Jun 25, 2023

Elkaar ontmoeten

overweging op zondag 25 juni 2023                     PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

[ afbeelding: Joel Whitehead ] 

 

uit de Bijbel: Lucas 19: 1-10

lied: Kom, Geest van God, NL 333

tekst: Je moet van twee kanten komen, Stef Bos

 

lied na de preek: Woon in mijn dromen, Sytze de Vries

 

“Je moet van twee kanten komen om elkaar te ontmoeten.

Je moet eigenlijk toevallig onderweg zijn.

Je moet geen doel voor ogen hebben.

En je moet laten gebeuren waarvoor je bang bent.

 

Je moet niet alles willen verklaren.

Voor je het weet verklaar je elkaar de oorlog.

Je moet van twee kanten komen om elkaar te ontmoeten.

Je moet jezelf in de ander durven zien

zonder in die ander te verdwijnen.

 

Het kan opeens zomaar voor je staan.

Het lijkt op iets om uit de weg te gaan.

Dat is het vreemde van geluk.

Je maakt het waar of je maakt het stuk.

 

Het kan jou bedreigen.

Het kan jou behoeden.

Maar je moet van twee kanten komen om elkaar te ontmoeten.”

 

Stef Bos

 

hokje

Wat wéten we nu eigenlijk over Zacheus?

We kennen zijn beroep en zijn financiële situatie. En hij is klein van stuk.

Dat staat in de tekst.

En toch denken we hem beter te kennen dan dat.

Hij is niet gewoon klein;

hij is een miezerig mannetje, dat heult met de vijand;

dat meer belasting heft dan nodig is.

Dáár is hij natuurlijk zo rijk van geworden.

In de meeste kinderbijbels wordt zó over Zacheus verteld.

Godzijdank, bad de Farizeeër in de gelijkenis van Jezus,

dat ik niet ben zoals die tollenaar. (Lucas 18:11)

Een zondaar, dat is het!

Daar stond hij gelukkig vér boven.

En de mensen in Jericho vinden het belachelijk

dat Jezus in Zacheus’ huis wil blijven slapen.

Zij hebben hun mening over hem ook al gevormd.

 

[ (N.b. het samenspel met de Romeinse overheid was veel ingewikkelder dan simpel zwart-wit. De Romeinen zorgden voor stabiliteit. Ook de religieuze leiders moesten noodgedwongen samenwerken met de overheid. Denk aan de veroordeling van Jezus. Daarvoor hadden ze de medewerking van Pilatus nodig.]

 

Mensen kunnen zo snel zijn met hun mening over een ander.

Soms op grond van een eerste indruk.

Gebaseerd op weinig tot geen feiten duwen ze een ander in een hokje,

schrijven ze iemand af. Omdat de ander niet past bij ‘ons soort mensen’,

vanwege kleur, geaardheid, beroep, of noem een reden..

Je kunt zelfs in de problemen komen door je achternaam.

En sta je eenmaal te boek als probleemgeval,

probeer je daar dan nog maar eens aan te ontworstelen.

Je hoort er niet meer bij, wordt een buitenstaander.

 

boom

Zacheus lijkt te berusten in zijn rol als outsider.

Hij zoekt hij hogerop in een vijgenboom.

Niet omdat hij zich schaamt

maar omdat anderen hem het zicht op Jezus ontnemen.

Ze staan er voor. Met hun veroordelende harde ruggen.

Met hun ideeën over wie er wél en wie er niet bij horen.

 

Hoe kijken wij? Eerlijk…

Zijn er mensen die wij onrecht aandoen, bewust of onbewust,

mensen die we niet écht zien

omdat we afgaan op het beeld dat we ons hebben gevormd,

zonder het ooit écht ontmoet te hebben?

Als je er over nadenkt, sta jij dan wel eens iemand in de weg?

Ben jij soms ook een rug waarachter iemand vergeefs probeert

een glimp op te vangen van God?

En hoe zíjn we gezien?

Verberg jij je het liefst om alles vanaf een afstandje te bekijken?

Dat kan lekker veilig zijn; geen mens die een beroep op je doet.

Maar doe je echt mee?

Laat jij je bepalen door wat anderen van je denken?

Wat weten ze dan niet van jou? Wat zit er in jou wat niet wordt gezien?

 

 

 

Van Zacheus weten we uit het verhaal in ieder geval ook iets anders.

Ten eerste: hij heeft een bijzondere naam, met een bijzondere betekenis:

de rechtvaardige, Gutmensch. Dat zit er dus ook in,

al hebben zijn stadsgenoten nooit de moeite genomen om dat te zien.

 

En ten tweede: Zacheus is ‘ook een zoon van Abraham’;

Daar wijst Jezus de mensen op. Hij hoort erbij, hij is als jullie, een kind van God.

Die liefde hoef je niet te verdienen.

Die kun je ook niet op rekenen, al voel je jezelf tien keer beter dan een ander.

Jezus komt op voor Zacheus. Hij kijkt anders.

 

Jezus kijkt omhoog

Jezus kijkt omhoog.

Maar toch is dat niet het punt waarop het verhaal begint.

Het begint bij Zacheus die Jezus wil zien.

Want, je moet van twee kanten komen om elkaar te ontmoeten.

Kennelijk had hij al eens van Jezus gehoord.

En nu wil Zacheus te weten komen wie Jezus is.

Hij wil zicht krijgen op Jezus.

 

Bij alles wat we menen te weten over Zacheus, weten we ook zoveel niet.

Waar hoopt Zacheus op?

Met wat voor verwachting is hij die morgen opgestaan?

Wat zoekt hij?

Is hij in dat zoeken niet net als zoveel anderen, zelfs net als wij,

die verwachtingsvol hopen te beleven wat Jezus kan betekenen.

Want dat lijkt me eigen aan ons geloof, dat we geraakt zijn,

en willen weten wie Jezus is in relatie tot wie wíj zijn.

En ook andersom: we willen weten wie wíj zijn als we Hem kennen;

wie we kúnnen zijn. Lós van de gedachten die we hebben over onszelf.

En los van het beeld dat anderen van ons hebben.

Wat zit er méér in ons, sluimerend, verborgen als de betekenis van Zacheus’ naam.

 

Als Jezus omhoog kijkt noemt Hij díe naam.

Niet ‘hé, tollenaar’, maar zijn naam.

Zacheus, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis verblijven.

Geen hokjes voor Jezus. Hij kijkt anders.

Hij ziet voorbij aan wat anderen menen te zien.

Hij ziet jou niet zoals jij jezelf ziet.

Jezus ziet de mogelijkheden, de verborgen talenten, de mens. Hij ziet jou.

Zacheus maakt mee wat Huub Oosterhuis zo mooi in een lied heeft verwoord:

‘De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen’.

Ergens is iets geraakt in Zacheus waardoor hij overmoedig uitroept:

 

De helft van mijn bezittingen zal ik aan de armen geven,

en áls ik iemand heb afgeperst, zal ik viervoudig vergoeden.

Grote woorden, ingegeven door een groots moment.

 

Misschien knaagde er al langer een ontevreden gevoel aan hem:

‘is dit alles wat er is?’ (Doe Maar)

Is dit wat ik heb gedroomd met mijn leven te doen?

Of is misschien juist nu de tijd rijp om te zijn wat zijn naam zegt: een rechtvaardige.

 

Nergens staat dat Jezus Zacheus veroordeelt.

En ook niet dat hij voortaan met een ander beroep zijn brood zal verdienen.

Er wordt niet gesproken over spijt en vergeving.

Goedbeschouwd is het dus geen verhaal over een wonderlijke bekering.

Maar een verhaal over zien en gezien worden.

Over zoeken en gevonden worden.

Over redding.

Omdat Jezus opkomt voor diegenen die niet hoog opgeven over zichzelf.

Omdat Hij ons ziet zoals we kúnnen zijn.

 

blijven

Zacheus heeft Jezus heeft binnengelaten en is daardoor een ander mens.

Nog steeds een tollenaar. Nog steeds klein van stuk.

Maar bevrijd van de veroordelende blikken,

van schuld en schuldgevoel.

Waarom zou hij zich nu nog langer verstoppen

en genoegen nemen met een plaats op de achterste rij?

In Gods koninkrijk zitten die mensen juist vooraan.

Voortaan zal hij, op de plaats waar hij is gesteld, doen wat hij moet doen.

Hij past nu in zijn naam. Hij is in dat opzicht gegroeid.

 

En ondanks dat Jezus verder trekt, zal Hij Zacheus altijd bij blijven.

Hij blijft ook bij ons.

Omdat Hij woont in de vensters van onze ogen,

in hoe mensen kijken naar elkaar.

Laten we zó naar de ander kijken

dat we een kind van God in hem of haar zien, een goed mens.

 

Jezus moet wel blijven.

Omdat Hij woont in de kamers van ons hart,

in wat we kunnen geven,

in gastvrijheid, in aandacht.

Laten we nieuwsgierig zijn naar het verhaal van een ander

en ons openstellen voor ontmoeting.

 

Zo wil de Mensenzoon wonen in ons bestaan.

Laat de Geest onze harten openwaaien, ‘dat Christus in ons woning vindt’. (NL 333)

This entry was posted in Preken