overweging op zondag 30 oktober 2022  PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

In deze dienst gedenken we de overleden gemeenteleden.

 

thema: Dragen en gedragen worden

 

uit de Bijbel: Deuteronomium 32:11-12 en 33:27 en Matteus 11: 28-30

 

zorg dragen

Het beeld klopt niet.

Het is niet zo dat een arend onder haar jongen gaat vliegen en ze op de vleugels draagt.

In geen enkel vogelboek is dit terug te vinden.

En tóch heeft Israël zich getroost gevoeld door de gedachte aan die brede vleugels,

de draagkracht tegenover het eindeloze vallen in de diepte.

Misschien wel omdat ze die ervaring herkenden.

Het stuurloos zijn; het op jezelf aangewezen zijn.

De angst voor het vallen, de angst voor de dood.

Al die woestijnjaren, te heet, te koud, te ver, te eenzaam, te gevaarlijk, te dor…

al die tijd hebben ze óók ervaren dat God bij hen was.

Alsof Hij als een grote vogel vorstelijk langs de hemel zweefde om te hulp te schieten. Om te dragen op zijn wieken, te beschutten met zijn vleugels.

 

Het beeld klopt niet. Niet volgens vogelboekjes.

Maar het klopt wel in de ervaring van mensen die het gevoel hebben in de diepte te zijn gegooid; mensen die op de proef worden gesteld; mensen die veel te verdragen krijgen. Achteraf voelt het alsof ze gedragen werden. Door God en mensen.

 

Wat hebben we die draagkracht nodig.

Omdat er soms een enorm beroep op onze eigen draagkracht wordt gedaan.

Achter elk van de namen die we vandaag noemen gaat een verhaal schuil.

Een verhaal over de zorg die we gedragen hebben.

Over hoe onze agenda werd bepaald door die zorg, of dat nu thuis was of elders;

over hoe zwaar het soms was en hoe de tijd ons op de proef stelde.

Hoe we ongemerkt onze grenzen verlegden van wat we dachten te kunnen dragen.

Het zijn tegelijkertijd ook verhalen van liefde.

Hoe juist de zorg ons dichterbij elkaar bracht. Lichamelijk maar ook emotioneel.

Hoe kostbaar was de tijd die we samen hadden.

We bleken tot onze eigen verrassing sterker dan we dachten.

 

rouw dragen

Zorg dragen. Dat deden we met liefde.

En hoeveel energie het ook kostte, er leek altijd iets tegenover te staan.

Maar rouw dragen, hoe doe je dat?

 

Ds. Carel ter Linden noemde het ‘Een land waar je de weg niet kent’ toen hij weduwnaar werd. De vele vragen die hem aanvlogen, de regeldingen waar je nog niet aan toe bent, de gemengde gevoelens -verdriet maar ook opluchting, genieten en je schuldig voelen dat je leeft-. In dat land waar je de weg niet weet ontdekte hij mensen die hem uit de weg gingen, omdat ze niet wisten wat ze moesten zeggen. Hij ontmoette mensen die  misplaatste dingen zeiden, onhandig als we zijn met rouwenden. Woestijntijd.

Zou het andersom óók zo kunnen zij? Dat het beeld van die arend met zijn dragende vleugels, los van ervaring, troostend is? Dat je pas achteraf ontdekt dat je bent gedragen door God, maar er van te voren al op vertrouwt dat het zo zal zijn. Dat er een God is die op de een of andere manier jou ziet en jou begrijpt in jouw niet-begrijpen. Die jouw vragen en verdriet verdraagt en jou niet afwijst in je boosheid, of in je weerstand. Dát is evangelie. Dat we elkaar vertellen dat het zo ís.

 

Christus dragen

Dragen en gedragen worden. Dat wordt ook sprekend door de lezing uit Matteus. Kom allen bij mij. Ik zal jullie rust geven. In de prachtige aria He shall feed His flock, uit de Messiah van Händel, volgen deze woorden op het beeld van de herder die zijn kudde zal weiden en voeden, de schapen zal dragen in zijn armen. (Jesaja 40:11)

In Jezus hebben we draagkracht ontdekt. Hij draagt ons. Want alles wat een mens te dragen kan hebben, alle lijden, de dood, heeft Hij gedragen. Weggedragen, zeggen we. Omdat lijden en dood het laatste woord niet meer hebben.

 

Deze hele week gaat het verhaal van Christoffel al met me mee. Omdat daarin dat dragen en gedragen samen worden gebracht. Het gaat over een reus van een man, met een brede rug en stevige schouders. Reprobus heet hij. Dat betekent: veracht, door mensen gemeden. (zie ook Jesaja 53) Hij woont langs de rivier en zet daar de reizigers over. Op een dag staat daar een kind dat naar de overkant wil.

De reus van een man tilt het kind op en merkt dat het zwaarder weegt dan het eruit ziet. En hoe dieper de rivier wordt, hoe onstuimiger de stroming, des te zwaarder wordt het kind. Kind, hoe komt het dat je zo waar bent? roept hij uit. Zo dat je zult weten dat Ik het ben, zegt het kind. Ik ben de Heer die de zondenlast van de wereld heeft gedragen. Draag mij naar de overkant en je zult bevrijd zijn van deze zware last.

De reus van een man verzamelt al zijn kracht en bereikt de overkant. Het gewicht is verdwenen en hij voelt zich licht van vreugde. Het kind zegent hem en hij krijgt een nieuwe naam, drager van Christus, Christoffel.

 

Omdat Christus alle kwaad en lijden heeft gedragen, omdat Hij de dood heeft verdragen, mogen wij ons licht voelen. Vrij. In de ruimte gezet. Als jonge vogels uit het nest geworpen om te vliegen. Zorgeloos. Zonder angst voor het vallen in de diepte. Zonder angst om te falen. Zonder angst om te sterven. Het is binnen díe ruimte dat wij geroepen zijn om Christus na te volgen. Om hem te dienen met ons leven. Net als Christoffel. Door te dragen wie ons nodig hebben. Door stevig te staan voor wie wankelen. Door onze schouders aan te bieden, om ergens onder te zetten of om op uit te huilen. Want in de mate waarin wij er zijn voor elkaar, zijn wij er voor Christus.

De wereld op onze schouders nemen, dat hoeft niet. Dat heeft Hij al gedaan. En sinds die tijd hoeven wij nooit meer bang te zijn om te vallen. Gedragen worden we. Tot in het licht.

This entry was posted in Preken