overweging op zondag 26 maart 2023              

PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

We vieren het 12 ½ -jarig jubileum van ons kerkgebouw.

 

uit de Bijbel: Lucas 9: 57-62

 

Wat zijn we blij met ons gebouw. Het is veilig en warm.

We voelen ons er op ons gemak.

Tegelijkertijd beseffen we best dat het daar niet om gaat.

Want geloven heeft eerder te maken met beweging en rusteloosheid dan met vastigheid en veiligheid. Abraham ging op reis. Paulus reisde wat af.

Geloven gaat over volgen. Over loslaten.

Dáárom werden de eerste christenen mensen van de Weg genoemd (Handelingen 9:2). Je hoort het verband tussen geloven en gaan.

Zo’n fijne plek als wij hebben komt tegemoet aan het menselijk verlangen ergens thuis te komen, ergens geborgen te zijn in het gewoel van de wereld. Tegelijkertijd zit er een zeker risico in; het roept op z’n minst spanning op tussen binnen blijven of op weg gaan, tussen zitten of opstaan. Over die spanning wil ik het vanmorgen hebben.

 

Een enthousiast mens komt bij Jezus.

Hij is kennelijk geráákt door Jezus en zegt:

Ik zal U volgen waarheen U ook gaat. Waarom zegt hij dat?

Wat is het verlangen daar onder? Zit dat in het gáán, of in het blijven?

Jezus tempert zijn enthousiasme: weet waar je aan begint.

Wie bij Jezus wil blijven, vindt  geen warm holletje of veilig nest om zich te verstoppen. Jezus biedt geen schuilplaats.

Hij wakkert juist rusteloosheid in je aan.

Hij biedt je geen plaats om te slapen omdat Hij jou wakker nodig heeft.

Alert op de mogelijkheden om God te dienen en zijn koninkrijk te zoeken.  

 

Jezus volgen brengt je op de weg van de liefde, tégen alle boosaardigheid in. Je komt op plaatsen en bij mensen die door anderen worden gemeden; bij verloren mensen, bij mensen met pijn, bij moeilijke mensen.

Bij paradijsvogels. Is jouw geloof daartegen bestand?  

 

 

Is jouw geloof sterk genoeg om te leven met veel ‘onderweg zijn’ en weinig ‘thuiskomen’; kunnen we er tegen dat we vooral zaaien en maar weinig oogsten? Dat we druppels op gloeiende platen moeten blíjven gieten als de wereld in brand staat… Weet waar je aan begint, lijkt Jezus te zeggen.

Wij kunnen met die consequenties van geloven alleen uithouden als we ook bemoediging vinden, wijsheid, kritische noten, leiding. Dáárom komen we hier even thuis. Maar we oefenen ons in het gáán. Vanaf het moment dat we de kaarsen aansteken wéten we, straks gaat dit licht voor ons uit. En wat hier wordt gebeden, gezongen, geleerd, opgevangen, dat werpt zijn licht over de week vóór ons.

 

Volg mij, zegt Jezus tegen een ander. Maar die wil eerst terug om zijn vader te begraven. Eerst iets anders doen.

Diegene heeft kennelijk andere prioriteiten.

Maar het appel dat Jezus op mensen doet duldt geen uitstelgedrag.

En al helemaal niet vanwege dingen waarvoor je terug moet,

doodse dingen.

Kennelijk zit deze mens vast in iets van vroeger, iets waar geen leven meer inzit, iets dat geen toekomst heeft.

Daarom zegt Jezus: Laten de doden hun doden begraven.

Laten de mensen waar geen toekomst in zit het maar samen uitzoeken. Maar jij, die geroepen wordt, ga op weg om het koninkrijk te verkondigen.

Hoe kan iets anders belangrijker zijn dan dat?

Wát kan er belangrijker zijn dan zoeken naar vrede voor mensen, naar gerechtigheid en heelheid?

Hoe kun je tegen een concrete hulpvraag zeggen:

nee, eerst even terug naar dit.

Terug is niet de weg van God. Terug is terug naar af.

Terug zijn de vleespotten van Egypte, houden wat je hebt,

niet willen investeren,

niet vooruit denken met een nieuwe generatie voor ogen.

Terug is blijven hangen in oud zeer maar wie die weg gaat vindt geen genezing. Het is vasthouden aan schuld of schuldgevoel maar geen vergeving vinden. Terug is alles bij het oude laten en niet tot vernieuwing komen. Wie níet terug gaat maar Jezus volgt, zal uitgedaagd worden om woorden te zeggen die de toekomst openbreken en om dingen te doen die te maken hebben met Gods koninkrijk.

 

In dit huis oefenen we ons in het loslaten van wat doods is en geestloos en we oefenen onze prioriteiten. Eerst dit. Eerst ons ja tegen het beroep dat God op ons doet. Het is nodig dat we dat oefenen én dat we eerlijk uitspreken naar elkaar dat we daarin ook tegenvallen. Ons ja is vaak ook een ja, maar…. of een ja, tenzij…. omdat er zoveel is dat ons terugroept. Vraag jezelf vandaag eens af wat jouw mitsen en maren zijn. En wat er zou kunnen ontstaan als jij die losliet.  

 

De laatste die Jezus aanspreekt wil eerst afscheid nemen van zijn huisgenoten. Er is kennelijk veel dat hem of haar lief is en dat hij maar met moeite kan achterlaten. Maar wat heb je aan een ploeger die niet vóór zich kijkt, zegt Jezus. Die is niet  geschikt voor Gods koninkrijk.

Sommige mensen denken met weemoed terug. Vroeger, ja vroeger was het zoveel beter. De kerk zat voller. Er was veel meer jeugd. Soms voelen ouderen zich opzij geschoven door de nieuwe manieren van de volgende generatie. Alsof het niet goed was hoe zij het deden. Bedenk dan dat het nooit gaat om de sporen die al getrokken zijn maar om de sporen die getrokken wórden. Natuurlijk nodigt dit jubileum uit om even achterom te kijken. Daar kunnen we ook ons voordeel mee doen. Het is zoals de filosofen zeggen: het leven wordt achterwaarts begrepen. We kijken om om te ontdekken wat er anders had gemoeten, waarin we zijn gegroeid en of we elkaar daarin hebben meegenomen. We kijken om en halen ons hart op aan het geloof van wie ons voorgingen en oogsten dankbaar wat mensen voor ons hebben gezaaid. Ja, het leven wordt achterwaarts begrepen maar …. het wordt voorwaarts geleefd. (Soren Kierkegaard, Samelde Vaerke, IV) Dus, welke nieuwe sporen zijn er te trekken? Welke mogelijkheden zijn er voor ons zelf, en voor ons kerkgebouw, om nog beter Gods koninkrijk te dienen. Maar ook: wat moet ik daarvoor loslaten.

In dit huis oefenen we ons in het loslaten van de klem en de claim van het verleden om vol vertrouwen de toekomst tegemoet te treden.

 

Wat hou ik van uw huis, zingt de pelgrim. Hij is onderweg naar de tempel, wél wetend dat hij daar niet zal kunnen blijven. Niet zoals de mussen en zwaluwen die daar nestelen. God heeft zijn mensen ergens anders nodig. En aan mensen onderweg heeft Hij zijn liefde nooit ontzegd. (NL 84a) Misschien is het wel zo dat, hoe meer wij durven loslaten, Hij ons vasthoudt.

This entry was posted in Preken