overweging op zondag 4 februari 2024                PG De Open Hof ~ Oud-Beijerland

 

uit de Bijbel: Ruth 1

 

ellende

Ellendig. Zo kunnen we de situatie van Naomi wel samenvatten. Met grove streken schildert de schrijver de situatie. Noami ontvlucht de hongersnood in haar eigen land met haar gezin. Ze gaan naar Moab. Bijbels gesproken een onzalige beslissing want bij die aartsvijand van Israël heb je niets te zoeken. Ze verliest haar man. Daarna haar twee zonen en blijft uiteindelijk over met haar twee buitenlandse schoondochters. Ze is niet meer de vrouw-van, niet meer de moeder-van. Een vrouw zonder toekomst. Ze is letterlijk en figuurlijk ‘ver van huis’ en dat is precies de betekenis van el-lende, uit-landig. En nu wil ze terug.

 

Er is soms niet eens zo heel veel voor nodig om ver van huis te raken. Een foute beslissing, domme pech, ziekte, verlies. Voor sommige mensen is het net als bij Naomi, dan lijkt de ene ramp zich op de andere te stapelen. Te veel voor één mensenleven. Er zijn buitenlanden waar we de weg niet goed weten maar waar we toch af en toe terecht komen: het land van het gemis, het land van de boosheid, het land van de schuld of van de mislukking. Soms wéten we gewoon niet meer waar het naar toe moet. Dan zijn we het kwijt wat de zin van alles is, of het doel. Een mens dwaalt wat af. En hoe kom je dan weer thuis?

 

In het verre buitenland, in alle ellende die haar is overkomen, is één ding van thuis overeind gebleven. En dat mag op zich een wonder zijn. Naomi is haar geloof niet kwijt geraakt. Het is als een zacht vuurtje in haar blijven branden en het laait weer op als zij hoort dat er weer brood is in haar land. Ja, zij is bitter gestemd over wat haar is overkomen, en ja, daar zou ze het nog wel over willen hebben met de Eeuwige, maar evengoed beschouwt ze het als mededogen van God dat er weer brood is in haar land. Dat moet iets te maken hebben met zijn bekommernis, met zijn bemoeienis. Het is voor Naomi aanleiding om weer hoop te krijgen, moed om in beweging te komen.

In alle nood en honger, in ziekte en verlies, is er in Naomi ruimte gebleven voor geloof en bleef zij verbonden met God. Niet alleen met onze dank of in ons gebed verbinden we ons met Hem. Dat doen we evengoed met onze vragen. Of met onze klacht, onze rauwe vragen. Met die dubbelhartigheid kunnen we ook bij Hem terecht. Hij zal nooit te ver zijn om ons te horen en altijd een toevlucht zijn, een plek om thuis te komen.

 

terug

Een plek om naar terug te keren. En dat is een rode draad in dit eerste hoofdstuk van het boek Ruth. Terugkeren.  “Toen Naomi hoorde, daar in Moab, dat de HEER zich het lot van zijn volk had aangetrokken en het weer brood had gegeven, maakte ze zich samen met haar twee schoondochters gereed om Moab te verlaten en terug te keren. Samen met hen verliet ze de plaats waar ze gewoond had en ging terug naar Juda.

Maar eenmaal onderweg zei Naomi: ‘Gaan jullie nu maar allebei terug naar het huis van je moeder…. Toen barstten zij in tranen uit en zeiden: ‘Maar we willen met u terugkeren naar uw volk.”

 

Eigenlijk is terugkeren een rode draad door de hele geschiedenis van God en zijn volk. Steeds weer wordt verteld hoe Hij hen doet vertrekken uit buitenlanden waar ze niet thuis horen. Denk alleen al aan het prachtige verhaal van de uittocht uit Egypte. Of aan Jona die wegvluchtte voor God en door een grote vis werd teruggebracht. Of denk aan het volk in ballingschap dat weemoedig zong: Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn! (NL 126a) Het mooiste voorbeeld blijft voor mij dat van de verloren zoon die net als Naomi opstond en besloot: ik ga terug.

 

Dat is waar het in de Bijbel over gaat; dat is waar het in ons geloof over gaat: over de vraag je thuishoort als mens en waar je bestemming ligt. Het gaat over je wortels, over ‘oorsprong en doel en zin’. (NL 513) En ten diepste gaat het over een God die zijn volk, zijn mens, steeds weer back to the future weet te leiden. Terug naar de toekomst. Israël komt aan in het beloofde land; de ballingen keren terug naar Jeruzalem en de verloren zoon wordt in de armen gesloten door de Vader. En Naomi, Naomi keert terug in Bethlehem. Haar terugkeer blijft niet onopgemerkt. Iedereen heeft het erover: is dat niet Naomi. Maar zij zegt: noem me maar Mara. Niet langer ‘de liefelijke’ maar ‘de verbitterde’.

 

Wie ooit ver van huis is geraakt, weet dat je niet ongeschonden blijft. Je kunt niet zomaar terugkeren naar wie je was. Wat je hebt meegemaakt, heeft je veranderd, getekend, misschien zelfs bitter gemaakt. Terugkeren betekent niet dat je de draad met de mensen die zijn achtergebleven weer gewoon kunt oppakken. Zeker niet als terugkeren voelt als een nederlaag. Wat zullen de mensen wel niet van me denken?

In de Bijbel heeft terugkeren altijd te maken met: wat heb je geleerd? Over jezelf. Over jouw omgang met God. Wat heb je geleerd -of afgeleerd- over jouw omgang met mensen? Wat wil je anders doen, of beter? Als jij weer toekomst ziet, hóe zie je die dan? Terugkeren gaat ook over terugkeren naar geloof en geloofsbronnen, naar dromen, naar waarden.

 

thuiskomen

Orpa’s toekomst ligt in Moab. In eerste instantie gaat ze ook met Naomi en Ruth. Ze is net als Ruth loyaal aan haar schoonmoeder. Maar zij keert terug naar haar vaderland, haar familie, haar goden; zij keert terug naar haar kans om te hertrouwen en kinderen te krijgen. Ze heeft groot gelijk. Soms moet je gewoon loslaten en je eigen weg gaan. Je kunt het niet altijd met elkaar uithouden en dan is het beter uit elkaar te gaan. Terug naar jezelf, naar je land. Pijnlijk. Moeilijk. Maar zo is ons leven nu eenmaal ook.

 

Naomi keert terug naar af. Of haar leven nog doel en zin heeft weet ze op dat moment niet. Misschien wil ze alleen maar terug om haar verdrietige vermoeide lijf neer te leggen en thuis te sterven. Verbitterd is ze en niet de makkelijkste om mee op te trekken. Als Ruth zo vurig haar trouw aan Naomi toont – jouw volk is mijn volk, jouw God is mijn God- haalt deze nog net haar schouders niet op.

Ik heb je niets te bieden, zegt Naomi. Maar voor Ruth telt dat zij trouw is. Trouw aan zichzelf -haar naam betekent ‘vriendschap’-  en trouw aan Naomi. Ook als zij er zelf niet beter van wordt, ze blijft.

God heeft mij in de steek gelaten, zegt Naomi. Maar ík zal bij je blijven, zegt Ruth. Dát is nog eens een bestemming: er zijn voor de ander, geduldig en trouw. Ruth geeft Naomi nieuw zicht op God. Want waar mensen met elkaar optrekken, daar trekt God mee. Soms wordt er niets anders van ons gevraagd dan alleen maar te blijven, of mee te gaan. Als iemands schoondochter, of schoonzus, of moeder, of vriendin. We zijn allemaal wel iemands broer, of schoonzoon, of medemens.

 

Ruth heeft nog een andere bestemming. Zij zal deel worden van een groter geheel. Van een geschiedenis die zij niet overziet maar waar mensen achteraf van zeiden: daar is God in het spel. Wie verder leest zal ontdekken dat ook Naomi back to the future ging, terug naar een leven met perspectief. Ruth zal Boaz ontmoeten. En een zoon krijgen: Obed. Maar ook voor Naomi voelt hij als haar kind, iemand om voor haar te zorgen.

En Obed zal de vader zijn Isai. En Isai van David. En uit het geslacht van David zal de Messias worden geboren. En de Messias, Jezus, zal de deur van het Vaderhuis openen voor iedereen en voor altijd. Alle dagen mogen we terugkeren; eens zullen we voor altijd thuiskomen.

This entry was posted in Preken