Nov 08, 2023

troost

overweging op zondag 5 november 2023             PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

In deze dienst gedenken wij de overleden gemeenteleden.

 

uit de Bijbel: Romeinen 8: 31-37

 

 

Wat moeten we hier verder over zeggen?

Middenin zijn betoog valt Paulus even stil.

Hij heeft even geen woorden meer.

Hij heeft geen woorden om te vertellen hoe hij de liefde van God ervaart;

en hoe die liefde hem overeind heeft gehouden. En nog altijd houdt.

 

Zo kun je soms staan. Sprakeloos, hulpeloos, machteloos.

Er kan van alles aan de hand zijn in je leven dat je zo doet staan,

als een kwaad lot je treft, ongeluk of ziekte je huis binnenkomt,

als ouderdom je steeds meer afneemt.

 

Niet in het minst de dood van een geliefde.

Het afscheid, onverwacht of onbarmhartig traag,

het lijden soms, dat aan het afscheid vooraf ging.

Er zijn vragen die sprakeloos maken.

Waarom toch…?

Waar is God in dit alles?

Het is de dood die ons stil maakt.

 

Paulus gaat daar niet aan voorbij.

Hij heeft zelf het nodige meegemaakt:

tegenspoed, ellende, gevaar van het zwaard.

Hij is vervolgd. Gevangen gezet.

Hij heeft zich bij tijden willoos en hulpeloos gevoeld

als een schap dat naar de slacht wordt afgevoerd.

 

En toch heeft Paulus zich in dit alles nooit verlaten gevoeld.

De woorden die hij daarvoor heeft gevonden hebben mensen door de eeuwen heen troost geboden.

Het zijn woorden die we misschien niet eens helemaal goed begrijpen,

maar waar we ons aan vastgrijpen als een strohalm van geloof.

Ze vatten het onzegbare geheim dat we alles van God hebben ontvangen;

vrijspraak, vergeving.

Dat niets ons kan scheiden van zijn liefde. Door Jezus Christus die voor ons pleit.

 

Verschillende keren las ik deze tekst bij het afscheid van een gemeentelid.  

 

 

De achterblijvers wisten dat déze tekst gelezen moest worden. Omdat er een streep onder stond in de Bijbel; omdat déze tekst voor in de mond had gelegen van de overledene.

 

Soms hebben mensen dat.

Een tekst, een lied, een krabbel in de kantlijn van het liedboek of de bijbel,

een knipsel uit de krant of uit een liturgie. Dat ligt vast klaar voor later.

Vaak kunnen we niet eens uitleggen waarom.

Omdat het woorden zijn voor het onuitsprekelijke.

Woorden die overeind zijn gebleven, ook in moeilijke tijden.

Woorden met draagkracht, troost.

Geloof waar mensen van overtuigd zijn geraakt.

Maar dat ook op de proef is gesteld

omdat het soms dwars tegen onze ervaringen ingaat.

 

Wat moeten we hier verder over zeggen?

Misschien wel niets.

Misschien zijn het woorden om tot ons te laten doordringen,

tot in onze kern; om te overpeinzen, over te bidden.

Om er muziek bij te maken.

Ik hoop dat ze jou troosten. Dragen.

 

Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven,

engelen noch machten noch krachten,

heden noch toekomst,

hoogte noch diepte,

of wat er ook maar in de schepping is,

ons zal kunnen scheiden van de liefde van God

die Hij ons bewezen heeft in Christus Jezus, onze Heer.

This entry was posted in Preken

zomerserie: Vrouwen met invloed

 

overweging op zondag 17 juli 2022 in De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Romeinen 16:1-16

 

tekst: Als de zon, Marianne Williamson

 

Onze diepste angst,

is niet dat we onmachtig zouden zijn.

Onze diepste angst betreft juist

onze niet te meten kracht.

Niet de duisternis, maar het licht in ons

is wat we het meeste vrezen.

 

We vragen onszelf af:

Wie ben ik wel om mezelf briljant, schitterend,

begaafd, geweldig te achten.

Maar waarom zou je dat niet zijn?

Je bent een kind van God.

Je dient de wereld niet

door jezelf klein te houden.

Er wordt geen licht verspreid,

als de mensen om je heen,

hun zekerheid ontlenen aan jouw kleinheid.

 

We zijn bestemd om te stralen,

zoals kinderen dat doen.

We zijn geboren om de glorie Gods

die in ons is

te openbaren.

Die glorie is niet slechts in enkelen,

maar in ieder mens aanwezig.

En als wij ons licht laten schijnen,

schept dat voor de ander

de mogelijkheid hetzelfde te doen.

 

Als wij van onze diepste angst bevrijd zijn,

zal alleen al onze nabijheid

anderen bevrijden.

 

ertoe doen

Ertoe doen. Van betekenis zijn, en daarin ook worden gezien en gewaardeerd. Ik denk dat dat voor veel mensen -voor alle mensen?- een diepgeworteld verlangen is. Natuurlijk heb je plezier in je werk, je taak als vrijwilliger, maar we groeien als het wordt gezien, benoemd. Vanzelfsprekend is onze rol als vader, moeder, mantelzorger, maar wat fijn als af en toe wordt uitgesproken dat we worden gewaardeerd. Bescheiden als we zijn wimpelen we lof natuurlijk ook af. Maar ertoe doen is als water voor de bloemen.

 

Daarom vind ik het zo mooi dat Paulus aan het eind van zijn brief aan de gemeente in Rome de moeite neemt om mensen bij naam te noemen. Probeer het eens voor je te zien: de gemeente in Rome is bij elkaar gekomen om te luisteren naar de brief die Paulus hen heeft gestuurd. Het is een hele zit; er staan mooie en moeilijke dingen in de brief. Af en toe lijkt het wel een preek. Misschien zijn er wel mensen ingedut. Maar aan het eind heeft de voorlezer de aandacht. Want hij noemt namen van gemeenteleden, hún namen. En bij veel van die namen hoort een verhaal waarom zij ertoe doen. Omdat zij hun leven op het spel hebben gezet voor Paulus, zoals Prisca en Aquila; omdat ze zoveel moeite doen voor de gemeente, zoals Persis en Maria; omdat ze gevangen hebben gezeten omwille van hun geloof; omdat ze beproevingen hebben doorstaan, zoals Apelles. Het is niet ongezien gebleven en het blijft niet onbenoemd.

 

De opbouw van de gemeente van Christus is een gezamenlijke inspanning en ook dát maakt Paulus’ brief duidelijk. Hij noemt namen van mannen én vrouwen. Broeders én zusters. Zij doen niet voor elkaar onder in hun inzet, of in wat zij moeten lijden. Hij benoemt in het oog springende zaken zoals het apostel zijn van Andronikus en Junia, of het openstellen van een huis om de gemeente te ontvangen. Maar ook de mensen die meewerken of over elkaar moederen.

 

Af en toe moeten we elkaar er weer op wijzen hoe belangrijk het is dat we zíen, benóemen, wat er allemaal voor goede en mooie dingen gebeuren in onze gemeente. Niet alleen voor de schermen maar ook zoveel erachter. Gedurende een of meerdere termijnen maar ook jaren- en jarenlang. Want zo trouw zijn mensen aan hun taak. Het loopt gesmeerd maar soms zijn we ons daarvan pas bewust als er een hapering ontstaat. Het loopt op rolletjes maar soms zien we dat pas als iemand uitvalt en het dus níet meer vanzelfsprekend is dat… kopjes klaarstaan, de tuin er netjes uitziet, de weekbrief klaar ligt of een vergadering wordt voorgezeten.

Laten we uitspreken dat we elkaar zien en laten we benoemen wat we in elkaar waarderen. En laten we ons er vooral van bewust zijn dat de gemeente altijd zo sterk is als de som van de delen.

 

Wie?

Een van de mensen die Paulus noemt omdat ze ertoe doet is Febe. Wij kennen haar naam niet en dat is geheel ten onrechte. Febe is degene die die brief heeft bezorgd. Een verantwoordelijke taak en ze heeft er een hele reis voor moeten maken. Misschien is er tijdens het voorlezen wel af en toe omgekeken naar haar.                                             Met de vraag of zij iets wilde verduidelijken. Als boodschapper wist zij misschien wel beter wat de boodschap kon betekenen…

Hoewel Febe de enige is die een officiële aanbeveling van Paulus krijgt, is er maar weinig erkenning voor haar betekenis voor de vroegste verspreiding van het evangelie.

Zij ontvangt van Paulus drie belangrijke titels ‘zuster’, ‘diaken’ en ‘beschermheer’, maar de vertalers en uitleggers hebben door de eeuwen heen de grote waardering die daaruit spreekt onderschat. Wij horen slechts één van die krachtige beschrijvingen terug in wat wij hebben gehoord vandaag en dat is ‘zuster’. ‘Diaken’ (in het Grieks heel herkenbaar ‘diakonos’) is geworden ‘zij die in dienst staat van de gemeente’. Een goedwillende vrijwilliger. Een ‘dienares’ volgens oude vertalingen.

Het is goed om te weten dat een diaken in die tijd nog niet de taken had zoals wij kennen. Paulus refereert aan zichzelf als een diaken; hij noemt Timoteus en andere medewerkers diaken. Aan een diaken is de bediening van het Woord toevertrouwd en de leiding over de gemeente. Zoals ik ‘dienaar van het Woord’ ben. Zoals in lied 210 en 1005 dat we net zongen, waar alle gemeenteleden ‘dienaars’ worden genoemd. Het is een woord waarin mannen en vrouwen zijn inbegrepen. Zou Paulus dan alleen bij Febe bedoelen dat zij als diacones iets doet met zieken of ouderen? Hij zet haar juist in het licht en laat haar schitteren.

 

Ook de titel ‘weldoener’ horen we niet terug. In het Grieks is het ‘prostatis’, dat beschermheer, sponsor of weldoener kan betekenen, maar ook voorzitter of bestuurder. Het duidt op iemand met contacten en connecties. Iemand die de gemeente van Christus niet alleen financieel kan ondersteunen maar ook iets kan betekenen om hen uit de wind te houden en te beschermen. Het is geen gekke gedachte dat Febe zo’n positie bekleedde. Er waren vrouwen die hun huis openstelden voor de samenkomsten van de gemeente. Vrouwelijke sponsoren. Een belangrijk principe voor de vroegste kerk was namelijk de gelijkheid, de eenheid. - Galaten 3: 28  Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus. -

Die gelijkwaardigheid en eenheid kwamen in de latere kerk onder druk te staan. Er is over deze bewoordingen voor Febe wat af gediscussieerd door voor- en tegenstanders van vrouwen in het ambt. Daarom vind ik het persoonlijk teleurstellend dat de moderne vertaling van 2004 ons niet laat horen dat Febe een leider en sponsor was, maar dat die krachtige beschrijving verdund is naar ‘die velen steunt en bescherming heeft geboden’. Teleurstellend omdat Paulus afhankelijk moet zijn geweest van haar geld, gastvrijheid en sociale invloed. Net als veel andere gemeenten. We moeten zelfs stellen dat zonder de invloed en hulp van vrouwen als Febe de christelijke beweging misschien al vroeg zou zijn gestand. Maar ook teleurstellend omdat in een goede vertaling vrouwen en meisjes, iedereen, de credits krijgen die ze verdienen; of de aanmoediging krijgen om een leidende rol op zich te nemen. Want vanzelfsprekend is het in veel gevallen nog altijd niet.

 

Je bent bestemd om te stralen

Febe. Haar naam betekent zoiets als ‘helderheid’ of ‘licht’. Ze doet wat haar naam zegt: ze straalt. Ze laat haar licht schijnen voor de mensen zodat zij God leren kennen. (Matteus 5:16) Ze verbergt haar licht niet onder een korenmaat of emmer.

Zij is dan misschien weggemoffeld door mannen die de geschiedenis hebben vertaald en doorgegeven maar zij heeft zichzelf beslist níet laten wegmoffelen.

En jij? Hoe zichtbaar ben jij?

Het is geen geheim dat er in de kerkelijke gemeente altijd mensen nodig zijn. Ook bij ons. Voor de kerkenraad zoeken we een ouderling. Een notulist. Er zijn geweldige andere plekken, binnen en buiten de kerk, waar gewacht wordt op jouw talent en tijd, op jouw invloed en leiderschap. Denk niet te min over jezelf. Christus schijnt ook door jou; heeft ook jou gemaakt tot een dienaar, iemand die van invloed kan zijn, opbouwend.

Denk ook niet te min over de gemeente van Christus. Jij bent daar deel van, een zuster of broeder van dezelfde familie, kinderen van één Vader. We ervaren het ook zo. Een warm bad, thuiskomen bij elkaar, meeleven in goede en slechte tijden. Maar van familieleden mag je ook wat verwachten. Een gedeelde verantwoordelijkheid, financieel, door gebed, door verantwoordelijkheid te willen dragen. Wat we van elkaar mogen verwachten is dat we ertoe doen en van betekenis willen zijn voor de opbouw van de gemeente. Want als wíj ertoe doen, doet het evangelie ertoe. En krijgt wat Jezus ons wilde geven handen en voeten.  

Geliefden, sluit u dan aaneen

vanwaar en wie ge ook zijt

als kinderen om uw Vader heen

en Christus toegewijd.

 

This entry was posted in Preken
Apr 30, 2021

Sta op!

overweging op zondag 2 mei 2021        PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

5e zondag van Pasen ‘Cantate’ ‘Zingt’

 

Tienertalk: I’ll rise up, Andra Day

 

inleiding op de lezing: Het leven is wat je gebeurt terwijl je andere plannen maakt. Het is niet maakbaar; loopt maar gedeeltelijk en soms helemaal niet volgens plan. Als het leven je teleurstelt, of het wordt moeilijk, wat doet je geloof dan met je? Heeft het een plaats in je moeilijkheden of helemaal niet? Heb je er wat aan of veroorzaakt het juist meer vragen en problemen? En hoe zit dat met Paas-geloof? Geloof in nieuw leven, in opstanding? Welk licht werpt dat over jouw bestaan? Daarover gaat het in de volgende lezing.

We reizen mee met Petrus. Hij is de leider van de eerste christengemeente in Jeruzalem. Ná de moord op Stefanus zijn veel gelovigen de stad ontvlucht en zo ontstonden er ook elders gemeenten. Petrus reist naar Lydda, ten noordwesten van Jeruzalem. Hij verricht daar een wonder. En als dat bekend wordt, vragen ook gemeenteleden in Joppe of Petrus zo snel mogelijk wil komen omdat een geliefd gemeentelid is overleden.

 

uit de Bijbel: Handelingen 9: 32-42

 

Eneas

Het was tijdens een training voor predikanten in opleiding, een week intern op Hydepark. We begonnen die morgen met een rondje. Hoe zat je erbij? Wat hield je bezig? Iedereen had wel wat te vertellen. Slecht geslapen of juist heerlijk opgefrist tijdens een morgenwandeling; zorgen om het thuisfront of benieuwd wat de dag zou brengen. Een deelnemer van de kring wees op haar rolstoel en zei: ik kan niet lopen. We zwegen en wisten niet wat we moesten zeggen. Al sinds haar geboorte was dat zo. Waarom bracht ze dat in als antwoord op de vraag: hoe zit je erbij?

Ik dacht aan dit voorval toen ik las over Eneas. Hij ligt al acht jaar op bed want hij is verlamd. Hij heeft een bijzondere naam. Eneas is een held, in de Griekse en Romeinse mythologie. (voor wie het interesseert: De Aeneis vertelt van de omzwervingen van de Trojaanse held Aeneas na de ondergang van Troje en de lange strijd die leidde tot de stichting van het machtige Romeinse Rijk)

 

Een kerel met moed en spierballen die de geschiedenis heeft veranderd. Als je je kind zó noemt, sluimert daar toch iets van verwachting in. Dat dit kind ook moedig zal zijn en sterk. Maar moet je hem nu zien. Mijn oma zou het vroeger een stakker hebben genoemd. Misschien heeft hij ook wel teleurgesteld op zijn benen gewezen als hem werd gevraagd hoe het met hem ging: ik zou wel willen, maar ja, die benen van mij…. Hij heeft de verwachtingen niet waargemaakt. Zijn leven is anders gelopen dan gehoopt.

 

Je kunt op allerlei manieren verlamd zijn: verlamd van schrik, verlamd van angst, verlamd van boosheid omdat jouw leven, net als dat van Eneas, anders loopt dat verwacht. Terneergeslagen, omdat je blijft hangen in je teleurstelling over wat je niet meer kunt nu je ouder wordt of door corona; verlamd door je onzekerheid over jezelf. Verlamd omdat je vastzit in je rouwproces over wat of wie je bent kwijtgeraakt. ‘Bibberende knieën’, zo zou je het ook mogen lezen. (Lees bijvoorbeeld: Jesaja 35:3 of Hebreeën 12:12)  Angst om te leven. En in die situatie hoort Eneas: Sta op! Jezus Christus geneest u. Petrus zet de doodgelopen situatie van Eneas in het perspectief van het geloof van de gemeente waartoe ook Eneas behoort: het geloof in de Opgestane Heer. Sta op. Wees niet bang om te leven. En Eneas staat op.

 

Tabita

Bij het verhaal van Eneas kunnen we ons er misschien nog iets bij voorstellen: opstaan uit een toestand van verlamming. Hij kan er zelf iets aan doen. Maar Tabita, dat is toch een heel ander  verhaal. Het overkomt haar allemaal maar. Dorkas is haar Griekse naam. Ik herken die naam van een bordje bij de garagedeur van vrienden in Harderwijk. Als een teken dat daar kleding kan worden afgegeven voor de hulporganisatie Dorcas, die opkomt voor de allerarmsten in Nederland en daarbuiten. Genoemd naar de Bijbelse Dorkas, een geloofsleeerlinge die consequenties trekt uit haar geloof: ze doet goede dingen voor anderen;

ze is vrijgevig en ze kan ook nog eens prachtig naaien. Ze bekommert zich ook om de weduwen in de gemeente van Joppe, die intens verdrietig zijn als zij sterft.

Er zit iets oneerlijks in, iets onrechtvaardigs. Waarom moet een mens, die zoveel goeds doet, dit harde lot treffen? Zij kan niet worden gemist. Wat heeft ze gedaan dat dit haar moet overkomen? Heb jij jezelf die vraag nooit eens gesteld? Nooit eens vertwijfeld gedacht dat het zonde was dat juist déze mens moest sterven?

 

Welke betekenis heeft ons geloof als wij worden geconfronteerd met de dood?

Ik was nog maar net predikant toen een jong meisje overleed. Het hield het hele dorp bezig. Er was verdriet, verwarring. Dit kon toch niet. Toen ik haar moeder bezocht vroeg die mij het verhaal te lezen van het meisje van wie de naam rijmt op die van Tabita. Talita koem. Meisje, sta op. (Marcus 5:41) Vader Jairus kreeg zijn dochter terug uit de dood. Haar vraag bleef in de lucht hangen: waarom zij niet? Ik weet niet meer wat ik heb geantwoord. Alleen dat het gestamel was. Ik weet nu dat het op dat moment ook veel belangrijker was om bij de tranen van deze moeder te blijven. Want het antwoord op haar vraag kan ik dan ook alleen vanaf de kansel geven, omdat het verkondiging is. Geen schrale troost. Die verkondiging is dat wij ons leven mogen zien in het perspectief van Pasen. De doden die Jezus doet opstaan onderstrepen dat. Dat zijn voorbeelden die onderstrepen dat ons geloof in het onmogelijke terecht is. (de dochter van Jairus, de zoon van de weduwe in Nain in Lucas 7:12, Lazarus in Johannes 11)

 

In dit geval neemt het verhaal ons bijna bij de hand. Opstanding heeft te maken met ons leven. En met onze dood.  We lezen dat het lichaam van Tabita met liefde en zorg wordt omgeven en in het bovenvertrek wordt opgebaard. Zo’n bovenvertrek waar Jezus het laatste avondmaal vierde met zijn leerlingen. (Marcus 14:15; Lucas 22: 12)

Of het bovenvertrek waar de leerlingen ná Jezus dood bij elkaar kwamen om te bidden en samen te zijn en waar het plotseling Pinksteren is omdat Gods Geest als wind door het huis waait. (Handelingen 1: 13 en 2: 2) Het is alsof de verteller ons duidelijk wil maken dat de dood van Tabita niet los gezien kan worden van Pasen en Pinksteren. Hoe doodgelopen het leven ook is, het is niet zonder hoop, niet zonder God. Ook hier zal Gods Geest waaien en tot leven wekken.

 

Petrus besteed geen aandacht aan de tranen van de weduwen. Hij is daar niet als pastor maar om het evangelie te verkondigen. Ook tegen Tabita zegt Petrus: Sta op!  En zij staat op. Ze leeft. Als een teken dat wij  allemaal ons leven mogen zien in het perspectief van opstanding. Als onze adem, onze geest, terugkeert naar God, zullen wij een nieuw leven bij hem hebben. Dat mag onze angst om te sterven, en onze angst om te leven, wegnemen.

 

de heiligen

Naast Petrus, Eneas en Tabita zijn er nog meer spelers op dit toneel. Dat zijn de de christengemeenten van Lydda en Joppe. Je zou van de gemeenten kunnen zeggen dat ze nog in de kinderschoenen staan. Het is nog maar zo kort ná de opstanding van Jezus. Hun geloof moet nog wortelen; het is nog pril en kwetsbaar. In Lydda is het de gemeenteleden niet gelukt om Eneas uit zijn verlamming te wekken. Maar in  Joppe krijgen de gemeenteleden hoop als zij horen wat Petrus heeft gedaan en zij verzoeken hem dringend te komen. Wat hun vraag is aan Petrus is weten we niet. Maar het zou zo maar kunnen zijn dat zij van hem verwachten dat hij de doodgelopen situatie kan doorbreken. Dat hij bij hen de  geloofwaardigheid van het Paasevangelie zal aantonen. Petrus moet hen daarbij helpen. Het maakt mij er opnieuw van bewust wat de taak is van ons, gemeente van Christus.

 

Bij óns kunnen mensen terecht met hun vermoedens dat de dood niet het laatste woord heeft. Wij zijn het die levenwekkende woorden mogen spreken; die mogen verkondigen dat wij zullen leven, omdat Jezus leeft. Om dat te kunnen verkondigen moeten we het ook zelf durven aannemen. We mogen geloof-waardig zijn. Dan zullen we, net als Petrus, aanstekelijk zijn in ons geloof. Dan zullen we mensen de hand kunnen reiken en hen helpen opstaan. In Lydda en in Joppe bekeren mensen zich, komen tot geloof in de Heer. Als wij durven getuigen van vernieuwing en bevrijding in een wereld vol verlamming en dood, zal God daarin mensen raken. In een onzeker en kwetsbaar bestaan zegt de Geest ons: Sta op. En wij staan op. 

 

lied: Dit is het wonder, NL 682

This entry was posted in Preken