Blog

Alles heeft zijn tijd

overweging op zondag 21 juli 2024

De Achthoek ~ Scherpenzeel

 

Uit de Bijbel: Prediker 3: 1-15

 

Lied: Zou ik niet van harte zingen, NL 903: 1,2 en 3

Luisterlied: Alles is nu, Diggy Dex

 

Alles heeft zijn tijd.

Het leven is wat je gebeurt terwijl je andere plannen maakt, zingt de zanger. (John Lennon, Acda & de Munnik) Je kan zomaar worden verrast met een onverwachte meevaller of overrompeld door een enorme tegenvaller.

En het lot maakt geen onderscheid.

Of je nu oud bent of jong, arm of rijk, dom of verstandig…

Het maakt zelfs niet uit of je goed leeft of niet, of je gelooft of niet.

Geluk laat zich niet afdwingen. En ongeluk overkomt je.

Gezondheid is een geschenk en ziekte is pech.

Over de tijden kunnen we dus niets met zekerheid zeggen.

En dat is soms pijnlijk. Verdrietig. Onbegrijpelijk.

Het zijn de tijden, wat mensen overkomt, die doen vragen naar het waarom.

Maar zijn we dan een speelbal op de golven van de tijd?

Moeten we de tijden maar willoos over ons heen laten komen?

En als we er niets van begrijpen, van de tijd die we doormaken,

moeten we dat dan maar laten staan?

 

Prediker zegt het zo mooi. Bijna als een gedicht.

Er is een tijd voor het een, en voor het ander.

Geboren worden en sterven, planten en rooien.

Die logica snap ik nog.

Hoewel je er ook vragen bij kunt stellen dat de tijd om te sterven voor de een te vroeg komt en voor de ander te laat.

Het is maar zelden ‘op tijd’.

Dat de ene tijd bijna als vanzelfsprekend op de andere volgt hoor ik in ‘Er is een tijd om te huilen en er is een tijd om te lachen’ al veel minder.

Of: ‘rouwen en dansen’.

Maar is het écht zo dat we alleen maar hoeven wachten tot verdriet is overgedreven,

of de rouw voorbij? Ik vind het een schrale troost.

 

Hoe gaan wij in onze tijd om met tijd?

Ik heb niet het gevoeld dat wij accepteren dat wij een speelbal zijn van de tijd.

Dat we willoos ons lot ondergaan, afwachten wat zich aandient.

Eerder het tegenovergestelde.

Moderne mensen haasten zich om alles uit het leven te halen.

Zetten de tijd, als het moet, naar hun hand.

We planten, beminnen, omhelzen, zoeken.

We rennen, springen, vliegen, duiken, vallen en staan weer op.

Als het leven een feest moet zijn, hangen we zelf de slingers wel op.

We grijpen onze kansen en benutten de mogelijkheden als de tijd daar rijp is.

Tja, dan komen we toch weer terug bij de zanger:

Het leven overkomt je, terwijl je andere plannen maakt.

Of bij de Prediker die stelt dat het leven in de kern zinloos is, lucht en leegte.

Het lukt ons nu eenmaal niet om de ontwerper van ons eigen leven te zijn

en dat tot een kunstwerk te maken dat alleen maar mooi is,

en zinvol en de moeite waard.

 

Maar hoe zit het dan? Wat kunnen we zeggen van de tijden van een mensenleven?

Wat kunnen we zeggen over wat een mens meemaakt, dóórmaakt? Is het alleen gezwoeg, een kwelling zelfs, zoals de Prediker zegt?

 

Wat is tijd?

Er ís wel een antwoord, zegt Prediker. God heeft alles wat er is de  goede plaats in de tijd gegeven. En ook heeft Hij de mens inzicht gegeven in de tijd.

De opsomming die Prediker geeft van wat mensen doormaken lijkt warrig, willekeurig. Toch zit het heel zorgvuldig in elkaar. Vers 1 begint met geboren worden en sterven, planten en rooien. Dat is positief (plus) en negatief (min). Dus: plus min, plus min.

Vers 2 spiegelt vers 1: doden en helen, afbreken en opbouwen. Dus: min plus, min plus. Datzelfde gebeurt in vers 4 en 5 enzovoort.

Prediker weeft heel zorgvuldig zeven blokjes van vier versregels.

Dat duidt op een afgerond geheel.

Zeven is immers het Bijbels getal van de volheid en vier is het getal van de windstreken.

 

Door deze vorm geeft Prediker aan dat het leven weliswaar zinloos lijkt of willekeurig, maar dat er met enige moeite toch een bepaalde ordening in te vinden is.

Het leven geeft zijn geheimen niet zomaar prijs,

maar toch is het mogelijk dat een mens inzicht in de tijd krijgt.

Dat we iets begrijpen van wat ons overkomt,

leren van de geschiedenis en er conclusies uittrekken voor de toekomst.

David leert ons bidden: Leer ons zo onze dagen te tellen dat wijsheid ons hart vervult. Dat we wéten wanneer het moment daar is om te spreken of te zwijgen;

dat we weten wanneer het moment daar is om lief te hebben om over vrede te beginnen. Dat we het momentum ervaren dat het onze tijd is om te sterven.


 

Wijsheid is ook het verschil onderkennen tussen wat in ónze hand is,

en wat aan God is.

Dat is het vertrouwen om aan Hem over te laten wat niet in onze hand ligt.

Of de moed om de vragen die we hebben bij ons bestaan onbeantwoord te laten.

Nooit zullen wij het werk van God van begin tot eind doorgronden.

Wij hebben inzicht in de tijd gekregen, maar God overziet het mysterie van de eeuwigheid. Het grotere geheel, dát ziet God.

Soms vergelijken mensen de opsomming  van Prediker ook wel met een tapijt,

met kunstig heen en weer geweven draden.

Achteraf herken je soms patronen, een rode draad in je leven.

Of je ziet de fouten en het lapwerk. Achteraf herken je soms ook de hand van de wever.

 

alle dingen hebben tijd

Voor mij hoort bij deze lezing het lied van Paul Gerhardt:

Alle dingen hebben tijd, maar Gods liefde eeuwigheid.

Het is een oud lied -de oorsprong ligt in de 17e eeuw- 

dat de tand des tijds niettemin heeft doorstaan.

Door de eeuwen heen hebben mensen zich herkend in het godsvertrouwen van de dichter Paul Gerhardt. Is de hartslag van het leven niet de liefde van de Heer?

Is Hij niet nabij geweest in duistere tijden?

Klopt het hart van ons bestaan niet in Gods liefde voor ons?

 

Het is geen makkelijk lied om te zingen. En ook een beetje hoog.

Misschien wel expres.

Want het geloof waarvan we zingen, daarvoor moet je soms op je tenen gaan staan. Omdat het hoog is, en ver soms.

Omdat het ook niet als een makkelijk doekje voor het bloeden moet gaan klinken.

Zo heeft de dichter het ook zeker niet opgeschreven.

Hij schreef het vanuit een beproefd leven, vanuit geloof dat op de proef is gesteld.

 

Gerhardt  werd geschorst als luthers predikant na een conflict met de calvinistische overheid. Zijn vrouw overleed relatief jong; hij verloor drie van zijn vier kinderen, maar zijn geloof verloor hij niet.

Stel dat iemand hem had gevraagd:

Kun je nog wel zingen? Geloof jij nog wel in die God van jou?

Het antwoord had heel goed kunnen zijn: nee. Ik kan niet meer van harte zingen.

Ik heb alle reden om te klagen, te schreeuwen van ellende of om alle verbindingen met mijn God te verbreken.

Maar Gerhardt zingt juist wél. Van harte!  

Omdat hij ervaren heeft dat God hem niet alleen heeft gelaten en hem heeft beschermd zoals een vogel haar jongen beschermt.

Terugkijkend ziet hij het tapijt van zijn leven, ongerijmd, onrechtvaardig.

En toch ook goed, gedragen door God.

 

geschenk van God

Kerkvader Augustinus heeft lang nagedacht over de betekenis van de tijd.

En hij kwam tot de conclusie dat wij maar één tijd hebben. Die van vandaag.

Natuurlijk hebben we ook weet van gisteren. Maar het verleden is voorbij.

En hoeveel spijt we ook hebben, of weemoed, of schuldgevoel,

we kunnen de verleden tijd niet veranderen. Die tijd behoort ons niet toe. 

 

Ook de toekomende tijd is niet van ons. Die bestaat alleen maar in onze dromen,

in onze hoop of in onze verwachting. Misschien bestaat de toekomende tijd in onze angst of zorgen om morgen maar ook die tijd behoort ons niet toe.

Alleen vandaag, alleen dit uur, dit moment. Alleen nu, dat is van ons. In een van zijn preken zegt Augustinus: Wij zijn de tijden. Zoals wij zijn, zo zijn de tijden. Wij zijn de tijden. Soms doen we opbouwende dingen en soms breken we het net zo hard weer af.  Soms maken we dingen stuk en soms herstellen we. Als mensen elkaar haten, is het een haatdragende tijd. Als mensen goed voor elkaar zijn, is het een goede tijd. Wij worden niet meegesleurd op het onverbiddelijke ritme van de tijden. En we zijn de tijden niet de baas. Maar we kunnen wél het nú beïnvloeden.    

 

Toon Hermans is geen kerkvader maar kan het wel mooi duidelijk zeggen:

‘Vandaag is de dag. Hij komt maar één keer

en morgen dan is het vandaag al niet meer.

Niet zeuren, geniet van het leven, het mag.

Maar doe het vandaag want vandaag is de dag.’

Met dat gedichtje komt hij heel dicht in de buurt van de conclusie van de Prediker.

Leef! Wees vrolijk! Geniet! En aanvaard dat goede als geschenk van God.

 

Laten we niet de vergissing maken en denken dat het alleen maar gaat om feest vieren. Als het nu van ons is, kunnen wij nu het verschil maken. Nu kunnen we het goede doen, een hand uitsteken, iets aardigs zeggen, met iemand bidden, iemand troosten, iets geven. Nu kunnen we spijt betuigen, knopen doorhaken, moeilijke beslissingen nemen. Nu is van ons. Gebruik die tijd goed. Of zoals Jezus zegt: Zoek Gods gerechtigheid, zijn koninkrijk. En maak je dus geen zorgen over de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf.

En al blijven lastige vragen altijd  bestaan,

weet dat jouw lot en jouw leven, weet dat jouw tijden in Gods hand zijn.

Voor nu en altijd.

 

gebruik gemaakt van:

Neem de tijd. Enkele overwegingen bij Prediker 3, Klaas Spronk, in: Interpretatie juli 2005

Wat is immers tijd? in: Filosofen op de kansel, Rienk Lanooy

Stil de tijd, Joke Hermsen

Vandaag is de dag, in: Vandaag is de dag, Toon Hermans

 

 

Lied: Trektocht door de tijd

(A.C. van Bronswijk)

 

Wij maken hier een trektocht door de tijd

en onze voeten zoeken zekere wegen,

de rechte paden tussen vloek en zegen,

de horizon achter de eindigheid.

 

Wij zien hier uit naar licht dat blijvend is

en onze ogen speuren in het duister

naar vonken van uw glans en van uw luister,

een ster, een vuurvlam in de wildernis.

 

Wij tellen dagen naar wat komen gaat

en onze harten vullen zich met leven,

met de beloften ooit de mens gegeven

dat U het bent, die in ons midden staat.