Dec 08, 2022

de rode draad

overweging op zondag 11 december 2022          PG Carnissehaven ~ Barendrecht

derde zondag van Advent

 

uit de Bijbel: Jozua 2 en Jacobus 2: 14-17 en 25-26

 

het touwtje uit de brievenbus

Enkele jaren geleden uitte Jan Terlouw in een indrukwekkende toespraak zijn bezorgdheid over de wereld waarin wij leven. Hij vertelde over het touwtje uit de brievenbus, herinnering aan een tijd die voorbij lijkt. Kinderen speelden ongehinderd buiten op straat. Je kon bij iemand binnenlopen want de achterdeur was open, het touwtje hing uit de brievenbus. Dat touwtje vertelde van vertrouwen; van een manier van omgaan met elkaar. In de toespraak van Terlouw werd dat touwtje symbool voor iets dat we zijn kwijtgeraakt.

Want er hangen geen touwtjes meer uit brievenbussen en vaak is ook de achterdeur op slot. We hebben behoefte aan onze privacy. We vertrouwen elkaar niet meer. We wantrouwen de politiek; we wantrouwen elkaar en timmeren alles dicht met zoveel mogelijk regels en voorwaarden. Met lede ogen zien we hoe de samenleving verhardt, verdeeld raakt. We kunnen steeds minder van elkaar hebben. We zijn zelfs bang; bang in het donker bij de bus, bang voor groepen jongeren, bang voor wat anderen zeggen of vinden. Bang om ons eigen hachje kwijt te raken. Bang voor wat de dag van morgen brengt. Deuren gaan niet makkelijk meer open maar blijven eerder dicht.

 

De deur van Rachab stond altijd open. Dat betekent haar naam ook: openen, ruimte maken. Cynici zullen zeggen, logisch dat ze zo heet: mevrouw Wijdbeens. Haar huis, haar bed, haar armen, haar benen, staan open tegen betaling. Een rood touw hing als reclamebord uit het raam. Maar zó wil het verhaal niet verteld worden en zo mag Rachab niet worden weggezet. Niet voor niets heeft zij een eervolle plek gekregen in het geslachtsregister van Jezus. Wat zij doet heeft te maken met wat Jezus wil betekenen. Ja, Rachab doet haar naam eer aan. Door ruimte te maken voor de twee spionnen; door ruimte te maken voor de God van Israël. En daarmee omarmt zij ook de toekomst. Hoopvol en vol vertrouwen.

 

de rode draad

Rachab kent God niet. Alleen van horen zeggen, van verhalen. We hebben gehóórd, zegt ze, dat de Heer de zee voor jullie heeft drooggelegd. We hebben gehóórd dat jullie machtige koningen vernietigend hebben verslagen. En toen we dat hoorden werden we bang en wanhopig. Wonderlijk eigenlijk. Want het land waar ze woont is een sterk land (Lees Numeri 13: 28)  En de stad waar ze woont is omgeven door stevige muren. Je zou kunnen zeggen dat Rachab erop mag vertrouwen dat ze veilig zal zijn; dat het zo’n vaart niet lopen zal.

Maar ondanks dat Rachab God niet kent, heeft ze wel dóór wat de rode draad is.

Want als deze  God zijn volk doet uittrekken, zal Hij hen ook weer ergens laten binnen trekken.

Ik wéét, zegt ze, dat de Heer dit land aan jullie heeft gegeven. Ze heeft een en een gewoon bij elkaar opgeteld en ze doorziet dat deze God consequent is en trouw aan zijn volk. Ze ziet in dat deze God altijd het beste met hen voor zal hebben. Daarmee is zij doorgedrongen tot het hart van de Tora. Maar evengoed tot de kern van het evangelie. En daarom vertrouwt ze niet op de stevige muren maar op de God van die twee mannen op haar dak.

Van een rode draad zeggen ze dat je die vaak pas achteraf ontdekt. Achteraf ontdek je patronen of hoe de dingen zijn gelopen. Achteraf ontdek je hoe het toeval je een handje heeft geholpen. Of was het toch de hand van God?

Maar dat is achteraf. Het bijzondere, en ook het meest kostbare van ons geloof, is dat we niet alleen achteraf mogen ontdekken waar God dichtbij was. We mogen er bij voorbaat al op rekenen dat Hij erbij is. We mogen er bij voorbaat vanuit gaan dat Hij ons geluk voor ogen heeft. (Jeremia 29:11) In het verleden behaalde resultaten bieden bij God wél garanties voor de toekomst.

We hebben soms eindeloos veel vragen aan God. Waarom toch? Hoelang nog? Waar bent U? We hebben vaak ook veel vragen óver God. Maar wat zou er gebeuren als we net als Rachab een rekensom zouden maken en tot de slotsom zouden komen dat het gewoon zo ís dat Hij ons zal bijstaan?

Voor Rachab betekent het dat zij tegendraads durft te zijn. Burgerlijk ongehoorzaam. Zij wéét wat God kan doen. Maar tegen de mannen van de koning, op zoek naar de spionnen, zegt zij: ik weet het niet. Ik weet niet waar ze vandaan kwamen. Ik heb geen idee waar ze naartoe gingen.

 

het koord van de hoop

Vanwege de verhalen waagt Rachab het erop. Haar vertrouwen in de God van Israël blijft niet zonder consequenties. Want wat heb je aan geloof als je er niets mee doet. Jacobus is heel stellig: geloof zonder daden stelt niets voor. Dat is een doods geloven. En hij stelt Rachab tot een voorbeeld over hoe geloven handen en voeten heeft gekregen.

Als zij de twee spionnen helpt ontsnappen, vraagt zij in ruil een goede daad terug.  

Zij wil de zekerheid dat zij en haar familie gespaard zullen blijven.

Met een touw laat zij de mannen uit het raam naar beneden zakken. Wanneer we terugkomen, zeggen die, moet je dit rode koord aan het venster binden. Iedereen die in jouw huis is, zal dan worden gespaard. Het zal inderdaad zo zijn. Als de Israëlieten zeven dagen lang om Jericho heengetrokken zijn, de zevende dag zelfs zeven keer, vallen de muren om. Niemand wordt gespaard. Behalve Rachab en haar familie. (Lees verder in Jozua 6: 15-25)

Het klinkt bijna als een omgekeerde versie van wat Israël zelf heeft meegemaakt. Op de avond dat zij uittrokken uit Egypte smeerden zij rood bloed aan de deurposten van hun huizen. Overal heerste de dood toen alle eerstgeborenen stierven. Behalve bij hen. Gered werden zij van de dood. (Exodus 12: 7 en 13) Die redding is de rode draad. De redding van de dood.

 

De goede verstaanders hebben het misschien gehoord, of meegelezen. Het tóuw wordt een rood koord. En die woordwijziging staat er niet voor niets. Het Hebreeuwse woord dat wordt gebruikt betekent namelijk ook ‘hoop’. Alleen in dit verhaal wordt het vertaald met ‘koord’ en op alle andere plaatsen wordt dat woord ‘tikvaw’ vertaald met hoop. (tikvaw; ook te vinden o.a Ruth 1:12, Job 7:6 en Ps 62:6, Ezechiel 37:11) Dat rode koord, die rode draad voor Israël, is terug te horen in het volkslied van Israël Hatikvaw, over de eeuwenlange hoop dat Israël eens in vrijheid zal leven.

Het rode koord uit het raam van Rachab is het koord van de hoop. De hoop dat goedheid sterker zal zijn dan kwaad. Die hoop vieren wij met kerst; een feest van licht te midden van zoveel duisternis; een rood koord uit het raam van de gemeente van Christus terwijl om ons heen de wereld in brand staat.

 

touwtje uit de brievenbus

Het touwtje uit de brievenbus ademt verlangen naar waarden die uit een andere tijd stammen. Een deur die openstaat. Onbevangenheid en onschuld. Vertrouwen in de mensheid. De deur van Carnissehaven gaat af en toe ook op slot maar hier worden die waarden wel geoefend. Be-oefend. Een thuishaven willen jullie zijn, voor iedereen die op adem wil komen. Een plek waar kennen en gekend worden belangrijk zijn. Dat gaat vast niet altijd makkelijk. Kerkmensen zijn net echte mensen. Maar wel mensen die het kleed van de zachtmoedigheid en het geduld aan de kapstok hebben hangen. (zie Kolossenzen 3: 12) Mensen die elkaar dragen en verdragen.

De rode draad bepaalt de gemeente van Christus bij de voortgaande opdracht om de verhalen te vertellen. Om ze door te geven aan de volgende generatie. Ook als de cijfers aangeven dat de gemeente er niet jonger op wordt. Want in die verhalen zit kennis en wetenschap. Namelijk dat God ons altijd de weg vooruit wijst. Zelfs door de dood heen naar het leven.

Het koord van de hoop geeft ons leven zin en verdieping; vanuit de hoop komt ons geloof tot daden. ‘Het is een gerichtheid van de geest, een gerichtheid van het hart’. ‘Het is ergens voor werken omdat het goed is, niet omdat het kans van slagen heeft.’ (Vaclav Havel) Het is leven vanuit het perspectief van Gods koninkrijk, dat begonnen is in Jezus Christus.

This entry was posted in Preken