Apr 17, 2023

Genoeg is genoeg

overweging op zondag 16 april 2023        PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

tweede zondag van Pasen

 

In de week voorafgaand werd in de appgroep Keek op de Preek door gemeenteleden nagedacht over deze tekst.

We zingen liederen van Huub Oosterhuis, die overleed op Paasmorgen 9 april.

 

uit de Bijbel: Exodus 16: 1-30

 

vertrouwen

Vertrouwen. De leden van de appgroep waren het er snel over eens dat het daar over gaat in de tekst. Vertrouwen dat God je geeft wat je nodig hebt, elke dag weer. Er werden mooie ervaringen gedeeld. Misschien heb jij ook wel zo’n ervaring; dat God je heeft geleid door een moeilijke periode; dat Hij voor je heeft gezorgd. Je hebt dat gaandeweg geleerd; je hebt je dat vertrouwen eigen gemaakt.

Maar wát als dat vertrouwen ontbreekt? Wat als jij weerstand hebt om je over te geven en alleen vertrouwt op je eigen inzicht, op je eigen handelen.

De Israëlieten hebben er weinig vertrouwen in dat het goed komt.

Ze durven zich niet over te geven aan hun Bevrijder.

Die heeft dan wel gezegd: ‘Ik zal er zijn’, maar is dat écht wel zo?

En er is wel die wolk overdag en de vuurkolom in de nacht om de weg te wijzen,

maar waar gaan ze dan heen? Was het in Egypte niet veel beter dan dit onzekere woestijnland? In Egypte waren de vleespotten gevuld. Er was dagelijks te eten: vis, komkommer, watermeloen, prei, uien en knoflook. (Numeri 11:5) Dat ze ook een dagelijkse portie zwaar werk hadden vergeten ze gemakshalve. (Ex 5:8)

Vertrouwen betekent dat je Egypte durft los te laten en vrij durft te zijn. Vertrouwen betekent het verleden durven loslaten ten gunste van de toekomst.

Ook als het onzeker is, onduidelijk, waar je dan terecht zult komen. En dat is kennelijk zo moeilijk, zo precair, dat er in de Bijbel veertig jaar voor staat om dat te leren.

 

Egypte

In de woestijn zijn de Israëlieten vrij. Maar die vrijheid is niet oeverloos. Die wordt begrensd. Je mag alles zeggen maar het is de vraag of dat altijd moet.

Je mag alles hebben maar het is de vraag of je dat ook nodig hebt.

Alles kan, maar moet alles dan ook maar kunnen? Daarom geeft God grenzen aan; richtingwijzers die voorkomen dat vrijheid onder druk komt te staan. Regels die waarborgen dat iedereen even vrij is.

In het Bijbelse Egypte is dat niet zo. Het is een land van grote verschillen tussen vrij en onvrij, macht en onmacht; een samenleving van rangen en standen waarin ieder een plaats heeft waar je niet makkelijk van los komt. Dat altijd maar door en doorgaan om grote hoge dingen te bouwen en te bereiken, elkaar opjagen tot grotere en betere prestaties, dat is het Egypte van onze tijd. Maar ook in de grote verschillen in opleiding, kansen en mogelijkheden, huisvesting, in het vastzitten van mensen aan hun lot, zit ons Egypte.  Het is niet makkelijk om ons daaraan te ontworstelen. Dan moet er iets gebeuren.

 

In maart 2020 kwam de wereld tot stilstand.

Na de eerste schrik haalden we bevrijd adem. De lucht was schoon, de schepping opgelucht. Mensen kwamen tot rust; we leken zachter naar elkaar. Er was ruimte voor een boek, voor gesprek, voor stilte, voor God. En we namen ons voor: we willen niet terug. Dat gejaag en geren, dat altijd maar meer willen hebben of verder willen gaan, dat 24/7 áán staan. Nee, we wilden niet terug maar we zijn weer wel terug. Kennelijk blijft Egypte trekken. Met zijn deadlines, met zijn haast en gejaag. We zijn rupsjes nooit genoeg; willen niets missen van het leven en we klagen zonder ons te realiseren dat we in een rijk land leven, een ‘over-consumptiemaatschappij’ noemt iemand het. En loslaten wat je hebt, veranderen, is niet makkelijk. Zeker als je daarvoor iets moet inleveren.

Misschien verzet jij je er tegen. Zeg je: ik tel mijn zegeningen, genoeg is genoeg. Maar voor zoveel mensen is het leven een race tegen de klok. Met mededogen zie ik ouders met jonge kinderen die zoveel ballen in de lucht moeten houden; jonge mensen van wie veel wordt gevraagd, of die veel van zichzelf vragen, ouders gesandwicht tussen hun kinderen/kleinkinderen en de zorg om ouder wordende ouders. Zelfs gepensioneerden laten zich regeren door hun agenda. Maar genoeg is genoeg.

 

brood uit de hemel

Genoeg is genoeg.

Dat geldt voor het brood dat uit de hemel valt. Ze hoeven niet meer te nemen dan ze nodig hebben. Ze hoeven niet op te potten of te graaien. Zo’n mentaliteit stinkt en is bederfelijk. Dat blijkt. Het brood uit de hemel stelt de vraag of we durven loslaten dat we vooral voor onszelf moeten zorgen. Het stelt de mentaliteit van graaien, van hebben en houden, onder kritiek. In de appgroep zegt iemand: Als we allemaal zouden nemen wat we nodig hebben dan gaf de aarde genoeg voor iedereen.

 

Eigenlijk is het geen brood dat God geeft. Dat wat uit de hemel komt moet nog worden gebakken. Het moet nog in goede aarde vallen en verandering teweegbrengen. Zoals degene met de moestuin stelde: God geeft ons te eten; daar vertrouw ik op en daar werk ik aan.

In het brood komt wijsheid mee, Gods woord dat ons wijst op onze medemens. En op de wereld die Hij voor zich ziet: beloofd land, koninkrijk van de hemel, een wereld ‘waar mensen waardig leven en elk zijn naam in vrede draagt.’ Die wereld ligt voorbij de woestijn, voorbij onzekerheid, moeilijkheden, ontbering, en misschien vinden we het daarom wel zo moeilijk om te blijven vertrouwen. Want die toekomst zien we niet en het visioen is niet altijd sterk genoeg om vol te houden als het moeilijk wordt.

We zouden er een voorschot op willen nemen. Maar de toekomst is niet van ons. Alleen vandaag is van ons. Voor die ene dag mogen we onze handen open houden zodat we kunnen ontvangen wat we nodig hebben. Met Jezus mee bidden we: Geef ons heden ons dagelijks brood. Geef ons wijsheid en inzicht zodat we er zelf iets mee zullen bakken. Voed ons met moed en kracht om overeind te blijven als mens van U, om onderweg te blijven naar God weet waar. Wat is jouw manna? Wat heb jij nodig om mens en medemens te zijn? Wat heb jij ontvangen om vol vertrouwen overeind te blijven? Wat is jouw mannaverhaal?

 

de zevende dag

Neem ik wel voldoende rust en regelmaat om zo te groeien in vertrouwen, vraagt iemand zich af. Die rust kríjgen we met de zevende dag. Want genoeg is genoeg geldt ook voor het ritme waar mensen bij gedijen. Van ophouden weten, dat is een heilig gebod. Niets te moeten maar aandachtig zijn voor iets van een andere orde. Iets van God.

De zevende dag is een heilige dag waarop we ons herinneren dat een mens niet leeft van brood alleen. De dag van onze ziel en ons geweten. Het is die zevende dag die ons ervoor behoedt om helemaal opgeslokt te worden door Egypte. Het is de dag van bevrijd zijn last en druk, van opgelucht adem halen, van zien hoe blauw de lucht is en weten dat je een medemens bent en hebt.

Van het manna wordt een kruik vol bewaard in de ark van het verbond. Die kruik werd meegesjouwd door de woestijn, en van generatie op generatie doorgegeven. Met het verhaal erbij. Want als we het verhaal niet meer vertellen zullen we zeker bezwijken aan de trekkracht van Egypte en zal het visioen van beloofd land uitdoven.

Luister, mogen we vertellen, toen Israël klaagde, verward en onzeker over de toekomst, toen riep Aaron het volk bij elkaar en hij liet hen zich opstellen met hun rug naar Egypte en hun gezicht naar de woestijn. En daar, oog in oog met al wat hen verward en onzeker maakte, daar liet God zich zien in al zijn majesteit. Wees dus niet bang. Vertrouw dat God met je meegaat.

This entry was posted in Preken