Jul 31, 2023

Wat is zegen?

overweging op zondag 30 juli 2023           PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

doopdienst

 

Voor deze preek heb ik als een dankbare leerling gebruik gemaakt van de inzichten van Jonathan Sacks, in: Genesis. Boek van het begin.

 

uit de Bijbel: Genesis 32: 23-33

 

Tel uw zegeningen, tel ze een voor een.

Ik voel me rijk. We gaan volgende week op vakantie.

We hebben een goed leven; we zijn trots op onze kinderen.

Zoals zoveel mensen delen we af en toe iets op Facebook

om te laten zien hóe gezegend we zijn.

Tegelijkertijd weten we ook dat het allemaal niets waard is

als je ziek wordt, of met onzekerheid te maken krijgt;

Wat je allemaal hebt en hebt bereikt

betekent niets als je overhoop ligt met een broer, een zus, een vriend;

als je je eenzaam voelt of een mislukkeling.

Hoe gezegend je ook bent,

je kunt tegelijkertijd ergens wakker van liggen, woelend en draaiend in het donker.

 

Als Jacob zijn schaapjes op het droge heeft

en al zijn rijkdom naar de overkant heeft gebracht

blijft hij zelf achter, helemaal alleen.

En wat volgt vertelt over de échte oversteek die Jacob moet maken.

‘Iemand’ worstelde met Jacob.

Wordt hij overvallen door een mens, een engel, God?

Dat wordt niet duidelijk.

Wat wel duidelijk wordt is dat die ‘iemand’ belichaamt dat Jacob worstelt met zichzelf,

met zijn eigen onrust en angst.

Hij voert een strijd van binnen.

 

Wat is hij voor een broer geweest? Een hielenlichter, een jaloerse bedrieger?

Ten koste van wie en wat heeft hij zijn rijkdom verkregen?

Is dit het waarvoor hij leeft? Rijkdom? Te willen zijn als Ezau?  

Hij staat op het punt over te steken naar het land waar hij thuishoort,

zijn vrouw en kinderen zijn er al,

maar zal Jacob er inderdaad thuiskomen?

 

Hoe gezegend Jacob ook mag zijn,

wat koop je ervoor als je de zegen mist om iemands broer te zijn;

de zegen van thuiskomen.

Wat heb je eraan als je pijn lijdt aan je ziel.

 

Jacob worstelt.

En hij komt als overwinnaar uit de strijd.

Hij heeft een nieuw zelfrespect en nieuw zelfvertrouwen

die worden uitgedrukt in zijn nieuwe naam.

De bedrieger uit het verleden heet nu ‘strijder’. Jacob wordt Israël.

 

Wie de moed heeft pijnlijke vragen toe te laten,

de strijd aan te binden met het verleden,

met gemaakte fouten,

of geleden pijn,

die kan in het reine komen met zichzelf.

Die kan zijn broeder, haar zuster, onder ogen komen.

Die kan zichzelf recht in de ogen kijken. Dit ben ik.

 

Ik ken mensen als Jacob.

Ik ben een mens als Jacob.

Beschadigd en gezegend.

Wat ons overkomt kan diep insnijden in ons bestaan.

Niemand komt ongeschonden uit de strijd die leven heet.

Jacob liep mank na de strijd die hij moest leveren.

Een blijvend ongemak, een pijnlijke herinnering.

Maar ook een eervol litteken: ik heb gestreden en gewonnen.

Ik ben de confrontatie met mijzelf, mijn broeder, mijn zuster,

niet uit de weg gegaan.

Ik ben de confrontatie met God niet uit de weg gegaan.

Wie dat kan zeggen, kan met opgeheven hoofd door het leven gaan.

Je hebt niet de weg van de minste weerstand gekozen

maar je hebt de oversteek gemaakt; je bent er dwars doorheen gegaan.

Dat maakt je tot een gezegend mens.

We weten, misschien wel uit eigen ervaring, hoe gebeurtenissen

die teleurstellend of pijnlijk leken, achteraf ontzettend belangrijk zijn geworden.

Omdat ze ons iets hebben geleerd over onszelf,

ons hebben geholpen een andere weg in te slaan;

Omdat we gegroeid zijn als mens

en daardoor een waardevolle broeder of zuster zijn geworden,

een medemens die zelf door schade en schande wijzer is geworden

en vanuit die ervaring mild en vergevingsgezind kan zijn,

of wijs en bemoedigend. Achteraf is dat zegen.

 

Zegen kan ook zijn dat we God leren kennen

als degene die vergeeft,

als degene die bij ons blijft, zelfs als dat voelt als een worsteling.

Jacob vráágt wel naar de naam van zijn tegenstander

maar hij krijgt hem niet te horen.

Dat is ook te veel gevraagd.

We kunnen God nooit echt kennen.

In die zin blijft Hij een geheimenis, verborgen.

Maar in de zegen onthult God wel degelijk zijn naam.

Die zegen zit ‘m niet in al Jacobs rijkdom

maar in de belofte die Hij Jacob heeft gedaan in zijn droom:

Ik zal je terzijde staan. (Gen 28: 15 en 32:3)

Ik zal je beschermen.

Ik zal je thuisbrengen.

We ontdekken soms hardhandig dat dat zo is

maar daaruit groeit het vertrouwen dat we niet bang hoeven zijn

in het dal van diepe duisternis.

Ook na de nacht van diepe duisternis en eenzaamheid

wordt het weer dag en mogen we ons koesteren in Gods liefde.

 

Het verhaal vertelt het zo mooi:

zodra Jacob was overgestoken, ging de zon over hem op.

Alsof hij speciaal voor Jacob zo zijn best doet.

Het is een nieuwe dag, voor Jacob.

Een herboren mens die weet heeft van Gods nabijheid.

This entry was posted in Preken