overweging op zondag 13 februari 2022  PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Jesaja 42: 5-7 en Marcus 1: 14-21

 overweging op zondag 13 februari 2022  PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Jesaja 42: 5-7 en Marcus 1: 14-21

 

God roept mensen

Simon en Andreas waren niet de eersten.

Het overkwam Abraham en Mozes, en Samuel en Jesaja. Zij werden geroepen. En ze waren niet de laatsten. Ook Israël, Gods volk, werd geroepen.

Dat roepen is kenmerkend voor de manier waarop God zich laat kennen. Hij houdt zich niet passief op de achtergrond. Hij laat de dingen niet op hun beloop, alsof zijn werk als Schepper er op zit zodra de schepping af is. In het Bijbels vertellen wordt God voorgesteld als Iemand die spreekt en toespreekt. Niet anoniem, maar een God die zich laat kennen -een Naam heeft- en zich richt tot mensen. Niet een stem ín mij; niet een gevoel dat opborrelt in mijn binnenste maar iets dat van buiten mij komt; iets anders. Een Ander. En die Ander, God, zoekt antwoord, medestand, ontmoeting. Want dat is met dat roepen gegeven: dat het wordt gehoord en dat er gehoor wordt gegeven. Dat er iets tot stand komt dat je een verbinding zou kunnen noemen; een gedeeld verlangen of een gedeelde verantwoordelijkheid. Je wordt immers ‘geroepen óm….’ Abraham werd geroepen om tot zegen te zijn voor de volken. (Gen 12: 2) Mozes werd geroepen om Israël uit Egypte te leiden. (Ex 3)  Als God mensen roept, veroorzaakt Hij beweging. Hij zet in op toekomst, op vrijheid. Hij ziet wat mensen niet zien, of nog niet zien. En Hij zoekt medestanders om daar te komen. Om een licht te zijn. Om zo te leven dat het bevrijdend is voor anderen. Zo lazen we het in Jesaja. 

Later hebben mensen in die oude woorden Jezus in herkend. De geroepen mens bij uitstek. Want Hij liet zich roepen; Hij gaf gehoor en liet zich zo innig binden aan God dat het wel Vader en Zoon moesten zijn.  

 

voel je je geroepen?

Wij hebben bij roeping meestal het beeld van iemand die we bewonderen. Een soort ideaalbeeld, een waar worden van persoonlijke dromen en talenten. Werken in de zorg wordt benoemd als een roeping. Of ontwikkelingswerk. Het gaat eerder over anderen dan over onszelf. En dan gaat het vaak over karaktereigenschappen, deskundigheid of enorme liefde voor mensen.

Maar in de Bijbel is het kenmerkende van geroepen worden dat het iedereen kan overkomen. Gewone vissers. Tegenover de mensen van Judea zijn de mensen in Galilea eigenlijk het klootjesvolk. Kenmerkend is ook dat roeping je overvalt; Het borrelt niet op uit je binnenste. Maar komt van buiten. Het rukt ons weg bij onze eigen dromen en idealen vandaan. Het roept op om iets anders te gaan doen of ergens anders heen te gaan. Soms ook als je er helemaal niet op zit te wachten. Denk aan Mozes die tegenstribbelde omdat hij zich niet opgewassen voelde tegen de taak waartoe God hem riep. Jona had ook geen zin en ging ervoor op de vlucht. Jeremia vond zichzelf te jong. (lees: Ex 3, 4:1; Jona 1:3; Jer 1:6) En zo is er altijd wel wat. Hoewel we wéten dat het onze roeping is om verantwoordelijkheid te nemen voor de ander, laat de uitwerking daarvan nog wel eens te wensen over. We voelen ons niet altijd geroepen.

Daarom is het zo opmerkelijk dat Simon en Andreas ‘zomaar zonder vragen’ hun netten achterlaten. Ze laten de boel de boel zonder zich af te vragen hoe dat nu moet met hun werk, met hun dagelijks brood en dat van hun gezin. En ook Jacobus en Johannes geven direct gehoor en laten hun vader achter.

Marcus laat deze eerste leerlingen van Jezus voorbeeldig zijn in hun geloof; zij geven het goede voorbeeld. Nee, ze weten niet waar ze uit zullen komen, of wat het hen zal brengen of kosten, maar ze gaan in vertrouwen. Op hoop van zegen. Maar zeker ook omdat zij aanleiding zien om Jezus te vertrouwen. Om met hem in zee te gaan. Uiteindelijk laten zij zichzelf eerst vangen, voordat zij zelf vissers van mensen zullen zijn.

 

In 2010 schreef ik mee aan het boekje Doornse Catechismus en een van mijn stukjes werd toen regelmatig besproken in recensies. Het was mijn antwoord op de vraag: Bestaat God? Men viel vooral over de eerste zin: ‘Voor mij bestaat God, al kan ik het niet bewijzen en voel ik evenmin de behoefte om dat te bewijzen. Ik kies ervoor dat God bestaat, op dezelfde manier als je ervoor kiest, meer of minder bewust, om iemand te vertrouwen.’

 

In datzelfde stukje schreef ik iets waar ik nog steeds achter sta en dat voor mij aangeeft dat mijn relatie tot God er altijd een is van antwoord geven, gehoor geven. ‘Iets of Iemand nodigt mij uit, daagt mij uit, om medeverantwoordelijk te zijn voor een leefbare aarde. Daar gaat een onweerstaanbare aantrekkingskracht van uit en het voedt mijn hoop dat een wereld volgens Gods bedoelingen inderdaad mogelijk is. .. Ik ontmoet God in situaties die om mijn inbreng vragen of in mensen die mijn pad kruisen. Ik ben nodig om lief te hebben en het goede te doen.’

 

Als Jezus Simon en Andreas roept, staat dat direct in verbinding met wat Jezus voelt als zíjn roeping: Gods goede nieuws verkondigen. Vertellen over Gods koninkrijk dat dichtbij is. Kom tot inkeer en geloof dit goede nieuws. Vertrouw je toe aan dit goede nieuws. Kies. Geef gehoor. Dat is voor mij geloven. Je toevertrouwen aan Gods goede nieuws, aan de getuigenissen van mensen die vertellen hoe zij zich gedragen wisten. Of aangespoord tot een goed leven.

 

wees niet bang

Geloven is leven met een God die jou roept. Als oerbegin: Hij roept jou ten leven. Zegt jou toe: Ik heb je bij je naam geroepen. Wees niet bang. (Jesaja 43:1) Zo geloven is nooit statisch. Dat is geroepen worden nooit. Het brengt onrust in jouw rust; het brengt beweging in sleur. Het appelleert aan je gevoel voor anderen. Het geeft ook onzekerheid. Zeker! Simon en Andreas lieten hun broodwinning los. Jacobus en Johannes zeiden hun vader gedag. Zij wisten niet waar hun weg heen zou leiden. Zij wisten zelfs niet of het hen überhaupt ergens zou brengen. En toch gingen ze in vertrouwen.

Marcus schrijft het expres zo kort en krachtig mogelijk. Met dit evangelie heeft hij de christenen in Rome op het oog. Vervolgde christenen. Zij hebben gehoor geven aan het roepen van hun geloof in Jezus Christus. Zij hebben zich toevertrouwd aan het goede nieuws. Maar het brengt hen angst voor vervolging en zelfs de dood.  

 

Marcus vertelt dat Jezus begint met het verkondigen van het goede nieuws als Johannes gevangen is genomen. Als de tekenen tégen zijn. En dat startpunt lijkt ook bijna een vooruitblik op wat hem zelf te wachten staat. Ook Hij zal worden gevangen genomen en uiteindelijk wreed gedood. (het Griekse paradidomai betekent niet alleen gevangen genomen, maar ook uitgeleverd, verraden..) Voor de gemeente in Rome zijn de tekenen tegen. Gods koninkrijk lijkt ver weg. En tóch, zegt Marcus, mogen wij ons toevertrouwen aan dat goede nieuws. En tóch mogen wij als reisgenoten van Jezus ons verbinden aan zijn lot. Ook als dat een lijdensweg wordt. De evangelist Lucas zet het er gewoon maar bij als hij ditzelfde verhaal vertelt: volg mij, ik maak jullie vissers van mensen. Wees niet bang. (Lucas 5)

 

gehoor geven

Geroepen worden en antwoord geven is eigenlijk de samenvatting van hoe wij leven. We leven niet voor onszelf. We zijn niet alleen op de wereld en we weten dat we ons ook niet zouden moeten gedragen alsof dat wel zo is. We leven met elkaar. En ik besta pas echt als er een ander in het spel is. Als iemand mij bij mijn naam noemt. Als iemand van mij houdt; als iemand naar mij vraagt, een beroep op mij doet. Naar een rabbijnse vertelling is de nacht ten einde en de dag aangebroken als je het gezicht van je broeder en zuster kunt zien. Leven is altijd sámen leven. Je bent een ouder, een kind, een zus of een broer, een vriend, een buur, of zomaar iemand op de weg van een ander. En er gebéurt iets als we iets voor elkaar betekenen. Als we ons geroepen voelen… 

 

Dat roepen van God, het beroep dat Hij op ons doet, past naadloos bij de vrijheid die Hij ons heeft gegeven. Hij wil mij niet in mijn vrijheid beteugelen maar Hij geeft mij de vrijheid om antwoord te geven. Geroepen zijn wil jou niet belemmeren in je groei als mens maar je juist laten groeien. Het is geen last maar een vreugde om in te gaan op het roepen van God.

Om je te laten betrekken in wat hem voor ogen staat: een goed leven voor alle mensen, koninkrijk op aarde. ‘Roeping is tenslotte een uitnodiging om niet op de oever te blijven met de netten in de hand, maar Jezus te volgen langs de weg die Hij voor ons bedacht heeft, voor ons geluk en voor het welzijn van degenen rondom ons.’ (Paus Franciscus)

 

This entry was posted in Preken