overweging op Paasmorgen 2021         PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Johannes 20:1 en 11-18

afbeelding: Lynn Aldrich, Grid Buster, 1989

 

de liefde en de dood

Twee dingen maken ons leven kwetsbaar: de liefde en de dood. Want wie liefheeft, kan verliezen. Als we meelopen met Maria naar het graf van Jezus nemen we dat mee. Het verdriet om mensen die we hebben gekend en liefgehad.

Terwijl we meelopen met Maria naar het graf moet het nóg moeilijker zijn om daar te lopen met de idee dat de dood het gelijk aan zijn kant niet. Dat de zachte krachten van de liefde en de vreugde van de vriendschap het onderspit wel móeten delven. Dan lopen we daar zonder hoop. Maria was erbij. Ze liep er niet voor weg. Ze zag hoe Jezus’ leven, liefde, lichaam werden gekruisigd. En daarmee werd ook het geloof in het goede van de mens, misschien zelfs wel het geloof in de goedheid van God, gekruisigd en begraven.

 

De liefde en de dood. Ze zijn niet los verkrijgbaar. Met veel liefde is Jezus’ lichaam omringd. Jozef van Arimatea nam het van het kruis af, wikkelde het in doeken en legde het in.. nee niet in een kribbe maar in een graf. Nicodemus balsemt zijn lichaam. Aan het eind van zijn leven is Jezus met net zoveel liefde omringd als aan het begin. Zowel Jozef als Nicodemus zijn vrome Joden. Door het lichaam van Jezus aan te raken worden zij onrein. En dat nota bene net voor Pesach. Maar hun trouw aan Jezus en hun verlangen om hem eer te bewijzen is groter dan hun trouw aan de Tora.

 

Het moet ook liefde zijn die Maria zo vroeg in de morgen naar het graf brengt. Johannes vertelt niet dat ze daarheen gaat om het lichaam te zalven. Ach, wat drijft een mens naar het graf van een geliefde? Rouw? Verlangen om nog even dichtbij te zijn? Ongeloof: zeg me dat het niet zo is, zeg me dat het niet waar is? (Frank Boeijen)

Als Maria het lege graf ziet, komt dat bovenop haar verdriet: ze hebben mijn Heer weggehaald. Alles is weg. De dichteres Vasalis verwoordt het zo: (in het gedicht Sotto Voce)

 

Zoveel soorten van verdriet

ik noem ze niet.

Maar één, het afstand doen en scheiden.

En niet het snijden doet zo'n pijn,

maar het afgesneden zijn.

 

Afgesneden zijn. Dát is het verdriet. Afgesneden van de liefde. Of, zoals nu al ruim een jaar, afgesneden van onze geliefden, het gewone leven.

 

de leegte

Maria wordt geconfronteerd met een leeg graf. We lopen nog steeds met haar mee en we herkennen die leegte. We kijken met haar mee die leegte in. Ze ziet twee engelen. Een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind. Ze doen denken aan de kist die Mozes moet timmeren in de woestijn, de ark van het verbond. (Exodus 25: 16vv) Op het deksel van die kist moeten twee engelen komen, een aan het voeteneind, een aan het hoofdeind; hun  vleugels gespreid als een beschermend dak. En God zegt tegen Mozes: in die ruimte tussen die twee engelen zal ik jou ontmoeten en met jou praten. God is erbij in de leegte.  

 

de ruimte

Maria is op dat moment vergeten dat Jezus met haar en zijn andere leerlingen heeft gesproken over die leegte als ruimte. Als een huis met vele kamers (Joh 14: 1vv), een plaats bij de Vader. De leegte is de ruimte waarin God zegt: ik ben er voor jou. Jezus heeft nog zo gezegd: Maak je niet ongerust en verlies de moed niet. Wees blij voor me want ik ga naar de Vader. Ik vertel het jullie nu, vóórdat het gebeurt, zodat jullie het geloven wanneer het zover is. (Joh 14: 27-29) Dat lege graf spreekt luid en duidelijk een eigen taal: liefde laat zich niet blussen, zelfs niet door de zee. Sterk als de dood is zij. (Hooglied 8:7)

Jezus’ liefde blijft branden in zijn leerlingen. De liefde van de Vader bevestigt dat door Jezus’ leven te verheffen boven de dood. Het wordt uitgetild boven alles wat tijdelijk is, boven de vergeefsheid. Er is wel sterven maar geen dood. Niets is voor niets geweest. Het telt mee voor de eeuwigheid. Het lege graf vertelt van hoop die niet sterven wil. Licht dat terugkomt. Vrede die bij ons blijft. (uit het paasoratorium Als de graankorrel sterft, Marijke de Bruijne)  

Dat is groots en soms te groot om te begrijpen. En soms zijn het zelfs te grote woorden. Ooit zat ik aan het ziekbed van een jonge vrouw en we hadden het over Pasen. Hoe moeilijk het is om daaraan je hoop te ontlenen als je gezin achterblijft zonder jou. Het vraagt soms moed om de hoop van Pasen tot je te laten doordringen. Het vraagt om moed om te leven met de dood voor ogen. Maar als mensen dát kunnen, zijn ze een voorbeeld waaraan we ons hoopvol optrekken. Niet voor niets laat Bibian Mentel zo’n diepe indruk achter. Niet door haar dood, maar door haar leven.

De hoop van Pasen is geen ontkenning van alles wat moeilijk is. Die maakt dat we kunnen aanvaarden dat angst en dood er zijn. En dat ze ook jou kunnen treffen. Het betekent dat je je vragen naar waarom, je boosheid over jouw lot, jouw verzet, tot rust laat komen. Je toevertrouwen aan de hoop van Pasen betekent dat je accepteert dat je het verhaal van mensen nooit helemaal sluitend krijgt. Er blijven vragen in zitten, onaffe eindjes en rauwe randjes.

Maar ergens, in een moment dat geen woorden heeft, in de stilte van ons bidden, groeit het geloof dat ons leven in alles verbonden is met God. Pasen is de voedingsbodem van die hoop. Het lege graf is de ruimte waar we hem ontmoeten. Hij is er voor ons.

 

Maria!   

Als Maria Jezus ziet staan denkt dat ze met de tuinman te maken heeft. Dat is fout geantwoord. Maar ook een beetje goed. Want in die tuin begint een nieuwe schepping. Het is de eerste scheppingsdag. De dag van het licht. Van Gods Geest die over de chaos en de dood zweeft en de mogelijkheid opent om te leven.

 

De tuinman opent haar daarvoor de ogen als hij haar naam noemt. Maria! En Maria draait zich om. Dat is niet anders dan omkeer, bekering, verandering. Nu zien haar ogen wat ze net nog niet zag, Jezus is opgestaan.

 

Wij worstelen er soms mee. Wat is dat toch, opstanding? Ik las ergens, vrij cru: opstanding is geen reanimatie. (Tom Wright, Eenvoudig christelijk, 103) De Opgestane is anders, al is Hij ook dezelfde. Hij leeft een nieuw soort leven dat we nog nooit eerder hebben gezien. Zoals een bloembol geen krokus is en een pit geen zonnebloem. En toch weer wel. Zoals hij er voor haar was, zo kan Jezus niet bij Maria blijven. Dat moet ze loslaten. Maar Jezus zal háár en zijn broeders en zusters niet loslaten. Hij gaat naar de Vader die ook hun Vader is. Onder zijn beschuttende liefde kunnen ze léven.

 

de liefde en de dood

Toen Jezus door God werd gewekt uit de dood, werden ook die dingen opnieuw wakker die hij belichaamde: oprechtheid, goedheid, gerechtigheid. De zachte krachten van de liefde en de vriendschap zullen nóóit het onderspit delven. Zij overleven de dood.

En als Hij is opgestaan

dan ook onze moed om te doen als Hij.

Als Hij is opgestaan

dan ook onze wil om Hem te volgen.

Als Hij is opgestaan

dan ook ons geloof

dat het donker niet het laatste woord spreekt.

Als er iets vernieuwd is deze dag

is het onze liefde

geboren uit hem

en bestemd voor deze wereld.

Als er iets is opgestaan

is het ons antwoord op de vraag

heb jij mij lief?

(naar Intercity Pasen, Raad van Kerken 2006)

This entry was posted in Preken