preek op zondag 11 augustus 2024 PG De Achthoek ~ Scherpenzeel
uit de Bijbel: Matteus 7: 1-5 en Lucas 6: 36-38
Socrates, de Griekse filosoof, liep eens door de straten van Athene.
Een man komt opgewonden naar hem toe.
Socrates, ik moet je iets vertellen over je vriend die…
Socrates onderbrak hem.
Voordat je verder gaat,
heb je het verhaal dat je mij wilt vertellen door de drie zeven gezeefd?
De drie zeven? Welke drie zeven? Ik zal het je vertellen, zegt Socrates.
De eerste zeef is de zeef van de waarheid.
Heb je onderzocht of het waar is wat je mij wilt vertellen?
-Nee, maar ik hoorde het en ik dacht..
Ah, juist, zegt Socrates.
Dan is het toch wel door de tweede zeef gegaan, de zeef van de vriendelijkheid.
Is het iets goeds dat je mij over mijn vriend wilt vertellen?
-Nee, dat niet, integendeel zelfs.
Hm, zegt Socrates, laten we dan de derde zeef gebruiken.
Is het noodzakelijk voor mij om te weten waarom jij je zo opwindt?
-Nee, niet direct noodzakelijk, is het antwoord.
Welnu, glimlacht Socrates, als het verhaal dat je mij wilt vertellen niet waar is,
niet goed en niet noodzakelijk, vergeet het dan en belast mij er niet mee.
Veel van onze verhalen en meningen zullen de toets van de drie zeven niet doorstaan.
De Algerijnse Olympische bokster Imane Khelif smeekte de wereld
om op te houden met haar te pesten.
Zij sloeg in de eerste minuut haar tegenstandster zo hard dat deze huilend opgaf.
Over de regels rondom het boksen wil ik het niet hebben,
maar wel over het proces dat op gang kwam.
Imane werd het mikpunt van meningen en oordelen. Zij zou geen vrouw zijn.
Op internet vonden haters en sympathisanten elkaar
in een ordinair straatgevecht.
Imane kwam met een verklaring en schreef:
‘Ik stuur een bericht naar alle mensen ter wereld
om de Olympische principes hoog te houden en om alle atleten niet te pesten,
want dit heeft gevolgen, enorme gevolgen.
Het kan mensen kapotmaken, het kan de gedachten, de geest
en het verstand van mensen doden. Het kan mensen verdelen.’
Als Jezus zegt: Oordeel niet, geeft Hij een moeilijke opdracht.
Ik denk dat we het daar over eens kunnen zijn.
Op de een of andere manier is het makkelijker
om te benoemen waar een ander fout zit,
dan onder ogen te zien wat in ons eigen leven niet juist is.
Oordeel niet, zegt Jezus, opdat er niet over jou geoordeeld wordt.
Want wat jij over een ander zegt, zegt iets over jou.
Het legt iets bloot van jouw vooroordelen of vooringenomenheid.
Jouw houding van ‘ik weet het beter’,
of zelfs ‘ik bén beter’ dan die ander, of dan wie anders is.
Je komt er niet op je voordeligst van af als je een ander te kijk zet,
omdat je bóven een ander gaat staan in plaats van náást een ander.
En uiteindelijk is dát de focus van de Bergrede: hoe ga je met elkaar om?
Behandel anderen steeds zoals je zou willen dat ze jou behandelen, zegt Jezus.
Dat is het hart van de Wet en de Profeten. Dát tekent het koninkrijk van God.
Maar mogen we dan nooit meer iets vinden van iemand anders?
Het is soms toch écht wél nodig om iemand kritisch aan te spreken.
(Voor de fijnproevers: het Griekse woord voor oordelen is ‘krinein’.
Daarvan afgeleid zijn woorden als crisis, kritiek, kritisch.)
Mag dat dan nog wel, iemand kritische feedback geven;
mogen we iemand aanzeggen dat hij of zij iets doet wat oneerlijk is, of onjuist?
Uiteraard. We kunnen niet alles met de mantel van de liefde bedekken.
Maar bedenk eerst of je eigen hart zuiver is. Begin met je eigen leven.
En ten tweede: bedenk dat je iemand oordeelt op grond van zijn daden
en niet op grond van zijn persoon.
Je wijst iemands daden af, niet de mens.
Die blijft de mens naast jou.
Die wordt niet gecanceld.
Niet buitengesloten of genadeloos aan de schandpaal genageld.
Niet voor niets lazen we ook hoe Lucas zich deze woorden van Jezus herinnert:
wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is. Oordeel niet, veroordeel niet.
Wij kunnen zo genadeloos zijn, zo onbarmhartig in ons omgaan met elkaar.
Lucas herinnert ons eraan dat wij elkaar mogen zien
in het licht van Gods barmhartigheid.
En dat wij ons zouden moeten oefenen in de milde blik
die Jezus over de menigte mensen voor zich liet gaan.
Wat Hij zei sprak aan. Mensen voelden zich niet afgewezen door hem.
Niet veroordeeld. Al voelden ze wel dat er kritiek uitging van zijn woorden.
Jezus legde de morele lat hoog. Niet alleen je vrienden liefhebben, maar ook je vijanden.
Overspel begint al bij hoe je naar iemand kijkt
en als iemand je slaat, keer hem dan je andere wang toe.
Daar heb je als mens je handen aan vol.
Maar de mensen bleven komen. Ook de mensen die fout zaten.
Hoeren, tollenaars, zondaars.
Blijkbaar voelden zij zich niet veroordeeld of afgewezen.
Ze voelden zich veilig bij Jezus,
terwijl Hij toch degene zou zijn die recht van spreken had,
omdat Hij zonder zonde is, de enige die echt mag oordelen.
Maar in Jezus vonden zij mildheid, genade, vergeving.
Precies zoals wij dat bij Hem vinden.
Die milde vergeving kan zomaar leiden tot een ommekeer,
een bekering, een nieuwe weg.
Denk aan Levi. Aan Zacheus. (Lucas 5:27v, Lucas 19)
En tegen de vrouw die publiekelijk van overspel wordt beschuldigd
-alle vingers wijzen naar háár (lees: Johannes 8) zegt Jezus:
Ik veroordeel u niet. Ga naar huis en zondig vanaf nu niet meer.
Jezus oordeelt niet. Hij zegt zelfs van zichzelf:
Ik ben niet gekomen om de wereld te oordelen maar om de wereld te redden.
En dat redden doet Hij door zelf het oordeel te ondergaan
als Hij wordt veroordeeld tot de dood aan het kruis.
Wie van die genade weet, is voor altijd veranderd.
Die weet beter en zal in het vervolg eerst zichzelf kritisch onder de loep nemen.
Dát is het oordeel, het kritische ijkpunt. Weten van licht en donker.
En dan kiezen voor het licht.
Zodat Gods koninkrijk zichtbaar wordt in hoe wij mensen zijn.