overweging in de kerstnachtdienst 2023  PG De Oen Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Jesaja 9: 1-9

Lucas 2: 1-20

Johannes 1: 1-14

 

menselijkheid

Een berichtje in het Kompas van dierenasiel de Dierenstee: er zijn veel konijnen die wachten op adoptie. Het berichtje verscheen twee weken voor Kerst.

Meteen regende het reacties bij de Dierenstee en op social media.

Hoe ze dat toch konden doen;

wat gemeen om konijnen vlak voor de kerstdagen aan te bieden.

Was één drama rond Flappie niet genoeg?

Met vlugge vingers over de toetsen riepen mensen dingen als ‘onsmakelijk’ en ‘dieronvriendelijk’.

De geschrokken medewerkers haastten zich om zich te verontschuldigen.

Zo hadden ze het natuurlijk niet bedoeld.

We lachen er nu om maar eigenlijk is het een heel treurig voorbeeld van hoe wij met elkaar omgaan. Rap met een oordeel, hard in onze veroordeling.

Wij nemen elkaar de maat, zijn licht ontvlambaar en nemen onze plek in tegenover de ander. Polarisatie, ik kan het woord niet meer horen. Waar is de medemenselijkheid gebleven?  

 

Een ander voorval. Bas en ik deden kerstboodschappen.

We stonden in de rij voor de kassa en ineens was er commotie.

We hoorden schreeuwen.

Van verschillende kanten vlogen mensen naar buiten om even later terug te komen met iemand tussen zich in. Een jong meisje, omringd door boze volwassenen.

Kennelijk had ze iets gestolen.

Een mevrouw begon een verhaal dat ze zich altijd al onveilig voelde.

We keken elkaar aan maar zeiden niets en deden niets.

Onderweg hadden we het erover. Wat zou ze gestolen hebben?

Een fles shampoo, omdat die veel te duur is. Iets te eten, omdat ze honger heeft. Beschaamd dachten we aan onze volle kar en hoe goed wij het hebben.

Als we maar wisten wat haar verhaal was; als ze toch iets zachter was behandeld, als er maar iemand was geweest -wij misschien- die iets had gezegd of gedaan. 

Op dat moment hadden wij een hekel aan de mensen die we waren.  

 

In een interview stelde Sigrid Kaag dat dehumanisering en demonisering aan de orde van de dag zijn in de politiek. (NOS, zaterdag 16 december 2023)

Dehumanisering, dat is ontmenselijking.

Mensen niet meer zien als mens maar als nummer of dossier.

Mensen niet meer benaderen als een individu met een eigen verhaal, maar iedereen over een kam scheren.

Onze samenleving wordt gekenmerkt door wantrouwen, verruwing en ik houd mijn hart vast voor wat ons nieuwe politieke landschap zal betekenen voor onze inclusieve samenleving. Of er nog ruimte zal zijn voor álle mensen.  

 

Ondertussen woeden er op verschillende plekken op de wereld vreselijke oorlogen.

Wat mensen wordt aangedaan in Gaza en Israël wordt met afschuw bekeken, ‘onmenselijk’ genoemd. Net als de omstandigheden van het opvangcentrum in Ter Apel. Onmenselijk. Ongelofelijk dat we dat laten gebeuren. Ongelofelijk dat mensen in staat zijn tot gruwelijke daden en toch is het aan de orde van de dag. In die wereld leef ik. Een wereld die wordt getypeerd met woorden als onmenselijk en ontmenselijking. Hoe blijf ik mens in die wereld?

 

de mens in het Kind

Het antwoord op die vraag begint vanavond bij een kind.

Hulpeloos kind in een stille nacht.

Een kind dat een beroep doet op onze zachtheid, onze tederheid.

Een kind dat aanspraak maakt op ons hart.

En daarmee redt het de menselijkheid in ons.

Wie kan onbewogen blijven bij het zien van een kind?

Een kind in een oorlogsgebied.

De kinderen van de rekening.

Kinderen doen een beroep op ons gezonde verstand.

Zij doen een beroep op ons instinct om te zorgen, om te bewaren voor gevaar,

om lief te hebben. God zelf doet in het kind een beroep op ons om mens te blijven.

 

Het hulpeloze kind is een heilig kind.

Het is de spiegel waarin wij onszelf zien zoals God ons bedoeld heeft.

De mens opnieuw geschapen, de nieuwe Adam, mens en medemens.

In dat kind wordt de menselijkheid veilig gesteld.

‘Heiland’ wordt Hij genoemd.

Hij die heel maakt, Hij die de gebroken mensheid toekomst geeft.

Een heel leger aan engelen zingt om te bevestigen dat God de mensen niet opgeeft.

Hij heeft een welbehagen in ons. Hij heeft ons lief. Dát is voor mij dit jaar de belangrijkste boodschap: God gelooft in mensen en in ons vermogen om mens te zijn.

 

De evangelisten Lucas en Johannes vertellen ieder op hun eigen wijze over dat kind. Lucas vertelt over dat hele kleine, kwetsbare, tegenover de verhevenheid van keizer Augustus. Die vanuit wantrouwen zijn rijk regeert en wil dat iedereen zich laat inschrijven.

Hij zegt ‘ga’ en mensen gaan, zwervend langs ’s Heren wegen.

Maar ergens in een hoekje van dat grote Romeinse Rijk waar mensen geen naam mogen hebben zijn er twee, Jozef en Maria, gekend, gekozen door God, en die krijgen een kind. Jezus. God redt betekent dat.

Voor wie het wil horen vertelt Lucas een verhaal dat als een klein lichtje in het donker begint te branden.

 

Johannes begint bij het licht.

Het eerste woord dat God sprak en waarmee alle leven is begonnen.

Dát woord is mens geworden.

Een mens bij God vandaan, vol van goedheid en waarheid, in wie zijn tijdgenoten iets van Gods liefde en genade herkenden. Gods Zoon, sprekend zijn Vader.

Als we elkaar de vraag stellen hoe je méns blijft, vinden we in Jezus een voorbeeld. Wantrouwen was hem vreemd.

Hij zag in ieder mens een geliefd schepsel van God. Geen nummer.

Geen probleem om op te lossen of uit de weg te ruimen.

 

menswording

Met Kerst gaat het over menswording.

Over hoe Gods belofte zich hecht aan handen en voeten, aan adem, aan hart en ziel.

Het gaat over hoe wij mens worden nu we opnieuw hebben gehoord van engelen, vrede, licht, een kind.

En hoe graag we de wereld ook even zouden buitensluiten deze dagen,

wij zijn ín deze wereld geroepen om van Gods licht en vrede te getuigen.

Want wij gedenken dat God voorgoed in déze wereld kwam.

Als bron van kracht en hoop, als teken van toekomst.

Dát is het goede nieuws voor wie tot aan de rand van het bestaan gedreven zijn,

voor diegenen die onmenselijk leed wordt aangedaan.

Het is de aansporing om niet op te geven,

om gelovig door de wereld te gaan

en zélf de mens te zijn in wie Gods woord, Gods licht gestalte krijgt.

This entry was posted in Preken

overweging op kerstmorgen 2022           PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

‘Soms moet je van ver komen’

 

uit de Bijbel: Matteus 2

tekst: Het kleine meisje Hoop, Charles Peguy

 

wijzen

Het blijft vreemd om ze ‘magiërs’ te horen noemen.

Ik houd het dan ook op wijzen. Want wijs dat zijn ze.

Om sterren te kunnen lezen moet je je in het donker begeven.

En het lijkt me een vorm van wijsheid om in alles wat wij als duisternis ervaren te speuren naar lichtpuntjes. Het lijkt me wijs om je te laten leiden door iets hoopvols.

We leven in een tijd waarin harde woorden klinken.

Een wereld vol ‘finniks*’, want iedereen vindt wel ergens wat van en steekt dat niet onder stoelen of banken. Nieuwe initiatieven, ideeën van dromers en idealisten worden overstemd door cynische geluiden. Zachte stemmen, andere meningen, worden nauwelijks nog gehoord door alle boze stemmen en snoeiharde oordelen. Ik heb nog nooit zo goed leren begrijpen wat polariseren betekent als in deze tijd. En wat zijn we soms cynisch. We hebben wijze mensen nodig, hoopvolle mensen. Onze tijd schreeuwt om mensen met hoop. Om hoop die gegrond is en die het daarom ook houdt in alle lawaai en geweld, in alles wat er op ons afkomt.

 

‘Stuur je me af en toe een beetje hoop’ vroeg iemand. Een mooie tekst of zo, of een lied om te luisteren. Ze had het nodig dat haar voorraad een beetje werd aangevuld.

Want hoop, dat moet soms van ver komen. Het is niet hetzelfde als optimisme. Het is niet: we zetten de schouders eronder en we gaan ervoor. Hoop is dat ding met veertjes dat neerstrijkt in je ziel. **  Het is een kleine vlam die in ons brandt. En dat vlammetje heeft het soms vreselijk moeilijk. Het wankelt, dreigt neer te slaan maar weet dan toch weer op te staan. ***   Het is de strohalm waaraan we ons vastklampen, volgens de Psalmen. Wat ons ook wordt aangedaan door het leven, wat ons ook overkomt, we houden het niet uit zonder een klein beetje hoop op beter, op vrede, op beterschap, op lichte dagen. Als een klein meisje neemt het ons bij de hand en trekt ons voorzichtig mee. En als het nodig is, sturen we elkaar een klein beetje hoop. Dan houden we elkaar vast.

 

Want er zijn godzijdank altijd mensen die het wél hebben. Die hoopvol het donker afspeuren naar licht. Die -wijs als ze zijn- op weg durven gaan en hun reis laten bepalen door het spoor van licht. Even lijkt het een dwaalspoor te zijn. De ster wijst de weg naar Jeruzalem.

 

 

 

 

je moet soms van ver komen

Had de ster niet meteen de weg naar Bethlehem kunnen wijzen? Heeft de hemel zich vergist? Nico ter Linden kan het mooi omschrijven. Hij vertelt: Het is een geen astrologische ster, maar een theologische. ‘En het laatste wat die ster wil is aan Jeruzalem voorbij gaan, want Israël is en blijft geroepen om de volken van de wereld de weg naar God te wijzen.’ (Het Verhaal gaat 2, 186) 

De hogepriesters en schriftgeleerden hadden het ook kunnen weten. Maar die weten het hoopvolle teken aan de hemel niet op de juiste waarde te schatten. Er is er niet een die zegt: wacht even, ik ga met jullie mee! Ze blijven zitten waar ze zitten. Kennelijk is het niet alleen de bestudering van de Schrift die ons hoop geeft. Het zit hem ook in het tussen de regels door kunnen lezen en in de wereld van vandaag ontdekken waar de Bijbel wáár wordt. Het wordt hoopvol als de woorden tot leven komen en joú tot leven brengen, in beweging zetten.

De wijzen komen in beweging. Ze vinden hun oriëntatiepunt in een ster die wijst op de geboorte van een koning die vrede zal brengen. Ze komen van vér; van het oosten trekken zij naar het westen. Ze zijn bereid om afstanden te overbruggen. Ze laten zich niet uit het veld slaan als blijkt dat ze op het verkeerde spoor zitten maar ze bijten zich vast in hun missie.

Zou dat de kracht van de hoop kunnen zijn? Dat mensen over hun eigen schaduw heen stappen en de afstand naar de ander overbruggen; dat er naar elkaar wordt geluisterd, dat we ons welwillend toewenden naar de ander, als het moet van oost naar west. Dat is niet alleen wijs. Het zou magisch zijn.

 

klein en onooglijk

We hoeven er niet veel van te verwachten. Niet té veel. We hoeven alleen het begin maar te zien en te vertrouwen dat het gaat groeien. Dat kleine meisje hoop. Ze is zwak, soms bang. En eigenlijk onooglijk.

Toch is het is wijs om in dit kind de vervulling van een belofte te zien. De wijzen herkennen iets van God op die onlogische plaats, op dat onverwachte moment. Ze zien er wat in: God is mens geworden. Hij is zichtbaar geworden in al wat menselijk is. In het kleine en onooglijke, in het kwetsbare, in al wat mensen mensen maakt. Daar is God. Ze wantrouwen het teken niet. Er is geen twijfel. Geen scepsis: is het echt híer? Finnik geen plaats voor God… Er is geen cynisme: moeten we het hiérmee doen? Finnik ik te armoedig voor een koning….. Nee, vol vreugde bewijzen zij het kind eer en zonder voorbehouden geven ze hem hun geschenken.

 

Soms moeten we door de knieën om er iets van mee te krijgen. Van dat hoopvolle. Soms moeten we door de knieën om iets van God te ontdekken. Het vraagt van je dat je andere tekens opzij durft te schuiven als niet ter zake doende. Het teken van het paleis in Jeruzalem, de macht van koning Herodes. De wijzen lieten zich er niet door verblinden.

 

Maar als je er oog voor krijgt, kom je dat kleine meisje van de hoop vaker tegen dan je zou denken.

En als je er oog voor hebt, zul je zien dat de wereld in ieder kind opnieuw kan beginnen. In onze eigen kinderen en kleinkinderen. Maar ook in de kinderen die opgroeien met het geweld in Syrië, die na negen maanden oorlog in Oekraïne op de wereld komen. Want:

‘Nog altijd komt het kind tot jou en mij. Zolang God kinderen in ons midden zendt, heeft hij zich nog niet van ons afgewend.’****

 

Ik zeg niet dat het makkelijk is, maar laten ook wij proberen overeind te blijven tegenover wie van kwade wil zijn. Laten we staande blijven in de waan van de dag en blijven op de weg van het licht. Onverstoorbaar als de wijzen. Zij luisteren naar wat de koning hun opdraagt en vervolgen hun weg van licht. Maar als zij door de hemel erop worden gewezen dat zij niet langs Jeruzalem moeten teruggaan, laten zij zich corrigeren.

Het is nu eenmaal zo dat wie Jezus eenmaal heeft ontmoet niet meer de weg van de minste weerstand kiest; of de weg naar het kwaad. Langs een andere weg gaan ze terug. En komen ze thuis.

 

Want het is dat kleine meisje hoop

- je ziet het zwak zijn, bang zijn, beven,

je denkt soms dat het zo onooglijk is -

het is dat kleine meisje hoop

dat de mensen zien laat, zien soms even,

wat in het leven mogelijk is.

 

*Finnik is een woord van Lenette van Dongen, uit haar theatershow ‘Dat doet ze anders nooit’.

** Hope is the thing with feathers, Emily Dickinson.

*** uit: Het kleine meisje hoop, Charles Peguy

**** Het kind, Muus Jacobse, in: De doortocht. Gedichten. 1936

 

---- 

Het geloof waar ik het meest van hou, zegt God, is de hoop.

Geloof, dat verwondert me niet.

Ik ben overal zo zichtbaar aanwezig,

in de zon en de maan en de sterren aan de hemel

en in 't gewemel van de vissen in de rivieren,

en in alle dieren,

en in het hart van de mens, zegt God,

dat het diepste is

en het meest in het kind

dat het liefste is

dat ik ooit heb geschapen.

In alles wat boven en onder is

ben ik zo luisterrijk aanwezig,

dat geloven, zegt God, in mijn ogen geen wonder is.

 

Ook liefde verwondert me niet, zegt God.

Er is onder de mensen zoveel verdriet,

soms niet te stelpen,

dat je toch vanzelf ziet

hoe ze elkaar moeten helpen.

Ze zouden wel harten van steen

moeten hebben als ze voor één

die tekort heeft het brood

niet uit hun mond zouden sparen.

Nee, liefde, zegt God, dat verwondert me niet.

 

Maar wat me verwondert, zegt God, is de hoop.

Daar ben ik van ondersteboven.

Ze zien toch wat er in de wereld allemaal omgaat

en ze geloven dat het morgen allemaal omslaat.

Wat een wonder is er niet voor nodig

dat zij dat kleine hoopje hoop nooit als overbodig ervaren

maar met voorzichtige gebaren

in hun hand en in hun hart bewaren,

een vlammetje dat keer op keer weer

wankelt en dreigt neer te slaan

maar altijd weer weet op te staan,

en nooit wil doven.

 

Soms kan ik mijn eigen ogen niet geloven.

Geloof en liefde zijn als vrouwen.

Hoop is een heel klein meisje van niks.

Zij stapt op tussen de twee vrouwen

en iedereen denkt: die vrouwen houden

haar bij de hand, die wijzen de weg.

Maar daarvan heb ik meer verstand,

zegt God, ik zeg: het is dat kleine meisje hoop

dat al wat tussen mensen leeft

hun heen en weer geloop

licht en richting geeft.

Want het is dat kleine meisje hoop

- je ziet het zwak zijn, bang zijn, beven,

je denkt soms dat het zo onooglijk is -

het is dat kleine meisje hoop

dat de mensen zien laat, zien soms even,

wat in het leven mogelijk is.

 

Het geloof, zegt God, waar ik het meest van hou,

de liefde waar ik het meest van hou, is de hoop.

Geloof, dat verwondert me niet. Liefde, dat is geen wonder.

Maar de hoop, dat is haast niet te geloven.

 

Ikzelf, zegt God, ik ben ervan ondersteboven.

 

This entry was posted in Preken

PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

overweging in de kerstnacht: Het moet ergens beginnen

 

uit de Bijbel: Jesaja 9:1-6a en Lucas 2: 1-20

 

een ander kerstverhaal

Groep 8 is dat jaar aan de beurt om het kerstspel te verzorgen tijdens de schoolviering. De meester verdeelt de rollen. Peter moet de herbergier maar wezen. De drukteschopper van de klas, geen hoogvlieger. Wat er van die jongen terecht moet komen. Hij is ook groot en fors. De meester zal wel gedacht hebben dat Peter met zijn postuur de woorden uit het kerstspel kracht kan bijzetten en Jozef en Maria de toegang tot de herberg kan weigeren.

Op de avond van het kerstspel zit de zaal vol. Het moment breekt aan dat Jozef en Maria aankloppen bij de herberg in Bethlehem. Peter zwaait de deur open en vraagt: Wat willen jullie? Jozef vraagt om onderdak, voor hem en zijn zwangere vrouw. Heeft u niet een klein plaatsje voor ons, mijn vrouw moet bijna een kindje krijgen. De herbergier luistert en aarzelt. Hij kijkt naar Maria en dan weer voor zich uit. Daar zal je het hebben, hij is zijn tekst kwijt. De meester fluistert het indringend voor:

Nee, ga weg!

Nee, ga weg, zegt Peter gehoorzaam na. Jozef en Maria keren om en gaan langzaam weg. Peter staat hen na te kijken in de deuropening. Opeens roept hij: nee, niet weggaan. We vinden wel een plekje! Neem anders mijn kamer maar. De andere spelers zijn boos. Peter had zich aan de tekst moeten houden. Het kerstspel is mislukt. Je kunt de geschiedenis niet herschrijven.

Maar de vraag die het kerstverhaal aan ons stelt, elk jaar weer, is juist of wij wél de teksten willen herschrijven; de vraag is of wij willen afwijken van het script dat voorligt.

 

alles ligt vast

Het script ligt vast.

Waar Quirinius het bewind over de Romeinse provincie Syrië voerde, heerst nu al elf jaar oorlog. Syriërs wonen in vluchtelingenkampen in de regio of trekken naar veilige landen. Het is een oorlog die we bijna vergeten zijn omdat sinds februari het geweld en het machtsvertoon zo dichtbij is gekomen. Het is niet moeilijk om in onze tijd keizers aan te wijzen.

Het script ligt vast. Ook vandaag worden er kinderen geboren, zonder een thuis, onder armzalige omstandigheden. Negen maanden na het begin van de oorlog in Oekraine worden de eerste oorlogsbaby’s geboren. In Jeruzalem is nog altijd geen vrede. Er kloppen nog altijd mensen op deuren die gesloten blijven. Tenzij…. iemand zich niet aan zijn tekst houdt.

Tenzij iemand de rol die hem of haar is toebedeeld weigert nog langer te spelen. En iets anders doet, iets hoopvols zegt. In verzet komt. Protesteert. Alles om een verhaal dat vast ligt open te breken.

 

Ook ons eigen verhaal kunnen we zo vertellen dat het lijkt of alles vastligt, geen beweging te krijgen in dat vastgelopen verhaal van ons. We houden onszelf voor dat het nooit beter wordt dan dit. Dit grote verdriet, deze mislukking, we zullen nooit meer gelukkig zijn. We kunnen ons verhaal vertellen vanuit de moedeloosheid, de wanhoop. Of juist vanuit de berusting, de onverschilligheid. Zou het niet geweldig zijn als iemand zich dan niet hield aan zijn rol en iets totaal anders zei of deed; als iemand jouw verhaal zou vertellen vanuit het perspectief van de hoop.

 

het moet ergens beginnen

Onze God neemt geen genoegen met verhalen die hopeloos zijn; hij neemt geen genoegen met mensen zonder hoop, met een wereld zonder vrede. Zijn eerste woord, zijn eerste daad, was ‘Licht!’ En daarmee veranderde meteen alles. God houdt zich niet aan het script. Als menselijkerwijs de mogelijkheden zijn uitgeput, als er een impasse is ontstaan, als de dood dreigt, dan houdt God de weg open. Hij brengt verandering als alles het oude liedje is. Hij houdt zich niet aan teksten die mensen spreken. Hij speelt een andere rol. Licht in het duister. Goedheid in kwaad. Leven in dood. God is als Peter.

Tegelijkertijd is God helemaal niet als Peter, want God houdt zich altijd aan zijn Woord.

De geboorte van Jezus is daarvan een sprekend teken. In dit kind, in deze mens, verbindt God zich aan de mensen, voor altijd en eeuwig. Dát vieren we vanavond.

 

Maar op die dag, lang geleden, had bijna niemand er erg in. Het vond allemaal plaats in een klein hoekje van de provincie Syrië, in dat kleine landje Israël, in het onooglijke plaatsje Bethlehem, ergens in een obscure stal. Het moet ergens beginnen. Dat moet ook Lucas hebben gedacht toen hij zijn goede boodschap begon te schrijven. ‘En het geschiedde’ schreef hij. Er begon iets te dagen. In dat grote rijk van Augustus lichtte iets op dat tegen alles in zou gaan. Iets dat inging tegen de gevestigde orde.

 

Gelukkig was er een engel bij om ons uit de droom te helpen. Anders hadden we er nooit van geweten. Zo’n klein begin was het. Een teken eigenlijk, een vingerwijzing van wat er vanaf dat moment mogelijk zou zijn.

Er moest zelfs een hemels leger aan engelen aan te pas komen om de goede boodschap voor het voetlicht te brengen. Vrede op aarde voor de mensen die God liefheeft! Gelukkig dat ze er waren en dat de herders het lied hoorden en er hun conclusies uittrokken: kom, laten we gaan zien wat we hebben gehoord. Het moet ergens beginnen. Dan maar bij herders. Dat zal dat kind tenslotte ook worden; goede herder.

 

Het verontrustende van het kerstverhaal is dat het je makkelijk kan ontgaan. Dát het ergens is begonnen. Dat het nog steeds ergens kán beginnen. Je ziet maar zo de hoopvolle tekenen over het hoofd. In het geweld van alle wereldnieuws, in de ruis van alle nepnieuws, kan het goede nieuws je maar zo ontgaan. Iets van vrede laat zich niet eenvoudig benoemen als harde woorden en geweld zo nadrukkelijk aanwezig zijn. En als het gaat over je eigen zorg en zeer, dan moet je maar net oog en oor hebben voor dat kleine hoopvolle, liefdevolle, dat tot jou probeert door te dringen.

Het is dan ook kwetsbaar. Niet voor niets is het teken een kind. Het moet de kans krijgen om te groeien. Om ons met al zijn kwetsbaarheid en hulpeloosheid te raken in ons hart; Het moet de kans krijgen om aanspraak te maken op onze tederheid.

 

Je moet het misschien ook wel wíllen zien. Er spreekt zoveel tegen. Het donker van de nacht. Het ontheemde van zijn geboorteplaats, de armzaligheid van zijn slaapplek. Hoe zou zo’n baby nu het verschil kunnen maken?

Toch hebben de herders er méér in gezien. Als ze weggaan bij het kind loven en prijzen ze Gód. Ze hebben hém gezien.

 

een ander verhaal

Het kerstverhaal wil ons niet vertellen dat alles gaat zo als het gaat en dat er nooit iets zal veranderen. Al vertelt het wereldtoneel misschien van wel. Kerst nodigt ons uit om aangeleerde teksten te vergeten. Om vanuit ons hart te acteren. Dus zet een eerste stap in een vastgeroeste situatie. Wees ook eens de minste en doe een poging tot verzoening. Doe iets onverwachts, verras een ander en verbaas jezelf. Laat je niet souffleren door wat anderen zeggen of vinden maar open je hart. Het moet tenslotte ergens beginnen. Waarom dan niet vanavond, hier bij ons.

This entry was posted in Preken

overweging op Kerstmorgen 2021             PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Johannes 1: 1-5 en 14-18

 

tekst: Vredevorst en zijn rijk

 

Hij is niet uit de lucht komen vallen

daar in Bethlehem

al klonk er de boodschap en het lied

van engelen

maar heeft moeten groeien

vanuit een vormeloos begin –

er was alleen maar een woord

dat mocht worden geloofd

en dat Zijn moeder ontvankelijk maakte

 

Ook de vrede

zal niet uit de lucht komen vallen

als een warm zacht kleed over ons heen

maar wil groeien

daar waar geen plaats is

vanuit een belofte

die mag worden geloofd

en die ontvankelijk maakt

tegen alle bedenkingen in –

wat je niet zien kunt

nog niet zien kunt

het rijk van vrede

het groeit al

het kiest mensen:

om gestalte te geven

handen en voeten

hier en nu

 

Inge Lievaart, in: Hoor hoe ongehoord


 

A Christmas Carol

Vorige week keken we naar A Christmas Carol. Een kerstvertelling van Charles Dickens over de verbitterde gierigaard Ebenezer Scrooge. Zijn hele leven heeft erom gedraaid om geld te verdienen; ook ten koste van mensen. Zijn werknemer Cratchit moet werken in een koud kantoor, omdat Scrooge te gierig is om te stoken. Hij krijgt alleen op éérste kerstdag om bij zijn vrouw en zieke zoon te zijn. De collectanten voor het armenhuis krijgen niets. Dan komen er in een droom die geesten voorbij: de geest van voorbije kerstmissen, de geest van kerstmis vandaag en de geest van kerstmis die nog komen moet.

 

de geest van voorbije kerstmissen

Toen ik een jaar of 10 was las ik voor het eerst het kerstevangelie voor in de kerk. Tijdens de kerstnachtdienst. Struikelend over die eerste lang zin in Lucas 2 ‘En het geschiedde in die dagen dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus…’

Mijn moeder zong in het koor. En nog hoor ik, als we Ere zij God zingen, hoe zij met de sopranen de bovenstem zong. Ik herinner mij de wandeling in het donker, de volle kerk, het kerstfeest van de zondagsschool op tweede kerstdag. Alle geschenkboekjes staan nog in de boekenkast. Wat hadden we de kinderen dit jaar ook zo’n ervaring en herinnering gegund. Maar het ging weer niet door.

Gisteravond was de kerk  leeg. Vandaag hadden we met veel meer willen zijn om uit volle borst de kerstliederen Top 10 te zingen: liederen die de weemoed naar kerstmissen uit het verleden oproepen. Oude liederen. Bekende woorden. Melodieën die ons iets doen. Iemand schreef: zonder Stille Nacht kan ik geen Kerst vieren. Voor een ander is dat Ere zij God. Allebei toch een beetje de Bohemian Rhapsody van Kerst, grapte een ander. 

De liederen van vandaag ademen de geest van voorbije kerstmissen. Ze roepen herinneringen op die ons blij maken. Beelden van geluk, van familie, saamhorigheid.

Diezelfde herinneringen kunnen ons ook verdrietig maken. Omdat kerst soms breuken en spanningen blootlegt. Omdat op die foto uit het verleden mensen staan die we nu missen. Een vader. Een moeder. Een lief mens die erbij hoort te zijn. En Kerst is dit jaar weer zo kaal door corona. Stilletjes. Er is zoveel onzeker en onduidelijk rond het virus. Hoe lang gaat het nog duren. Hoe zal Kerst volgend jaar eruit zien? Juist nu hebben we er behoefte aan getroost te worden met de geest van voorbije kerstmissen.

 Johannes grijpt voor het begin van zijn evangelie terug op het verleden. Zijn woorden dragen de echo in zich van Genesis 1: In het begin, toen de aarde doods en donker was… zweefde Gods Geest over het water. Het eerste woord kwam van God: Licht! En het was licht en het was goed. Zo begon het leven. En God was nooit ver van de mensen. Al wilden die nog wel eens van hem wegdwalen.

Luister, zegt Johannes, dat initiatief van God, dat eerste woord van licht en leven, dat gebeurt opnieuw. Het komt tot leven in een mens. Hij zal licht zijn in een donkere wereld. Troost in verdriet, vergeving in schuld en spijt. Dat woord, die mens, zal ons terugroepen naar God.

De schepping krijgt een booster omdat door dit licht een nieuwe glans over de dingen komt te liggen. Dat licht daagt uit om de dingen op een nieuwe, andere manier te bekijken. Het daagt uit om antwoord te geven op de vraag in hoeverre de schepping nog is zoals God die van den beginne heeft bedoeld en of wij daaraan een vernieuwende draai kunnen geven.

 

de geest van Kerst vandaag

De geest van Kerst vandaag bepaalt ons bij hoe de wereld waarin wij leven er uitziet. Wat zijn onze zorgen, over de klimaatveranderingen, over de toenemende verharding en polarisatie in onze samenleving. Hoe het eraan toegaat bij mensen om ons heen. Wat kan ik voor hen betekenen? Kerrst vandaag doet ons nadenken over wie we zelf zijn, en hoe we in het leven staan. Ben ik degene die ik wil en kan zijn? De beste versie van mijzelf? Of heb ik mij door het verleden laten vormen tot iemand die ik beter niet kan zijn? Zoals de bittere en gierige Scrooge.

 

Als er iets is dat Covid-19 heeft blootgelegd dat is dat wel hoe onze wereld wordt aangedreven door geld en macht; door hebben en willen hebben. We zijn daar met elkaar deel van geworden en het is niet eenvoudig om dat weer te ontvlechten. Het begint bij het onderkennen van onze bevoorrechte positie en met het zien wat een ander nodig heeft. Het begint met de erkenning dát een ander wat nodig heeft. Want aan ons gebrek aan kennis en onze onverschilligheid gaat de wereld ten onder. (Denk aan de kinderen Ignorance en Want in A Christmas Carol. Zij verbeelden de nood van mensen.)

 

Johannes vat de situatie van de wereld samen met het woord duisternis. In het donker wordt leven onmogelijk wordt gemaakt, daar wordt het goede verduisterd. Het gaat ten onder aan de laagheid van mensen, aan zelfgenoegzaamheid. Waar mensen zo hun eigen gang gaan en hun eigen vrijheid boven hun medemens zetten, wil men Gods licht niet begrijpen. Maar grijpen, het in hun macht krijgen, zullen ze het niet. 

 

In het begin was er duisternis. Maar ook Gods Geest. En het eerste Woord: Licht.

Voor Johannes is Jezus de mens die bezield is van Gods Geest. Licht uit Gods licht. Woord dat mag worden geloofd. (Inge Lievaart) Gods goedheid en waarachtigheid in levende lijve. Hij is een verlengstuk van de Schepper. Niet om iets nieuws neer te zetten maar om het oude te genezen, te helen, te corrigeren naar de oorspronkelijke bedoelingen. Hij herstelt de tekortkomingen en breuklijnen en zet mensen weer op hun benen zodat ze echt kunnen leven en het leven góed wordt.

 

De geest van Kerst vandaag is dat wij weer weten dat Jezus het licht voor de wereld is en dat wie hem volgt niet meer in de duisternis loopt maar licht heeft dat leven geeft. Het is een kans om om te keren, te bekeren. Zo vertelt Johannes het. En wie licht hééft, gééft licht. ‘Omzien naar elkaar’ is het motto van de nieuwe coalitie maar eigenlijk is het al zo oud als kerstmis.

 

de geest van Kerstmis die nog komen moet

De ‘Ghost of Christmas Yet to Come’ laat aan Scrooge zien wat hij nalaat op deze aarde. De mensen zullen zijn spullen verkopen en zonder liefde aan hem terugdenken. Zijn dood laat de mensen koud; zoals hun lot hém heeft koud gelaten.

Dát wil Scrooge niet laten gebeuren en als hij wakker wordt uit zijn droom betert hij zijn leven. Hij verhoogt het loon van zijn medewerker, doet een royale donatie aan de collecte voor het armenhuis en laat zich uitnodigen als gast aan het kerstdiner bij zijn familie.

 

Als wij kerst vieren en het evangelie van Jezus Christus lezen gaat dat nooit alleen over een gebeurtenis lang geleden. Het gaat niet over één kind lang geleden, maar over het lot van mensenkinderen van vandaag. Het gaat niet over licht dat eens ontstoken is. Maar over hoe dat licht wordt verspreid, mensen als een verbeterde versie van zichzelf doet stralen. Het gaat over een belofte die mag worden geloofd, tegen alle bedenkingen in en die mensen kiest om er gestalte aan te geven. Handen en voeten, hier en nu. (Inge Lievaart)

Wie mij volgt, heeft eeuwig leven, zegt Jezus. Daarbij mag je denken aan de verre toekomst, aan een leven dat eeuwig duurt. Maar voor Johannes heeft ‘eeuwig’ niet zozeer te maken met een tijdsaanduiding als wel met een kwaliteitskenmerk. Wie Jezus wil volgen brengt licht in het bestaan van een ander. Die geeft daarmee waarde aan het leven die blijvend is, eeuwig. Dat leven is er nu al en het heeft impact op de toekomst. Het werpt zijn licht vooruit.

This entry was posted in Preken