras dat ontkiemt in de morgen en ’s avonds weer is verdord. Wat de eeuwigheid betreft is ons leven niet meer dan een stofje op de mouw van God. Dat relativeert enorm hoe bepalend de betekenis van mensen is en hoe weinig ver onze macht reikt.

Prediker zegt: ik heb vastgesteld dat voor een mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten. Want hoe moeizaam we het leven soms ervaren, hoezeer we ook opzien tegen het nieuwe jaar, of zelfs een nieuwe dag, het is een geschenk van God.

Toon Hermans en kerkvader Augustinus denken er wat dat betreft hetzelfde over:

Kerkvader Augustinus heeft lang nagedacht over de betekenis van de tijd en hij kwam tot de conclusie dat wij maar één tijd hebben en dat is vandaag.

Natuurlijk hebben we ook weet van het verleden. Maar het verleden is voorbij.

En hoeveel spijt we ook hebben, of weemoed, of schuldgevoel, we kunnen de verleden tijd niet veranderen. Die tijd behoort ons niet toe.  

Ook de toekomende tijd is niet van ons. Die bestaat alleen maar in onze dromen, in onze hoop of in onze verwachting. Misschien bestaat de toekomende tijd in onze angst of zorgen om morgen maar ook die tijd behoort ons niet toe. Dat relativeert ook wel het belang van eventuele goede voornemens. Die moet je misschien gewoon niet maken.

Maar vandaag, die is van ons.

‘Vandaag is de dag. Hij komt maar één keer en morgen dan is het vandaag al niet meer. Niet zeuren, geniet van het leven, het mag. Maar doe het vandaag want vandaag is de dag.’

Eet en drink en wees vrolijk. Geniet, want dat is een geschenk van God. Prediker trekt dezelfde conclusie. Laten we niet de vergissing maken en denken dat het alleen maar gaat om feest vieren. Als het nu van ons is, kunnen wij nu het verschil maken. Nu kunnen we het goede doen, een hand uitsteken, iets aardigs zeggen, met iemand bidden, iemand troosten, iets geven. Nu is van ons. Gebruik die tijd goed. Alles wat Prediker over onze tijd van leven op aarde wil zeggen vat hij samen met: heb ontzag voor God en leef zijn geboden na. Dus: Néém de tijd. Geef je tijd.

En al blijven lastige vragen altijd  bestaan, weet dat jouw lot en jouw leven, weet dat jouw tijden in Gods hand zijn. Voor nu en altijd.

 

Neem de tijd. Enkele overwegingen bij Prediker 3, Klaas Spronk, in: Interpretatie juli 2005

Wat is immers tijd? in: Filosofen op de kansel, Rienk Lanooy

Stil de tijd, Joke Hermsen

Vandaag is de dag, in: Vandaag is de dag, Toon Hermans

This entry was posted in Preken

Oudejaarsavond 2020       PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Psalm 37: 1-9 

 

Erger je niet aan slechte mensen,

wees niet jaloers op wie kwaad doen,

zij verdorren snel als gras,

zij verwelken als het jonge groen.

Vertrouw op de HEER en doe het goede,

bewoon het land en leef er veilig.

Zoek je geluk bij de HEER,

hij zal geven wat je hart verlangt.

Leg je leven in de handen van de HEER,

vertrouw op hem, hij zal dit voor je doen:

het recht zal dagen als het morgenlicht,

de gerechtigheid stralen als de middagzon.

Blijf kalm en wacht op de HEER,

erger je niet aan wie slaagt in het leven,

aan wie met listen te werk gaat.

Wind je niet op, laat je woede varen,

erger je niet, dat brengt maar onheil.

Slechte mensen worden verdelgd,

wie hopen op de HEER, zullen het land bezitten.

 

Gebed om kalmte, toegeschreven aan Reinhold Niebuhr

 

God, schenk mij de kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen;

Schenk mij de moed om te veranderen wat in mijn vermogen ligt.

En God, schenk mij de wijsheid om het verschil tussen deze twee te zien.

Leer me om één dag tegelijk te leven;

en om van één moment tegelijk te genieten;

Leer me om in moeilijke tijden vol te houden

en te zien hoe ik ook dan bij u vrede kan vinden;

Leer me om deze onaffe wereld, te nemen zoals die is – net als Hij deed,

en te accepteren dat die niet is zoals ik haar zou willen;

Leer me ervaren dat u de rust geeft die ik nodig heb;

en erop te vertrouwen dat ik mij aan U kan overgeven.

Leer me dat ik het waard ben om in dit leven gelukkig te zijn

en te geloven dat ik overgelukkig zal zijn met U in de eeuwigheid. Amen.

 

In deze stilte (Sela)

Geef ons uw vrede, in deze stilte, breng onze onrust tot rust.

Geef ons uw vreugde, in deze stilte, breng onze onrust tot rust.

Geef ons uw zegen, in deze stilte, breng onze onrust tot rust.

 


 

een enkel woord ter overweging

 

Tien maanden geleden hadden we nog geen idee. Op zondag 1 maart zeiden we nog tegen elkaar dat het een hand geven na de dienst niet per se hoefde. Zondag 15 maart was de kerk gesloten. De eerste mensen in onze directe omgeving werden ziek; er was dat grote verdriet om de eenzaamheid van ouders en grootouders in verpleeghuizen, het stille afscheid moeten nemen, mensen die we, straks als alles weer gewoon is, niet meer zullen zien op hun vaste plekje hier in de kerk. Veel ging er níet door of was zo heel anders, de CITO, de eerste schooldag, de examens, het zoveel jarig jubileum, een verjaardag… daar zijn we verdrietig om geweest, en nog.

Na de eerste verlamming vlamde in al die onzekerheid nieuwe energie op, zachtheid, hoop, oog voor elkaar. Na die 15e maart heeft in De Open Hof steeds de lofzang geklonken. En het heeft hier niet ontbroken aan bemoedigende woorden, aan gebed voor elkaar en onze wereld, aan lijntjes naar elkaar toe.

Deze weken wordt er opnieuw een groot beroep gedaan op onze draagkracht. De beperkingen gaan knellen. Hoe houden we het met elkaar vol. We zijn het beu. Ook de zachtheid van het begin staat onder druk. Onze verdraagzaamheid naar elkaar wordt kleiner. We zetten sneller onze stekels uit.

We nemen elkaar maat en spreken er schande van dat mensen nog nét het laatste vliegtuig pakken naar Tenerife, massaal liepen te winkelen of luidkeels verkondigden dat ze gewoon hun verjaardag hadden gevierd omdat het toch allemaal onzin is. En dan worden juist díe mensen ook nog eens niet ziek. Terwijl een ander, die alle voorzorgsmaatregelen in acht heeft genomen, dat wél werd. Oneerlijk is het. Dat is het altijd als de goede mensen lijden onder de kwaadwillige mensen; als het lot eerlijke mensen treft en niet die anderen die maar raak leven.

 

Díe pijn is de kern van Psalm 37. Hoe dát toch kan. Hoe het leven zo onbarmhartig onrechtvaardig kan zijn. Anders dan alle andere psalmen horen we geen gebed. David richt zich op geen enkele wijze tot God met een klacht, met een vraag om hulp. Hij richt zich ook niet tot de Eeuwige met een lied, een lofprijzing.

 

Psalm 37 is een opvoedkundige psalm. Het zit vol met adviezen. Erger je niet. Wees niet jaloers. Vertrouw. Doe het goede. Blijf kalm en wacht. Wind je niet op. De hele psalm zit vol instructies en opdrachten. Doe dit, doe dat niet. Eigenlijk is het een ouderwetse preek; zoals een ouder die kan geven aan een kind.

We mogen veronderstellen dat David deze woorden tegen zichzelf heeft gezegd. Hij preekt tegen zijn eigen hart. Dat zijn de beste preken met de meeste kans van slagen. Ja, we zien om ons heen wat anderen doen. Verbaas je erover maar verder hoef je er niets mee. Je druk maken, boos worden, iets lelijks roepen, het levert niets op. Wij hebben ons oordeel klaar maar uiteindelijk is dat niet aan ons.

 

Daarom doet deze psalm een beroep op ons geduld en onze verdraagzaamheid. Wie het goede doet, wie vertrouwt op God, is uiteindelijk beter af. Dat is een mechanisme dat we kennen en herkennen: wie goed doet goed ontmoet. Wat goed is, wat eerlijk is, wat trouw en mededeelzaam is, beklijft voor altijd. Het wordt door mensen en God gezien en het bouwt aan land waar mensen gelukkig leven.

 

Slechte mensen worden verdelgd, houdt David zichzelf voor. Boontje komt om zijn loontje.

 

We luiden dit oude jaar uit en het nieuwe jaar in met deze vaderlijke preek van David aan zichzelf. Leg je leven in de handen van de Heer, vertrouw op Hem. In de oude vertaling stond : wentel je weg op de Heer.

 

We zijn er met onze neus weer even opgedrukt dat onverwachte dingen onze plannen en zekerheden maar zo in de war kunnen sturen. Het leven kan daardoor ingewikkelder worden dan je had voorzien. Zorgen, of de consequenties van je beslissingen, kunnen als een molensteen om je nek hangen. En daarvan zegt de Psalm: wentel die op de Here. Vertrouw je leven toe aan God door hem je breekbaarheid en je gebrokenheid in bewaring te geven. Morgenlicht en middagzon zullen dan vertellen dat God ons recht zal doen. Dat Hij ons ziet.

 

Vanavond spreken we vooral onszelf toe. En als het moet trekken we onszelf aan onze eigen haren uit het moeras. Want wij zijn van die mensen. Die vertrouwen hebben. En die geduld hebben. Want ook dit jaar ging voorbij. En een nieuw jaar ontvouwt zich. 

This entry was posted in Preken