Oct 03, 2022

Laat ze!

overweging op zondag 2 oktober 2022     PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

We vieren de Maaltijd van de Heer.

 

 

Laat ze toch!

Op het podium zit een man, in een wit gewaad.

Er zijn veel mensen gekomen om naar hem te luisteren.

Naast hem staan, bewegingloos stil, twee wachters.

Een kleine jongen rent het podium op…..

 

filmpje…. https://www.youtube.com/watch?v=EFvwuD6hEXc  

 

Er hadden zoveel andere dingen kunnen gebeuren.

Het publiek had zich kunnen roeren. Met gejoel en nare opmerkingen naar de moeder.

Zij had tenslotte niet weten te voorkomen dat dit kind de plechtigheid verstoorde.

De gardesoldaat had het jongetje bij de arm kunnen pakken.

Veiligheid voor alles tenslotte,

De kardinaal deed een poging maar miste het kind.

Misschien wilde hij voorkomen dat de heiligheid van het moment werd verstoord.

De paus is tenslotte niet zomaar iemand.

Of om de paus, die het tenslotte druk genoeg heeft, in bescherming te nemen. Zo staat in sommige kinderbijbels ook dat Jezus moe was en dat zijn leerlingen daarom de mensen met kinderen tegenhielden.

 

Het filmpje roept gevoelens van vertedering op.

Voor de paus; wat is hij goed met kinderen en hij heeft ook nog gevoel voor humor.

Voor het publiek, dat liefdevol reageert en applaudisseert.

Voor het kind dat zo onbevangen en vrij wil voelen of die soldaat nu echt is of niet.

 

Eenzelfde soort tafereel. Een man, we stellen hem voor in een wit gewaad.

Er zijn veel mensen gekomen om naar hem te luisteren.

Naast hem, als wachters, zijn zijn leerlingen.

Mensen proberen kinderen bij Jezus te brengen. Al zou Hij ze maar even aanraken.

Wat een zegen zou daar niet van uitgaan.

Het hele tafereel doet me een beetje denken aan de koninklijke familie, handenschuddend vervolgen zij hun weg.

Die handdruk betekent iets. Jij was erbij. Jij bent gezien.

 

Maar dit tafereel ontspoort. Er vallen harde woorden.

De leerlingen berispen de mensen die de kinderen naar voren schuiven.

Berispen, dat is een krachtig woord.

Het wordt ook gebruikt voor de dwingende stem waarom waarmee Jezus demonen uitdreef; en voor de kracht waarmee Hij de storm bestrafte. (resp Mc 1:25 en 4:39)

De leerlingen zijn niet zachtzinnig.

Jezus is hierover zo verontwaardigd dat hij niet wacht met zijn feedback tot na het incident. Hij zet zijn leerlingen te kijk als Hij hen overruled: Laat ze toch!

Laat de kinderen bij Me komen. Verbiedt het ze niet.

En demonstratief neemt Jezus de kinderen in zijn armen en zegent hen.

Ik kan me zo voorstellen dat de stemming onder de leerlingen niet best was op dat moment. Om zo terecht gewezen te worden.

Wat zou de motivatie van de leerlingen zijn geweest?

Ze hadden vast goede bedoelingen. Jezus was moe.

Het was ongepast om hem te storen met zoiets onbelangrijks.

Ze overtraden daarmee een gouden regel die we nu NIVEA noemen.

Nooit Invullen Voor Een Ander.

Misschien hebben Jezus’ leerlingen gedacht: Kinderen begrijpen er toch niets van.

Laat hen eerst nog maar eens leren wat geloven inhoudt.

Laat hen eerst de Tora maar eens leren bestuderen.

Maar de enigen die hier iets moeten leren, dat zijn Jezus’ leerlingen.

Ik ben altijd geneigd om onszelf als gemeente daar ook toe te rekenen,

Jezus’ leerlingen, zijn volgelingen.

De conclusie zou dan zijn dat de gemeente hier iets te leren heeft.

De vraag is wat?

 

Gods koninkrijk

De inzet is het koninkrijk van God.

Jezus’ leerlingen en de omstanders worstelen daarmee.

Ze discussiëren over de vraag hoe je er binnen komt;

ze vragen zich af wie er binnen mag

en voor wie dan de beste plaatsen zijn gereserveerd.

(Lees verder over de rijke man, over de kameel en het oog van de naald, en over Jacobus en Johannes die rechts en links van Jezus willen zitten. Marcus 10: 17-40)

Jezus laat zien dat het kinderlijk eenvoudig is om het koninkrijk van God binnen te gaan.

Als een kind mag je het ontvangen.

 

Het kind dat open staat voor wat er is, vrij de wereld om zich heen beziet.

Zonder zijn eigen plaats daarin te betwijfelen.

Er staat niet dat we moeten wórden als een kind.

Of dat we kinderlijk moeten zijn in ons geloof. 

Kenmerkend voor het kind is in dit geval

dat het niet meetelt, geen rechten heeft.

 

 

Het heeft nog niets gepresteerd om zich op te beroepen,

heeft geen grote kennis van wet of geloof,

heeft geen bezit om trots op te zijn.

Het koninkrijk van God is voor mensen

die zich nergens op kunnen beroepen.

Het koninkrijk is voor mensen die gewond zijn door het leven,

die hebben gefaald, tekort zijn geschoten, schuldig staan.

Het is voor de mensen met lege handen.

Iedere keer dat wij avondmaal vieren

hoeven we onze handen maar te openen

om te proeven van de heelheid en de liefde

van dat koninkrijk.

 

Als wij avondmaal vieren

spreken we uit dat iedereen daarbij welkom is.

Met grote vanzelfsprekendheid.

Natuurlijk. Laat ze!

 

Maar weten we ook dat we niets hoeven te bewijzen voor God.

Dat we niet alleen gezien zijn, maar ook geliefd en aanvaard in wie we zijn.

 

demonstratie(f)

Mijn moeder leerde me vroeger een liedje:

‘Eens brachten de moeders hun kinderen tot Jezus.

Toen spraken de discipelen:

Ga wég van de Heer.’

Je hóórt er de stelligheid in.

Wat Jezus’ leerlingen betreft moet er afstand zijn.

En sommige mensen voelen die afstand nog,

als ze liever niet deelnemen aan het avondmaal.

Als ze min over zichzelf spreken, of over anderen,

of als zij hun geloof meten aan dat van anderen.

En soms voelen mensen die afstand in het uur van de dood.

Wie zijn zij, dat zij mogen naderen voor God?

Ze worstelen met hun tekortkomingen of schuldgevoel,

met angst voor oordeel, voor dichte hemeldeuren.

‘Maar Jezus zag hen henen gaan en sprak hen o zo vriendelijk aan:

laat toch de kinderen komen tot Mij.’

 

Jezus heeft zijn leerlingen beslist in verlegenheid gebracht

toen hij hun terugfloot en demonstratief de kinderen in zijn armen nam.

Het was een demonstratie van zijn liefde. Van de liefde van God.

Voor iedereen die met open handen komt.

Voor wie zijn hand uitsteekt om te voelen of het echt is.

This entry was posted in Preken